zaterdag 24 juni 2006

Pierre Bourdieu

Karel van het Reve-liefhebbers moeten hem kennen, want hij komt ter sprake in 'Tilburgse overpeinzingen' in De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen (Amsterdam 1987). Dat is het stuk dat opent met:

In zijn brochure Kwaliteit is klasse. De sociale wording en werking van het culturele smaakverschil verdeelt Abram de Swaan de mensheid in twee groepen, namelijk in mensen van wat ik hierna gemakshalve zal noemen groep A en mensen van groep B. Groep A leest Harry Mulisch, bezoekt in Amsterdam het Stedelijk Museum, luistert naar Peter Schat, kijkt naar het toneelstuk Baäl in Carré en is geabonneerd op NRC Handelsblad. De mensen van groep B daarentegen hebben Rien Poortvliet en Anton Pieck aan de muur, luisteren naar popmuziek en lezen de boeketreeks, en kopen de Telegraaf. (p. 91)
Na die begripsbepaling volgt een mooi rondje van wat we tegenwoordig "gaten schieten" noemen. In het beeld van die twee groepen moeten zoveel nuanceringen worden aangebracht dat het eigenlijk niet vol te houden is. Op zeker moment wordt een inspiratiebron van De Swaan genoemd. De cursiveringen zijn van mij:
De Swaan probeert de kunstopvattingen van groep B te formuleren, en hij doet dat met een citaat dat hij ontleent aan een zekere Pierre Bourdieux. Dat citaat luidt als volgt: 'Voor de halfgeschoolden en de onontwikkelden moet een kunstwerk iets uitdrukken, ergens op lijken, een navoelbare emotie oproepen, of het moet van kostbaar materiaal gemaakt zijn of zichtbaar blijkgeven van grote ambachtelijke vaardigheid. Het moet er liefst netjes en goed afgewerkt uitzien en iets tot onderwerp hebben dat verheven is of van maatschappelijk gewicht. Dat het werk in zichzelf een betekenis kan hebben ontgaat hun.'
Wat Bourdieux en De Swaan zich hier geen van beiden realiseren is, dat deze formule, die naar zij zeggen de opvattingen van de 'halfgeschoolden' aangeeft, tot zeker het begin van de eeuw de formule is geweest waar de meeste schrijvers, schilders, beeldhouwers en componisten en filosofen hun naam onder zouden hebben gezet. (p. 95)
Net als, maar dit terzijde, in het begin van de eenentwintigste eeuw Carla van de Puttelaar, wier foto's ergens op lijken, navoelbare emoties oproepen, er goed afgewerkt uitzien en iets verhevens - aantrekkelijke vrouwen - tot onderwerp hebben en zeker geen "betekenis in zichzelf" hebben.

Misschien doet Van het Reve Bourdieu (zonder x) niet helemaal recht. Ik heb ooit een interview met hem gelezen, en zojuist voor de zekerheid het lemma in de Nederlandse Wikipedia geraadpleegd. Ik ben er niet helemaal uit, maar het is mogelijk dat Bourdieu "groep B" gelijk geeft, en "groep A" verwijt alleen maar de sociaal gewenste reacties te tonen op niet goed afgewerkte kunstwerken etc. - niet zeggen dat iets lelijk is, maar dat het interessant of spannend is, bijvoorbeeld. "Groep B" heeft minder last van zulke sociale dwang, betoogt Van het Reve, en dat is Bourdieu waarschijnlijk het met hem eens. Maar er blijven voldoende aanwijzingen dat Bourdieu, bij al zijn weerzin tegen het gedrag van de elite, toch vindt dat de kunstperceptie van die elite "beter" is dan die van de massa.

In ieder geval: Pierre Bourdieu is terug. (Terug uit het Tsjechische Glecewice, reageren wij dan thuis. Of, voor mensen van wie wij vermoeden dat zij hun Pulp Fiction beter kennen dan hun Koot en Bie: back in a big, f-cking way).

Vandaag stond op de eerste pagina van 'Leven &cetera', dat je zou kunnen beschouwen als het NRC-katern voor mensen die zich ervoor schamen tot groep A te behoren, een interview met een zekere Stijn Reijnders. Die legt uit dat er niets nieuws onder de zon is met de huidige televisiecultuur. Wat je nu op de televisie ziet is het volksvermaak van eeuwen, en de elite heeft zich daar altijd al tegen afgezet. Reijnders:
De Franse cultuursocioloog Bourdieu heeft daar veel over geschreven, hij stelt dat de burgerlijke elite zich onderscheidt van de lagere sociale groepen door een bepaalde smaaknorm op te leggen. De burgerlijke elite heeft lang kunnen bepalen hoe het volk zich moest vermaken. [...] Maar sinds de ontzuiling in de jaren zestig en zeventig is zij haar grip op het volksvermaak aan het verliezen. En dat brengt een angstreactie teweeg, zoals we de laatste jaren regelmatig merken.
Ik ben zelf lid van die elite, al vind ik de meeste moderne kunst niets, en maak ik net als Van het Reve de nodige excursies naar groep B. Als lid van de elite ben ik niet angstig, maar ook niet echt op mijn gemak. Want de zelfverheerlijkende televisieprogramma's van groep B zijn maar een bijverschijnsel. Het gaat erom dat de elite haar controle als geheel zou kunnen verliezen. De elite heeft door de eeuwen heen een domme arrogantie getoond tegenover de rest. Maar zij heeft ook de normen (niet alleen smaaknormen) gecreëerd en verdedigd die uiteindelijk de elite én de massa welvaart hebben gebracht. En wat doen de massa? Net als vroeger lacht die de elite vierkant uit. Maar nu ze rijk zijn, zijn ze een force to be reckoned with.

zaterdag 17 juni 2006

As good as it gets

Net gezien op de Belg: As good as it gets. Zoals wel vaker bij Jack Nicholson-films was me al snel duidelijk dat Jack Nicholson de enige reden was om hem uit te kijken. De film als geheel vond ik slecht, en dat komt door de vreselijk clichématige andere rollen: Carol, buurman, vriend van buurman, moeder van Carol, helemaal alle bijrollen. Vooral voor love interest Carol (Helen Hunt) kon ik geen enkele sympathie opbrengen. Wat een trut. Behalve aan de smalende nadrukken die zowel Nederlanders als Amerikanen soms leggen als ze ironisch willen overkomen ("hij zei dat hij het metéén ging doen...") ergerde ik me aan haar ontroering bij de goedkope complimenten die Nicholson haar maakte. Tot mijn vreugde zag ik op de IMDB tussen alle juichende recenties een relativering:

In real life, when a woman over 20 years of age hears a man say, "You make me want to be a better person," her immediate response is "Good. Go away, become one, and then we'll talk." That this movie misses this point really is it in a nutshell.
De dvd-recorder staat intussen lekker Family plot op te nemen. Ik hoop voor u dat de uwe dat ook doet, anders moet u een heel goede videotheek in de buurt hebben. Let niet op de bescheiden rating, ik denk dat mensen iets anders verwachten van een Hitchcock-film. Ik heb hem drie keer gezien en moest nu moeite doen niet te blijven kijken. Zeer aanbevolen.

Belle en het Beest

Met de kinderen voor de twintigste of dertigste keer Belle en het Beest gekeken. Altijd leuk. Maar de plot is krankzinnig. Met enige voorpret ging ik onlangs naar de IMDB om te kijken of andere kijkers er dezelfde fouten als ik uit zouden hebben gehaald.

Wat blijkt: in de goofs staat niets over de merkwaardige chronologie en de dito aardrijkskunde van de regio. Wordt niet opgemerkt dat Belle tijdens het feestmaal dat voor haar wordt aangericht slechts van het toetje een muizenhapje proeft voordat ook dat weer feestelijk van tafel gaat. Niets over de merkwaardige omstandigheid dat de dorpelingen nooit van dat hele kasteel hadden gehoord terwijl het op loopafstand blijkt te liggen. En zo kunnen we wel even doorgaan. Om te variëren op een veel voorkomende opmerking over geslaagde kunstwerken: je blijft er nieuwe fouten in ontdekken.

Maar de fouten die de ijverige bijdragers aan de IMDB (wat een site toch!) hebben verzameld spelen op filmtechnisch niveau. Een deur die naar buiten openslaat en vijf seconden later naar binnen. Pendule die bij een val asjes en wieltjes verliest die er als hij opstaat niet meer liggen. Dit soort dingen kán in een tekenfilm, maar dan moet je het nadrukkelijker brengen: Donald Duck rijdt auto in puin en komt er met pleisters en mitella uit stappen etc. Zulke grappen zitten ook in Belle en het beest. In het geval van Pendule is het echter duidelijk een vergissing.

Die concentratie op technische details is bij nader inzien ook juist. De IMDB gaat ervan uit dat je je niet om onwaarschijnlijkheden in het verhaal mag bekommeren. Alle films zijn onwaarschijnlijk, en omdat Belle en het beest een tekenfilm is en een sprookje en naar het schijnt een zeer moeizame ontstaansgeschiedenis heeft, ontbreekt in dit geval zelfs elk spoor van waarschijnlijkheid.

Heel juist is intussen dat ze geen woorden vuil maken aan het uitleggen van zaken als "interne logica" etc., waar je eindeloos over door zou kunnen praten. Wat wel en niet als fout wordt beschouwd moet de kijker maar begrijpen.

Of zijn er misschien toch grensgevallen? Voordat de prins/het beest 21 werd moest er iemand van hem gaan houden. Maar het betoverde personeel verzucht ook op een moment dat het al 10 jaar betoverd is. Arme jongen was dus 11 toen hij zo streng werd gestraft, terwijl hij er in de bijbehorende plaatjes ouder uitziet. Kan dat als continuïteitsfout gelden?

Eigenlijk wilde ik gaan schrijven over de vertaling van de liedjes, die ik soms beter vind dan het origineel. Dat komt nog.

zaterdag 10 juni 2006

Dochter van zeven schaakt (en cheat)

Dochter van zeven schaakt: krijgt op donderdagmiddag na schooltijd les van schaakmeester Henk Schmitz (die wel erg sterk is, maar ik geloof geen meester; dochter bedoelt met meester de mannelijke vorm van juf). Die heeft ouders aangeraden de schaak-cd-rom Schaak? Mat! te kopen, zodat ze "snel van niveau 0 naar niveau 1" kunnen - Henk laat er geen gras over groeien.

Zo treffen we dochter van zeven nu in plaats van voor Totally Spies achter de computer. Ze vindt het prachtig. En het moet gezegd worden: die cd-rom is ook prachtig. Behoorlijk pittige oefeningen al, dacht ik op een moment, dat belooft wat voor onze bordspelletjes (meester Henk geeft ook huiswerk op: de kinderen hebben instructies meegekregen voor het spelen van weggeefschaak, "pionnen naar de overkant", "hongerige paarden" en dergelijke, waarmee ze bepaalde aspecten van het schaakspel kunnen internaliseren).

Maar bij het eerste spelletje "pionnen naar de overkant" blijken er flinke gaten in haar kennis te zitten. Ze herkent nog erg weinig van wat ze toch uit die oefeningen had moeten leren. Bij de volgende keer over haar schouder kijken zie ik het: ze heeft een paar "cheats" ontdekt en gebruikt die met grote vanzelfsprekendheid.

Het vreemde is dat dochter van zeven goudeerlijk is. Dochter van vijf kun je betrappen terwijl ze met een mond vol chocola op twee op elkaar gezette stoelen voor het voorraadkastje staat, en ze zal ontkennen dat ze chocola in haar mond heeft of op die stoelen is geklommen. Dochter van zeven daarentegen komt ons op zondagochtend wakker maken om op te biechten dat ze zojuist televisie heeft gekeken, hoewel ze dat niet mocht.

Hoe rijmen zich die dingen? Ik denk dat het door de korte- en langetermijndoelstellingen komt. Ze weet best dat het doel van de cd-rom is dat ze leert schaken, maar beseft niet dat ze dat alleen kan doen door het zelf te proberen. Ze zou daar misschien op kunnen komen, maar door het systeem van het geven van prijsjes bij een geslaagde oefening verdwijnt die langetermijndoelstelling naar de achtergrond. En die prijsjes zijn makkelijker te halen door vaak op de hintknop te drukken.

Wil je er een algemenere draai aan geven, dan zou je kunnen zeggen dat de zwakte van de cd-rom 'm zit in het loslaten van het principe van de "uitgestelde beloning". Onderwijsschrijvers als Leo Prick hebben het daar af en toe over: leerlingen wordt tegenwoordig instant behoeftebevrediging aangeboden door ze elke les een goed oplosbare opdracht te geven. Klaar? Pluim! Maar veel belangrijke dingen leer je op die manier nooit, die zijn er te moeilijk of te abstract voor. Het vereist docenten van een bijzonder kaliber om leerlingen te motiveren door te gaan als die behoeftebevrediging er niet elke les bij zit.

dinsdag 6 juni 2006

Them bones them bones them bones!

