De Engelstalige kunstenares M. maakt mij een compliment. Ze zegt dat owning a business een worthy cause is. Eigenlijk ben ik een kunstenaar. Ja, dat vind ik leuk te horen, en niet omdat ik M. zo leuk vind. Niet dat ik M. niet leuk vind, integendeel, maar hoe moet ik het zeggen. Ja, ze heeft een partner met een meisjesnaam (ook artist), en vrouwen die op vrouwen vallen, daar val ik niet op, hoe waardig hun oorzaak ook is. Waarom, ik zou het niet weten, maar ik snap niets van die zuipende agent in The Wire die tere gevoelens koestert voor zijn lesbische collega. Kima! De naam van de agent ben ik kwijt. Ik wil het trouwens ook niet weten, de verklaring waarom ik niet op lesbiennes val bedoel ik, zelfs niet als ze er zo uitzien als Kima en het maar acteren. Ik kan trouwens ook goed leven zonder de naam van die agent.
Als ik, enthousiast geworden, een sterk staaltje van ondernemerschap heb gerelateerd, reageert M. met een langgerekt f*ck! Dit speelt allemaal in een etablissement, en aan verschillende tafeltjes kijkt men geamuseerd om. M. krimpt ineen. Ik leg uit dat f*ck weliswaar een keurig Nederlands woord is, maar dat ze het helemaal verkeerd uitspreekt. De klinker is niet een soort a, maar de schwa, de neutraalste klank die je kan voortbrengen, midden in je mond gevormd zonder welke spanning dan ook, maar, en dat is zo f*cking vreemd voor veel niet-Nederlandstaligen, je moet hem soms benadrukt uitspreken.
Een verwaarloosd stukje in het integratiedebat
-
Onder de douche na het zwemmen. Tegenover me zijn twee begin-twintigers met
elkaar aan het babbelen. Een jongen, een meisje. Er staat nog iemand tussen
hen...
1 week geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten