zondag 25 mei 2008

Wie was Hugo Black?

In een stuk over Theodor Holman (column 'Achteraf' in Het Parool van 14 januari 1995, opgenomen in de gelijknamige bundel, p. 353-355), dat aan actualiteitswaarde wint door de zaak Nekschot, schrijft Karel van het Reve over Justice Hugo Black:

Er is een lid van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten geweest die Hugo Black heette en die ervoor pleitte om alle wetten waarin iets dat iemand zegt of schrijft strafbaar gesteld wordt, ongeldig te verklaren. Ik ben een aanhanger van die Hugo Black.
Merk op dat VhR het verwijzende voornaamwoord "die" gebruikt waar de meeste schrijvers "dat" zouden gebruiken om geen ruzie met hun redacteur te krijgen. Hij schreef ook consequent "een aantal mensen zijn". Maar dit terzijde. Wie was Hugo Black?

Hugo Black kwam uit Alabama. Over Alabama schrijft Marshall Frady, biograaf van de beroemdste zoon van die staat, George Wallace:
The region is ruled by humid passion, and a fine old-fashioned sense of sin. There is a lingering romance of violence, a congenital love for quick and final physical showdowns.
Kortom, wilde je in de jaren twintig van de vorige eeuw in Alabama iets bereiken, dan werd je lid van de Ku Klux Klan. Zo ook Hugo Black.

Toen Black, inmiddels senator, zich sterk had gemaakt voor de New Deal en ook voor president Roosevelts Court-packing Bill, was hij voor Roosevelt de beste kandidaat voor de eerst vrijkomende slot in het Hooggerechtshof. De goedkeuring verliep niet vlekkeloos, maar in die dagen was er domweg te weinig informatie vlot beschikbaar om zijn vermoede KKK-verleden tegen hem te gebruiken. Een perscampagne kwam pas goed op gang toen de benoeming al bezegeld was.

De "linkse" kritiek op zijn benoeming verstomde toen hij zich in zijn stemgedrag een aanhanger van de burgerrechtenbeweging toonde. Hij ontpopte zich zelfs tot een van de meest "liberal" leden van het Hooggerechtshof. In een televisie-interview in 1968 (zie hier, klik op You have the right to remain silent) verdedigt hij de arresten die het de politie moeilijker maken:
Interviewer: Mr. Justice, do you think that those decisions have made it more difficult for the police to combat crime?
Hugo Black: Certainly! Why shouldn't they? What were they written for? Why did they write the Bill of Rights? [...] What about guaranteeing a man a right to a lawyer? 'Course that makes it more difficult to convict him. What about saying he should not be compelled to be a witness against himself? That makes it more difficult to convict him. What about no unreasonable search or seizure shall be made. That makes it more difficult to convict him. They were written to make it more difficult.
Op dat moment hadden de meeste Amerikanen genoeg van dat halfzachte gedoe. Richard Nixon, de Rita Verdonk van die dagen, won met zijn tough stance on crime het presidentschap en legde met vier nieuwe benoemingen de basis voor een nieuwe conservatieve fase in de geschiedenis van het Hooggerechtshof.

Bij dit alles is het van belang te weten dat Black weinig geduld had met "universele rechten". Karel van het Reves bekende afsluiting van de Sovjet-annexatie der klassieken
Het zijn dan ook naar onze mening geen politieke of wereldbeschouwelijke grenzen, maar moeilijk definieerbare zaken als gevoel voor proporties, smaak, fatsoen, redelijkheid, een zekere persoonlijke halsstarrigheid ook, die de beschaving van de barbarij scheiden.
zou Black misschien woord voor woord onderschreven hebben. Maar hij zou er nooit een leidraad voor zijn conclusies van hebben gemaakt. Als hij onvoldoende argumenten in de Constitutie kon vinden, ging een door hem misschien gewenste conclusie niet door.

Dat leidde soms tot opvallende dissenting opinions, bijvoorbeeld in Griswold v. Connecticut, in 1965. Een wet in de staat Connecticut verbood het gebruik van voorbehoedmiddelen. Het Hooggerechtshof achtte die wet onconstitutioneel, omdat deze het recht op privacy zou schenden. Volgens Black echter garandeerde de Constitutie helemaal geen privacy, en hij weigerde mee te gaan met collega's die zoiets wel lazen in artikelen die daar niet specifiek over gingen:
I like my privacy as well as the next one, but I am nevertheless compelled to admit that government has a right to invade it unless prohibited by some specific constitutional provision.
Wat Black betrof zou deze "uncommonly silly law" (woorden van Blacks enige mede-dissenter, Justice Potter Stewart) dus standgehouden hebben.

Hoe zat het nu met de vrijheid van meningsuiting? Ook hierbij moet je beseffen hoe absoluut Black de Constitutie, in dit geval het Eerste Amendement interpreteerde. Black achtte staats- en Federale wetten tegen obsceniteit en laster onconstitutioneel. Dit is waarschijnlijk waar Van het Reve op doelde in het citaat waarmee ik dit stuk opende. Daar staat echter tegenover dat hij het verbranden van vlaggen niet als een uiting van free speech beschouwde. Een staat die daar een wet tegen uitvaardigde, had daartoe het constitutionele recht, vond hij. Ook een jongeman (zekere Paul Robert Cohen) die een jasje droeg met daarop de tekst "Fuck the Draft" kon niet op clementie van Black rekenen. Een jasje met een uitdagende tekst was geen speech, maar conduct.

Geen opmerkingen: