maandag 14 september 2009

Geen drank noch lekker eten

De autobiografie Unended Quest van Karl Popper is geen makkelijk boek. Begin je aan het begin, dan vraag je je al snel af of je er wel slim genoeg voor bent - vooral omdat hij als adolescent al filosofische vraagstukken als triviaal beschouwde die je zelf als volwassene nog nauwelijks kunt formuleren, laat staan oplossen. Maar je moet accepteren dat de grootste denkers al op jonge leeftijd slimmeriken waren, en Popper is minder stuitend dan Bertrand Russell in zíjn autobiografie. En blader je door, dan vind je al gauw iets leuks. Ik was op zoek naar Darwin, maar bleef hangen in de kunst.

De vraag wat kunst is laat Popper als betekenisloos onbeantwoord (je went gelukkig snel aan dat soort verwerpingen, je ziet goed waarom hij dat doet). De vraag die de filosoof moet bezighouden is wat een kunstwerk goed of interessant maakt. En ga nu niet ‘waardeoordeel!’ roepen!

Is een goed kunstwerk bijvoorbeeld origineel? Welnee. Mag wel, hoeft niet, en probeer als kunstenaar vooral niet origineel te zijn, want dan mis je het belangrijkste. Een kunstenaar moet zijn werk perfectioneren. Hij mag er niet naar streven origineel, anders, nieuw te zijn, of, godbetert, zijn ‘persoonlijkheid’ uit te drukken (wie serieus denkt dat dat iets betekent verdient uiteraard ook Poppers hoon). Daarmee verzaakt de kunstenaar de plicht die hij aan het kunstwerk heeft. Bach is groter dan Beethoven omdat hij dienstbaar is aan zijn werk, niet met alle geweld iets van zichzelf er in wil leggen. Zo goed mogelijk de problemen oplossen, daar gaat het om.

Waar Popper ook niets mee op heeft, is het idee dat de grootste kunstenaars ‘genieën’ zijn, of zelfs genieën die ‘hun tijd vooruit zijn’, en dus door hun tijdgenoten niet ‘begrepen’ worden. Dat is romantische flauwekul. Sommige kunstenaars krijgen nooit de waardering die ze verdienen. Sommige krijgen tijdens hun leven waardering, en worden later vergeten. Sommige worden tijdens hun leven niet, maar later wel gewaardeerd - dat is echter een zeldzaam geval, want als kunstenaar heb je feedback nodig om je werk te vervolmaken. Sommige worden tijdens én na hun leven gewaardeerd. Waardering is vooral een kwestie van geluk.

Ja, beste Karel van het Reve-liefhebber, dat komt u wel bekend voor allemaal, niet? Interesse in de vraag wat het ene kunstwerk beter maakt dan het andere. Originaliteit is geen criterium voor kwaliteit. Een kunstenaar kan niet zonder publiek. Waardering voor kunst is oneerlijk verdeeld en daar doe je niets aan. Maar VhR had het allemaal niet van Popper, die hij pas in 1966 leerde kennen (door een stuk van Raoul Chapkis dat eindigde met: ‘Alles wat in het bovenstaande juist is danken we aan K.R. Popper’). Unended quest, het eerste boek waarin Popper over frivoliteiten als kunst praat, verschijnt pas in 1976.

VhR heeft het dus niet van Popper, en andersom zal het ook niet zijn, mogen we aannemen. En je kunt ook moeilijk volhouden dat ze beiden algemeen aanvaarde ideeën formuleren. Ik heb tenminste sterk de indruk dat kunstwerken nog altijd beoordeeld worden op originaliteit, niet op vakmanschap en dienstbaarheid van de kunstenaar aan het kunstwerk. Dat het publiek accepteert en verwacht dat kunstenaars enigszins buiten de maatschappij staan. En, een heel belangrijke die je bijvoorbeeld in popkritieken veel ziet: dat de kunstenaar ‘integer’ moet zijn. Een bandje hoeft niet heel goed te spelen, als de jongens het maar ménen.

Ik vind het een mooi beeld, Van het Reve en Popper, geheel onafhankelijk van elkaar hun stem verheffend tegen zoveel flauwekul. Goed, laten we zeggen dat het misplaatst is van ‘genieën’ te spreken, al was het maar omdat dat woord niets betekent. Maar van enige miskenning is toch wel sprake.

8 opmerkingen:

Ben Hoogeboom zei

Waarom op zoek gaan naar Darwin? Lees Dawkins.

Wouter van den Berg zei

Ben, jongen, wat een bekrompen reactie! Terwijl ik dacht, die kan zich helemaal vinden in de wijsheden over kunst van beide mannen. ;-) Maar omdat je het nu eenmaal vraagt: ik ben niet geïnteresseerd in Dawkins of Darwin per se, maar in wat Popper over Darwin schreef, omdat de Reuzenkoeskoes wél voor een deel op Popper leunt. Maar ik zeg al te veel - je zult het in een van mijn volgende stukken lezen.

Over de kunst hebben Popper en VhR jarenlang hetzelfde gedacht terwijl ze elkaar niet kenden, van enige inspiratie over en weer is geen sprake. Wel haalt VhR instemmend Popper over Bach en zonen aan, uit diezelfde Unended Quest, in een voetnoot in de Geschiedenis van de Russische literatuur; hij moet blij verrast zijn geweest in Popper een 'soulmate' te hebben gehad.

Molovich zei

Allemaal leuk en aardig natuurlijk, die theorietjes van Karl en Karel, maar het is wel een hele rationele benadering van kunst en kunstenaarschap. Een kunstenaar hoeft niet naar originaliteit te streven, maar een goed kunstenaar is volgens mij per definitie origineel, in de zin van dat zijn werk uniek is. Waar het om draait bij een goed kunstwerk van een goed kunstenaar, is denk ik net dat stukje waar je je vinger niet op kunt leggen. Het je-ne-sais-quoi zal ik maar zeggen. En dat is volgens mij niet zozeer het perfectionisme. In tegendeel zelfs, perfectionisme in de kunst is vrij vervelend als je het als perfectionisme kunt herkennen. Bach maakte inderdaad perfectionistische muziek, en wellicht raakt zijn muziek zoveel mensen doordat zijn muziek zo weldoordacht is. Maar bij beluistering vergeet je het perfectionisme. De muziek weet zich aan het perfectionisme te ontworstelen, zodat het je raakt waar een waar kunstwerk je hoort te raken. Niet in de hersenen maar in het hart.

Dat Bach een betere kunstenaar is dan Beethoven omdat eerstgenoemde meer dienstbaar is aan zijn werk, lijkt me ook onzin. Dat zou betekenen dat Beethoven een slachtoffer van de romantiek was, en dat hij betere muziek zou hebben gemaakt als hij ernaar gestreefd had niks van zichzelf in zijn muziek te leggen.

Karls en Karels opvattingen over kunst, zeggen denk ik vooral iets over hun eigen kunstenaarschap (als je van kunstenaarschap mag spreken in hun geval). Zij streven ernaar de wereld te begrijpen en hun poging daartoe zo helder mogelijk te formuleren. Daar tegenover staat, denk ik, de kunstenaar die de wereld probeert te mystificeren. Wat aardig is aan de familie Reve is dat beide uitersten gerepresenteerd zijn. Karel is Bach en Gerard is Beethoven.

Ben Hoogeboom zei

Ik ben het zo ongeveer eens met Popper en met KvhR, zoals ze over de kunsten spreken.
Met Max ben ik het ook eens, in de zin dat ik me kan voorstellen dat iemand van Beethovens muziek houdt. Ik houd er niet van (op een paar pianostukken na). Geef mij maar Bach, Tallis, Palestrina. Waarom? Ik heb geen idee.
Als Popper ongeveer hetzelfde dacht over Darwin als KvhR, die zei: a) het is een theorie die niet valt te falsificeren; en b) het is een theorie die ongeveer uit dezelde tijd komt als de theorieën van Marx en Freud. Die hadden ook allebei ongelijk, dus Darwin had ook ongelijk — als Popper ongeveer hetzelfde dacht, dan heeft Popper in dat opzicht ongelijk.
Wil je weten of een wiskundige theorie waar is, dan ga je naar een wiskundige. Wil je weten of de evolutietheorie waar is, dan ga je naar een bioloog.

Molovich zei

SIMPLIFICATIE ALERT!! Van het Reve beweerde inderdaad dat de evolutietheorie niet te falsificeren valt, en daarom een pseudowetenschap zou zijn, zoals het Marxisme dat was. De evolutietheorie zou altijd kloppen. Het zou niet the survival of the fittest zijn, maar de survival of the survivors. Hij beweert mijns inziens nergens dat Darwin ongelijk heeft. Hij beweert alleen dat de evolutietheorie niet zuiver wetenschappelijk genoemd mag worden, omdat het niet te falsificeren zou zijn. Nogmaals, zo geeft Van het Reve toe, dat hoeft nog niet te betekenen dat de evolutietheorie niet waar is.

Ik meende aanvankelijk dat Van het Reve hierin gelijk had, maar inmiddels denk ik dat de theorie wel degelijk te falsificeren is. Ik weet niet of je evolutionaire experimenten kunt doen die voor een uitkomst zouden zorgen die de evolutietheorie zouden ontkennen, maar je kunt bijvoorbeeld wel stellen dat de evolutietheorie niet waar blijkt te zijn wanneer je een fossiel van een mensenkeutel uit de tijd van de dinosaurussen vindt. Ik noem maar wat.

Een ander belangrijk (en volgens mij zeer scherp gevonden) punt van Van het Reve was dat de evolutie hoogstwaarschijnlijk anders werkt dan veel evolutionisten denken. Mutaties ontstaan niet om het voortbestaan van de soort veilig te stellen, maar doordat ze het voortbestaan niet in gevaar brengen.

Wouter van den Berg zei

Max, dank voor deze verdediging! Je maait me het gras voor de voeten weg, maar dat geeft niet. Het komt allemaal in mijn stuk over Popper en Van het Reve waar de wereld op zit te wachten. Popper over het darwinisme is buitengewoon interessant; hij ontkent de evolutie absoluut niet, maar vindt dat volgens zijn afbakeningscriteria de evolutietheorie geen theorie mag heten en spreekt van een 'metaphysical research programme' - een soort kader waarbinnen je theorieën kunt opstellen die elk voor zich wél falcificeerbaar zijn. Hij loopt daarbij o.m. vooruit op de resultaten van microbiologische onderzoekingen die in de jaren '70 nog in de kinderschoenen stonden.

Ik zal trouwens ook Dawkins gaan lezen (ja, dat stuk van mij gaat nog wel even op zich laten wachten...), zoals ik ook in Artis de Darwinroute heb gelopen, om de huidige claims van de darwinianen op een rijtje te krijgen. Want daar gaat het om: wat claimen ze eigenlijk als bewezen zijnde?

Molovich zei

Ik kan niet wachten.

Ben Hoogeboom zei

@ Max. Geen bioloog zal je ooit zeggen dat mutaties ontstaan om het bestaan van de soort veilig te stellen. Mutaties ontstaan, zal hij zeggen, en soms ontstaan ze ook niet, zoals (dit verzin ik even) bij de vuurmieren, die al tientallen miljoenen jaren leven zoals ze nu ook nog leven.
Ik geloof dat geen bioloog zich stoort aan het feit dat de evolutietheorie nauwelijks of helemaal niet gefalsificeerd kan worden. Hij heeft wel iets anders aan zijn hoofd. Hij bestudeert bijvoorbeeld de Fibonacci-bouw van zonnebloemen en vergelijkt die bouw met de bouw van de Melkweg.
Ik denk dat een bioloog de evolutietheorie aanneemt als een algemene gedachtengang en er verder niet over nadenkt.