zondag 3 januari 2010

Wat Foer maar niet zegt

Veel mensen die Karel van het Reve waarderen, hebben toch moeite met het ‘compromisloze’ karakter van zijn werk. Zeker, hij schrijft glashelder en kan als geen ander iets moeilijks uitleggen - zo goed dat je het bijna niet gelooft -, maar hij blijft Karel van het Reve. Hij schrijft een leesbaar stuk zoals hij vindt dat een leesbaar stuk eruit moet zien. Hij probeert niet te schrijven wat het publiek wil lezen. En wat hij al helemaal niet doet is niet schrijven wat het publiek niet wil lezen. Dan schrijf je een meesterwerk als Het geloof der kameraden, maar blijft je publiek beperkt.

Jonathan Safran Foer is een goeie jongen (zie hier een aardig filmpje) die een leerzaam boek schreef over het laten staan van vlees. Ik kan Eating Animals van harte aanbevelen. Maar er is ook iets heel erg mis mee. Het boek líjkt misschien minstens even compromisloos als het werk van Karel van het Reve, omdat Foer er niet voor terugdeinst het overgrote deel van zijn lezers, de niet-vegetariërs, streng toe te spreken. Maar hij durft het niet aan om iets vanzelfsprekends ook maar ter sprake te brengen, hoewel hij er ongetwijfeld over nagedacht zal hebben.

Ik doel natuurlijk op de Holocaust-vergelijking, waar Robert Long alweer tien jaar geleden zo’n problemen mee kreeg als varkensambassadeur. Foer heeft nagedacht over op industriële schaal doden, over de verschillen tussen mensen en dieren, over het uitschakelen van emoties, over het niet willen zien wat er gebeurt. Hij moet Coetzee hebben gelezen, die de vergelijking expliciet maakte. Hij moet weten dat dit onder dierenactivisten een punt van discussie is: is die vergelijking gerechtvaardigd? Is zij zinvol?

Hij had bijvoorbeeld, in de lijn van Hugo Brandt Corstius (Eetgeenvlees), kunnen zeggen: goed, een mensenleven is meer waard dan een dierenleven. Maar als er jaarlijks alleen in Amerika al niet miljoenen, maar miljarden dieren op industriële schaal worden vermoord, vaak op pijnlijke wijze, en na een leven lang opgesloten te hebben gezeten, na te zijn verminkt, als niet meer dan een nummer te zijn behandeld - dan ligt zo’n vergelijking toch voor de hand. Maar Foer brandt er zijn vingers niet aan.

Foer nam misschien al een gok met dit boek. Hij zou wel eens als een whacko weggezet kunnen worden. Als iemand die diertjes gaat verdedigen terwijl er nog zoveel menselijk leed is (de kritiek van de New York Times). Maar na twee megasuccessen kon hij die gok wel nemen, en omdat een miljoenenverkoop hoe dan ook gegarandeerd was, zou zijn boek de wereld wel eens een stukje beter kunnen maken. Een benijdenswaardige positie voor een schrijver! Maar als hij de Holocaust-vergelijking had gemaakt, met hoeveel valkussens dan ook, zou hij verketterd zijn. Dat wist hij, en daarom deed hij het niet. Het is begrijpelijk, maar het maakt hem een minder groot schrijver.

3 opmerkingen:

Ben Hoogeboom zei

Ik heb Eating Animals nog niet gelezen (ik heb het meteen besteld, ik wist niet eens dat het bestond), maar ik ben het toch niet helemaal eens met je. Die holocaust-vergelijking kan gemakkelijk omvergetrapt worden en komt dus niet ten goede aan de zaak, kan Foer hebben gedacht. Dus dan noem ik die vergelijking niet.
Die twee megasuccessen van Foer waren zeer verdiend. Dat Karel van het Reve minder succes heeft gehad, komt omdat hij niet bij een ‘normale’ uitgever zat. Als hij bij bijvoorbeeld Meulenhoff had gezeten, was hij een BN’er geworden.

Wouter van den Berg zei

Zie mijn volgende stukje over Foer. Over KvhR: nee, daar ligt het volgens mij niet aan. Hij wás trouwens in zijn tijd een behoorlijk bekende Nederlander. Het verbijsterende is dat veel slimme mensen (vrienden en bekenden aan wie ik hem aanraad) hem toch te 'moeilijk' vinden. Ik wijt dat aan het compromisloze karakter van zijn werk, precies dus waarom ik hem juist zo goed vind.

Ben Hoogeboom zei

Ik heb dezelfde ervaring met Karel van het Reve, en ik denk ook dat je gelijk hebt met zijn compromisloosheid. KvhR is net zo’n schrijver als Nabokov in dit opzicht. Van Nabokov moet je ook niet verlangen dat de mensen eerst Ada gaan lezen en daarna Pnin. Van KvhR raad ik altijd zijn Russische literatuurgeschiedenis aan, of Nacht op de Kale Berg. Je moet ze niet Het Geloof der Kameraden aanraden, hoewel zijn beste grap zit in het begin van het hoofdstuk Restanten.