zondag 9 april 2006

Reves rancuneschakelaar

Behalve de geniale schrijver om wie ik nooit minder dan twee keer per bladzijde ononderdrukbaar moet lachen, is Gerard Reve voor mij de man die niet op de begrafenis van zijn broer kwam.

Karel van het Reve was intellectueel en moreel Gerards meerdere - wat onder meer blijkt uit het feit dat hij zich - in ieder geval in geschrift, maar ik vermoed ook in woord - altijd correct over hem heeft uitgelaten. Dat is ook de enige juiste reactie. Het blijft je broer, en die verklaringen die Gerard gaf voor de haat die hij jegens Karel voelde zijn zo krankzinnig dat de werkelijke oorzaak alleen Gerards ergdenkendheid geweest kan zijn. Wie ooit met ergdenkendheid geconfronteerd is geweest (het is ook een symptoom van ouderdomsdepressie) weet dat juist degenen die zich nog het meest om de lijder bekommeren het het zwaarst moeten ontgelden.

Karel was als je het zo ziet een logisch slachtoffer, maar ook bijvoorbeeld Geert van Oorschot - ik las Gerard Reve, Geert van Oorschot, Briefwisseling 1951-1987 (Amsterdam 2005) en was keer op keer getroffen door de argwaan en valsheid waarmee Reve Van Oorschot bejegende. Van Oorschot reageerde even superieur als Karel, al moest hij af en toe zeggen dat de gang van zaken hem wel ongelukkig maakte. Een ander slachtoffer was Rudy Kousbroek. Zie wat Gerard in die briefwisseling met Van Oorschot over Kousbroeks bezoek aan La Grâce schrijft als alles blijkbaar nog goed is:

Het bezoek van Rudy Kousbroek met zijn nieuwe vrouw Sarah en zijn beide punk zoons was een groot succes. Ze logeerden hier vier nachten. We hebben veel gepraat over problemen van literaire vormgeving, en over het leven. Het is jammer, dat zijn levensbeschouwing zo somber is, en dat hij behept is met een erfelijke zwaarmoedigheid. Ik had nog een gehele Jerrie Ken met water uit de bron van Lourdes, uit 1973 of 1974, dat nog steeds prima is. Des avonds dronken we daar allen een klein glaasje van. Matroos en Rudy deden we er een weinig whisky bij. Rudy is, misschien door zijn melancholie, veel en veel gassiger dan ik. Hij is nog goed gezond, behalve dat hij last van stoomfluit in de oren heeft: het bekende signaal van vertrek. (Briefwisseling, p. 491)
Maar even de volledige passage geciteerd, niemand zal mij kunnen verwijten dat ik belangrijke zaken heb weggelaten. Wel vreemd is dat hij het over beide zoons heeft: RK heeft maar één zoon, Gabriël. De ander was een vriend. Zou dat helemaal langs Reve heen zijn gegaan? Of vond hij het verslag zo wel nauwkeurig genoeg? Dat geeft te denken over het waarheidsgehalte van de rest.

Maar waar het me nu vooral om gaat is hoe datzelfde bezoek terugkomt in Gerard Reve, Het Boek van Violet en Dood (Amsterdam 1996). Een bladzijdenlange uitwijding (hoofdstuk VIII) over de "letterkundige loopvogel Eddy Kleingeld, die als onaangekondigd viertal opeens in onze nederige woonstede was binnengevallen". Het bezoek was geen succes, onder meer door een incident waarbij Gabriël - "een populistisch stuk ongeluk, maar vader Eddy K. aanbad dat misbaksel en liet zich erdoor terroriseren" - steentjes naar Matroos Vosch zou hebben gegooid. Conclusie:
Hij, die vooruitstrevende Eddy Kleingeld, was en is een verzieker. Ik beweer niet dat hij het incident heeft georganiseerd, maar hij heeft het wel uitgelokt. (Het Boek van Violet en Dood, p. 65-66)
Nu weet ik: Het Boek van Violet en Dood is, nog los van de potsenmakerij, een roman, geen poging tot waarheidsvinding. Schrijvers weten vaak met succes hun verantwoordelijkheid voor wat ze schrijven te ontlopen door erop te wijzen dat je hun hoofdpersoon, hoe treffend de gelijkenis ook met de schrijver, niet met de schrijver mag vereenzelvigen. En dat geldt uiteraard ook voor alle andere personages. Allemaal kletskoek natuurlijk. Waarom moet dit zo herkenbaar en waarom zo verschrikkelijk onredelijk? Ik kan niets anders bedenken dan dat er een soort rancuneschakelaar in Reves hoofd heeft gezeten. Was die eenmaal getriggerd, dan was verder elk middel geoorloofd om de ander zwart te maken. Wat er echt gebeurd was speelde geen enkele rol.

Zijn broer en andere slachtoffers moeten dat geweten hebben, en daarom met die op het eerste gezicht verbijsterende lankmoedigheid hebben gereageerd. Maar ik kan de onrechtvaardigheid niet aanzien. Het nieuws van Reves dood heeft me dan ook niet milder gemaakt.

Geen opmerkingen: