Dochter van vijf is de dochter van de filosofische vragen. Op de fiets terug uit zwemles voert ze een van haar vaste monologen over paleontologie. ("Onze over-over-overopa's en -oma's waren apen. Maar ze hadden wél eerst goed gekeken of er geen dinosaurussen meer waren"), maar daarna stelt ze plotseling alle kennis ter discussie.
Dochter: "Waarom weten mensen alles?"Wie in mijn dochter de Gerard Reve van De avonden (man tilt dochtertje aan hoofd op etc.) wil herkennen, ik hou hem niet tegen. Maar ik moet ook aan Karl Popper denken. Niet omdat dochter consciëntieus hypotheses formuleert en op zoek gaat naar falsificatiemogelijkheden. (Ik schep graag over mijn dochter op hoor, maar dit zou niemand geloven.) Het gaat om een iets minder bekend deel van zijn filosofie, dat zijn kosmologie genoemd blijkt te worden.
Ik (Weten mensen alles dan? Of bedoelt ze iets anders?): "Weten mensen dan alles?"
Dochter: "Waarom WETEN ze alle dingen?"
Ik: "Welke dingen dan?"
Dochter: "Nou... Welke dieren bijten..."
Ik (Ah. Alle dingen die mensen weten.): "Oh, nou, dat weten ze... soms natuurlijk omdat ze zelf gebeten zijn. Maar meestal hebben ze het in een boek gelezen, of in de krant, of op de tele..."
Dochter: "En de mensen die het in het boek gezet hebben dan?"
Ik (Dat hebben ze doorgaans zonder na te denken overgeschreven uit andere boeken. Laat ik dat maar niet zeggen.): "Ja, die zijn dan misschien zelf door zo'n dier gebeten."
Dochter: "Hahaha! Dan mogen ze natuurlijk niet doodgegaan zijn! Dan kunnen ze het niet meer in het boek zetten!"
Ik (Alarmerende gedachte: zouden de gemeenste bijters onder de dieren nooit de boeken halen? Maar er is een oplossing.) "Je hoeft natuurlijk niet zélf gebeten te zijn. Ze kunnen ook gezien hebben dat dat dier iemand anders beet."
Dochter: "Ohh... Erg hè? Maar dan weten ze het wel!"
Je hebt Wereld 1. Dat zijn alle dingen en gebeurtenissen, van alles wat je om je heen ziet tot straling en golven en sterrenstelsels. Het onderwerp van de natuurwetenschappen.
Dan is er Wereld 2. Sommige mensen geloven in een scheiding tussen stof en geest. Die is niet vol te houden omdat die "geest" alleen kan bestaan in de bijzondere materie van één stel hersenen. Maar het is ook onbevredigend om alles wat we intuïtief onder "geest" rangschikken helemaal op het conto schrijven van met elektrische pulsen en chemische stoffen werkende, fysieke hersenen. Er liggen tenslotte in die hersenen op de een of andere manier ideeën en concepten opgeslagen. Alleen de taal al. En er vinden denkprocessen in plaats, al dan niet volgens eigen regels. Die "software" is Wereld 2. (Ik wil graag opmerken dat ik de term "software" hier zelf introduceer, kan 'm niet terugvinden in de drie boeken van Popper die ik in mijn bezit heb of in populariserende stukken op Internet.)
Maar dan Wereld 3. In mijn of uw hersenen kan een inzicht of een theorietje ontstaan, bijvoorbeeld door waarneming van Wereld 1. Dat idee behoort tot Wereld 2, en verdwijnt als de drager er niet meer is. Dus zoals de man die dacht: "Dit dier bijt!", en zijn laatste adem uitblies. Of, omdat ik graag Karel van het Reve citeer, en waarom dan niet meteen een van zijn aangrijpendste fragmenten:
Wonderlijk is, dat na mijn dood ook mijn herinneringen verdwijnen. Bij ons thuis kwam in de jaren dertig een Kominternagent, Karl genaamd, een Duitser. het was een aardige man. Hij sprak altijd heel zachtjes, en rookte Egyptische sigaretten. Hij is tijdens de oorlog in Duitsland gearresteerd en onthoofd. Af en toe denk ik aan hem. Wie zal als ik dood ben aan hem denken. 'Mijn eigen dood', in: De ondergang van het morgenland (Amsterdam 1990) p. 218-218, p. 218.Door hem op te schrijven en te publiceren maakte VhR van zijn herinnering een object in Wereld 3: een verhaal dat nooit precies zal overeenstemmen met wat er in hem om zal zijn gegaan, maar wel een eigen leven leidt. Abstracte concepten, verhalen, mythes, wetenschappelijke theorieën, hele talen - ze behoren allemaal tot Wereld 3.
Tot Wereld 3 behoren ook fysieke objecten: alle dingen die door mensen gemaakt zijn. Die maken deel uit van Wereld 1, waar alle fysieke objecten toe behoren. Maar ze behoren ook tot Wereld 3, als product van abstracta (zoals wetenschappelijke theorieën), en van andere Wereld 3-objecten zoals bouwmaterialen en gereedschappen. Probeer maar eens te bedenken hoe weinig een mens zou klaarspelen als hij uitsluitend op zijn eigen gedachten zou moeten vertrouwen in zijn interactie met de wereld om hem heen - al helemaal als die wereld uit wilde natuur bestond. Dan ben je een dier - minder zelfs, want ook dieren hebben organisatievormen. En komen vaak zelfs al in een gespreid bedje ter wereld: holen en nesten, honingraten en webben zijn duidelijke voorbeelden van Wereld 3-objecten. Popper noemt ook paden in het bos, onbewust gemaakt door dieren die de makkelijkst begaanbare weg kiezen, als onderdeel van Wereld 3.
Je kan Wereld 3 de "cultuur" noemen. Doe je dat, dan moet je, Poppers gedachtegang volgend, ook aan dieren een cultuur toeschrijven. Geen slecht idee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten