B. sms’t me - de sms is haar belangrijkste communicatiemiddel, ze moet te lang nadenken over toepasselijke Engelse woorden om ze tijdens een gesprek uit te spreken; andere, meer gespecialiseerde, communicatiemiddelen zijn een uitdraai van Google Agenda waarop ik de volgende datum mag invullen waarop ze mag komen, en op tafel geplaatste lege schoonmaakmiddelflessen die de boodschap communiceren dat ik naar het Kruidvat moet voor nieuwe. Maar een meer gecompliceerde boodschap moet per sms: ‘tomorrow i go with friend ok?’
Het is geen afzegging, want daar geeft ze nooit een reden bij. Dus ze neemt iemand mee.
Ik wil niet zeggen dat ik in paniek raak, want het ís mogelijk dat ze een even frêle landgenote meeneemt, die aan tafel gaat zitten sms’en, of die misschien even hard meeboent. Dat zou ik leuk vinden, alles in het nette, maar twee geurige winterjasjes aan de kapstok in plaats van een, dat zal een klein genoegen nog genoeglijker maken, denk ik.
Maar dat woord ‘friend’ laat nog een andere mogelijkheid open. Het kan een man zijn. Dat moet ik niet hebben. Stel dat hij een crimineel is - het enige wat ik van B. weet is haar mobiele nummer. Of nee, daar ben ik ook niet bang voor. Het is gewoon dat het een man is, die in mijn comfortzone komt. Ik heb niets tegen mannen, ik ben zelf een man en mijn beste vrienden zijn mannen, maar in mijn comfortzone wil ik ze niet hebben.
(Naschrift: B. kwam toch alleen.)
Een verwaarloosd stukje in het integratiedebat
-
Onder de douche na het zwemmen. Tegenover me zijn twee begin-twintigers met
elkaar aan het babbelen. Een jongen, een meisje. Er staat nog iemand tussen
hen...
6 uur geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten