donderdag 29 januari 2009

Dokter Reuling gaat naar Réunion

Een van de vreemde dingen van je huisarts is dat hij maar een dossier hoeft open te slaan om feiten na te trekken die ik zelf niet meer kan plaatsen. Zo weet ik niet precies wanneer mijn dochter van nu bijna acht dat litteken in haar wenkbrauw heeft opgelopen. Heel lang geleden was het niet, maar ik weet het niet meer op een jaar nauwkeurig. Wel hoe het gebeurde: uit het klimrek bij school gevallen, terwijl we op haar oudere zus wachtten. Deze dochter is altijd aan het vallen, zojuist gevallen of holt op een manier waarvan je denkt o jee, ze gaat zo vallen, en doorgaans valt ze dan ook; en ze valt ook vaak uit klimrekken, maar deze keer was ze ongelukkiger neergekomen dan gewoonlijk: ze bloedde hevig uit haar wenkbrauw. Snel de school in gedragen, samen met de mensen daar vastgesteld dat die wenkbrauw gehecht zou moeten worden - en dat ik daarvoor niet naar het OLVG moest, want er zat immers een huisarts vlak naast de school? "Die is heel aardig, hij helpt altijd!" zeiden ze.

Ik liep er al een paar jaar dagelijks langs, maar was er nooit binnen geweest. De luxaflex zagen er niet uitnodigend uit, en we hadden al een huisarts. Of eigenlijk: we hadden geen huisarts meer op het moment dat mijn dochter uit dat klimrek viel. Die was er net mee gestopt, zoals we per brief hadden vernomen, ongeveer net als dokter Reuling nu - maar ik loop op de zaken vooruit. Nu ging ik er dus naar binnen, met in mijn armen een dochter die we (denk ik) op school een zwaluwtje over haar wenkbrauw hadden geplakt maar er toch nog altijd als een noodgeval uitzag. Vond ik.

Het duurde uiteindelijk toch nog even voordat we geholpen werden, maar tijdens het wachten viel me iets op wat ik niet eerder in wachtkamers had gezien: een stemming van respectvolle gelatenheid. Ja, het liep uit. Het liep altijd uit. Maar deze dokter was het wachten waard. En zodadelijk, als jij aan de beurt was geweest, zou hij doordat hij jou zo serieus had genomen nog verder uitgelopen zijn, dus het kon altijd erger.

Nee, dat maak ik er achteraf van, "with the benefit of hindsight". Het viel me toen ongetwijfeld nog niet op, want ik wilde vooral snel geholpen worden. Ik vond dat dochters met bloedende wenkbrauwen voorgingen. De dokter had dan wel gezegd dat we zodadelijk konden binnenkomen, maar het duurde een eeuwigheid voordat de vorige patiënt naar buiten kwam. En bovendien, het moet gezegd worden, de dokter maakte een enigszins verstrooide indruk. Was hij misschien alweer vergeten dat ik daar met een bloedend kind zat, dat NU gehecht moest worden, omdat ze anders LEVENSLANG een litteken zou hebben? Wist hij dat zulke dingen belangrijk zijn voor meisjes?

Maar vanaf het moment dat hij mijn dochter dan toch onder handen nam, begreep ik dat het allemaal klopte. De aandacht die hij aan zijn andere patiënten gaf, kreeg mijn dochter ook. Hij ging hechten, dus echt, met hechtingen - niet plakken, want dan kon het weer van elkaar gaan. Het zou dan evengoed wel genezen, zoals ook een ander wondje op het voorhoofd van mijn dochter (gevolg van een andere valpartij) genezen was, maar dat was indertijd geplakt en een dag later weer van elkaar gegaan. Geen mooi litteken daarom, en zulke dingen zijn belangrijk voor meisjes.

Gelukkig was dokter Reuling ook nog aardig genoeg om ons gezin aan zijn praktijk toe te voegen, hoewel die toch uit zijn voegen leek te barsten. Voortaan zouden ook wij langdurig in de wachtkamer zitten, of kort voor de tijd van de afspraak bellen hoeveel later we het nog eens zouden proberen. Kwam je dan uiteindelijk, dan viel het toch nog even tegen. Maar net als de andere wachtenden wisten we dat het het waard was. Intussen wel. Geen onvertogen woord heb ik in de wachtkamer ooit gehoord.

Deze gelukkige situatie heeft veel te kort geduurd. Dokter Reuling gaat naar Réunion. Het lijkt me er wild mooi, en je kunt er gewoon GR's lopen, want het is een overzees departement van Frankrijk. (Ik heb nooit ook maar een meter over een GR gelopen omdat mijn vrouw niet van wandelen houdt, maar het idee alleen al is geweldig.) Misschien zou ik dan de spectaculaire panterkameleon zien. De meest gesproken taal is het créole réunionnais, een taal die me het leren waard lijkt. Vous = zôt, van vous autres. Voor artsen is de chikungunya belangwekkend. De armoede schijnt niet zo groot te zijn als in Afrika, maar wel groter dan in Frankrijk. Je betaalt gewoon met euro's.

Het blijft een vreemd idee. Iemand die je met de grote stad associeert hoort niet het grootste deel van het jaar op een tropisch eiland door te brengen. Maar gelukkig ligt het op het Zuidelijk Halfrond, dus van maart tot november is het er relatief koel. De twee maanden per jaar die dokter Reuling plant in Nederland door te brengen, kunnen dan hopelijk in onze griepigste tijd vallen. Dan zullen we met plezier naar de dokter gaan. We zullen dan proberen niet bij te praten, om de uitloop binnen de perken te houden.

woensdag 21 januari 2009

Forty-four Americans have now taken the presidential oath

Als Truman-fan pikte ik gisteren een foutje op in Obama's rede: hij zei dat 44 Amerikanen nu de presidentiële eed hadden afgelegd, en dat klopt niet. Grover Cleveland werd twee keer president, met daartussen Benjamin Harrison. Maar omdat de presidencies gewoon doortellen, was Cleveland zowel de 22e als de 24e president. Volg je de logica van het doortellen, dan is Obama inderdaad de 44e president. Maar je kunt op geen enkele manier rechtpraten dat nu 44 Amerikanen de eed hebben afgelegd - vóór Obama waren dat er 42, nu 43.

Is het een slordigheid, hetzij van de speechwriter, hetzij van Obama zelf? Ik ben bang van niet. Beiden kennen hun geschiedenis goed genoeg. Vooruit, het zóu er in de allerlaatste versie ingekomen kunnen zijn. Last-minute redactie, het moment om de raarste en onnodigste fouten in je tekst te laten sluipen. Maar de kans lijkt me toch klein dat er nog zo'n forse redactie last-minute redactie is geweest in een speech waar ze bijna twee maanden aan bezig zijn geweest. En dat er dan echt niemand was die het zag, want natuurlijk zijn Obama en Favreau er niet exclusief mee bezig geweest, hij is door ettelijke experts binnenstebuiten gekeerd. Zou níemand dit hebben gezien? Als ík het meteen hoorde? Goed, ik ben een Truman-fan, maar dat zijn er wel meer.

Nee, ik wil de mogelijkheid van een slordigheid eigenlijk uitsluiten - althans, van de slordigheid van het laten staan, want ik kan accepteren dat je zo'n zinnetje schrijft (tenzij je dus een Truman-fan bent). Maar ze lieten 'm staan omdat ze de speech niet onnodig "raar" wilden maken. Die zin was te mooi om op te offeren voor zoiets saais als juistheid. De luisteraars willen wel een slimme president, maar geen wijsneus die op school beter heeft opgelet. En dan het rumoer dat je onder de toehoorders had gekregen bij de correcte zin:

Forty-three Americans have now taken the presidential oath.
"Zei-die nou 43? Telt-ie zichzelf niet mee? Maar hij heeft toch net zelf die eed afgelegd?" "Nee joh, Grover Cleveland, weet je wel..." "Wat?" "Die meneer daar zegt dat hij de 43e president is, niet de 44e!"...

Dat zou een lelijke smet op een verder vlekkeloos optreden zijn geweest. Laat het maar een leuke vangst voor de onvermijdelijke bloggers worden, hebben die ook nog wat, moeten ze hebben gedacht.

Maar waarom is dit allemaal juist zo obvious voor Truman-fans?

Harry S. Truman was een man die een beetje op mijn opa van moederskant leek. Iemand met een paar fijne stokpaardjes. En hij kwam uit Missouri, de Show-me state. Hij kocht het verhaal van Grover Cleveland als zowel 22e als 24e president niet: wat maakt het uit, was zijn redenering, dat er nog een ambtstermijn van een andere president tussen zat? Dan kan je twee opeenvolgende ambtstermijnen toch ook twee presidentschappen noemen, en dan blijf je toch bezig? Nee, hij, Truman, was de 32e, niet de 33e president. Zoiets blijft hangen.

zondag 18 januari 2009

Anti-Alice-in-Wonderlandclub

Ik vroeg me af of er een anti-Lewis Carrollclub zou zijn, zoals we in Karel van het Reveland de anti-Dostojevskiclub kennen. Of eigenlijk: een anti-Alice-in-Wonderlandclub, want Alice in Wonderland is het boek waarmee hij door iedereen geassocieerd wordt. Verder dan Terry Pratchett ben ik niet gekomen, en één zwaluw maakt nog geen zomer.

Ik heb Alice's Adventures in Wonderland en Through the Looking Glass in de door Martin Gardner geannoteerde editie. Ik hou van geannoteerde edities, zeker als de annoteerder net zo talentvol is als de schrijver (Nabokovs Eugene Onegin, Karel van het Reves De literator en de holbewoner), maar deze hielp me niet het werk te gaan waarderen. Ik blijf het eng vinden, en niet grappig. Ontzettend gedateerd. En hoeveel écht briljante vondsten staan er nou helemaal in? Gardner weet ze mij niet aan te wijzen.

Sympathiek van Gardner is wel dat hij Carroll "neemt zoals hij is", namelijk als liefhebber van kleine meisjes. Er blijkt een tien jaar geleden een biografe te zijn geweest die het traditionele beeld van Carroll - wereldvreemde wiskundige, liefhebber van kleine meisjes - verwierp als de Carroll myth. Carroll was volgens haar juist een sociaal vaardige man die op volwassen vrouwen viel. Gardner maakt vrolijk gehakt van deze "revisionistische" zienswijze. Een uitgebreider stuk over deze kwestie van een - krijg ik de indruk - nog veel grotere kenner leest u hier. Bottom line: hij hield exclusief van kleine meisjes, en ging dus veel verder dan het Victoriaanse gelul over puurheid van kinderen en werd vanwege zijn te grote interesse in Alice en haar zusjes uit huize Liddell gegooid. Maar hij raakte ze met geen vinger aan. ("Dat had er nog eens bij moeten komen!" denk je als vader dan.)

Er bestaat, niet alleen bij Carroll, een soort afspraak dat je de kunstenaar los moet denken van het kunstwerk. Dat komt de Carroll-kunde erg goed uit, want behalve die mensen die het over de Carroll myth hebben, vindt iedereen hem op zijn minst een rare snijboon. Maar zijn boeken beschouwen de meeste lezers als meesterwerken. Ik ben op zoek naar mensen die met mij zeggen: Carroll deugde niet, maar zijn boeken ook niet.

dinsdag 13 januari 2009

Schaatsen

Ja, schrijversblokje, werk, en... schaatsen! Voor het laatst had ik dat gedaan - niet in 1997, toen kwam het er niet van. Wel trouwde ik die winter. We lieten ons fotograferen op het ijs in het Vondelpark, waar gek genoeg niemand schaatste. Misschien omdat het een doordeweekse dag was. Onze taekwondoleraar kon niet op de bruiloft komen omdat hij probeerde vier dagen na de Elfstedentocht de Elfstedentochtroute te schaatsen. Dat lukte niet, om uiteenlopende maar voorspelbare en geldige redenen (kluunplaatsen opgedoekt, verdwalen, geen bevoorrading onderweg, geen mensen die je erdoor schreeuwen etc.).

*

Voor de meisjes kocht ik kunstschaatsen, die nog te krijgen bleken. Voor mijzelf kocht ik van die Zandstra-onderbinders, waar je nu generaties kinderen op ziet rijden die voor deze winter nog nooit op ijs hadden gestaan. Ik durfde mijn noren niet op te zoeken. Ik had ze in 1980 of 1981 gekocht, in enige haast, de middag voor de dag dat we met gym op de ijsbaan in Lonneker zouden gaan schaatsen. Ze hebben nooit lekker gezeten, en ze zijn in al die tijd nooit geslepen. Dat is niet goed te praten.

Tip (nu de regen neerklettert kan ik het wel zeggen) voor mensen met kinderen in Amsterdam-Oost en omgeving: de vijver in het Oosterpark!

*

Waar het mee moet ophouden is het dissen van schaatsliefhebbers. Vanmiddag las ik in de trein een stuk in de Pers waarin een verslaggeefster steunend op haar eigen waarneming betoogde dat zelfs de Friezen geen Elfstedentocht willen. In alle kranten ingezonden brieven van mensen die zich ergeren aan de schaatsgekte. Martin Bril die verklaart niet te kunnen en niet te willen schaatsen. Dat geeft niet, Martin en anderen, je hoeft het niet te willen en je hoeft het al helemaal niet te kunnen. Maar twijfel er niet aan dat mensen die zeggen van schaatsen te houden dat ook echt doen. Het zit 'm in de verbluffende snelheid.