Op de IMDB staat een grote verzameling citaten uit Married with children. Erg leuk. Sterker nog: minstens een van de drie "cracks me up". Het bij ons thuis tot gevleugeld woord geworden Did I hear YMCA? van mijn vorige post zit er niet bij, en dat is misschien ook terecht - hij is erg makkelijk en moet het van de uitvoering hebben.

De volgende scène daarentegen heeft het ten onrechte niet gehaald. Zoals de allerbeste grappige dialogen heeft hij een stellende, een vergrotende en een overtreffende trap - al duurt die vergrotende trap maar een fractie van een seconde: het moment tussen de eerste en de tweede zin in. Ik citeer uit mijn hoofd, en dus in het Nederlands - durf ingewikkelde citaten alleen in vertaling aan. Ik herinner me trouwens wel meer niet: weet niet meer of buurman nu Steve of Jefferson was. Ik denk Steve.

Al kan niet op de naam van een liedje komen dat hij op de radio heeft gehoord. Neuriet het voor aan Steve, maar die weet het ook niet. Samen zitten ze te piekeren. Dan komt Al met een idee: "We noemen gewoon alle nummers die we kennen op, en wat er dan overblijft is het nummer dat we zoeken!"

Ik vind dat al heel grappig. Nog grappiger is dat Steve enthousiast reageert op dit idiote plan (de vergrotende trap in deze grap). Maar briljant is wat mij betreft dat Steve ook meteen begint, en waarmee: Them bones them bones them bones! Daar heb ik niet van terug.

(Als uw Engels goed is, zet deze dan even onder Cultural References in het Wikipedia-lemma, OK?)

maandag 5 juni 2006

Did I hear YMCA?

Situatie: iemand rukt een deel van een mededeling uit zijn verband om die mededeling in zijn voordeel te kunnen uitleggen.

Ik: "We gaan met de fiets, niet met de auto"
Zoontje van drie: "Jaaa, met de auto!"
Rest: "Did I hear YMCA?"
Herkomst: de onvolprezen sitcom Married with children. Marcy heeft de Village People geëngageerd voor een optreden bij haar thuis. Ze komen niet opdagen. Genodigden worden onrustig. Marcy vraagt familie Bundy zich te verkleden als de Village People en te playbacken op haar enige single'tje van de band - uiteraard de monsterhit YMCA. Groot succes, maar één nummer is een wat korte set. Nog maar eens YMCA. En nog eens, al begint het publiek te morren. Tenslotte brult de zaal "No more YMCA!!!" Marcy, alle signalen naast zich neerleggend en voor de zesde keer naar de pick-up hollend: "Did I hear YMCA?"

zondag 4 juni 2006

Wouter meets Wouter

Bij de ingang van boekhandel Scheltema stond afgelopen zaterdagmiddag een wat verwilderde Wouter van Oorschot boeken uit te delen: Julia Blackburn, Charles Waterton 1782-1865. De eerste natuurbeschermer (Amsterdam, 1990). Vertaling Ria Leigh-Loohuizen. "Cadeautje van Uitgeverij Van Oorschot!"

Ik: "Hoi Wouter, gefeliciteerd nog met je klinkende overwinning op het Kruidvat." "? Oh ja, dankuwel!" "Geeft niet, maar we kennen elkaar, ik heb pas nog met je gesproken bij de verzameld-werk-van-Karel-van-het-Reve-bijeenkomst." "Oh! Sorry! Ja, sorry! Ik ben heel slecht in gezichten! En manisch, want ik moet achttienhonderd boeken uitdelen."

Het geeft echt niet, ik heb WvO over de jaren heen maar een keer of vier gesproken en me pas de laatste keer, bij die VhR-bijeenkomst, fatsoenlijk voorgesteld. En Wouter ziet veel meer mensen dan ik, laat zich anders dan ik niet licht vergeten en is bekend genoeg om door onbekenden aangesproken te worden.

Ik voel een zekere verwantschap met Wouter als ondernemer. Hij doet geen concessies aan de kwaliteit en doet uitsluitend dingen waar hij zelf helemaal achter staat, maar is commercieel genoeg om zijn bedrijf al jarenlang succesvol te houden. Net als in de teksten van mijn bedrijf Vertaalbureau.nl zie je in de teksten van de Uitgeverij G.A. van Oorschot overal de hand van de baas. Dat is in het geval van Van Oorschot een merkwaardige mengeling van verkoopclichés ("Zoals u van ons gewend bent...", "Het enige wat ú hoeft te doen...", "Van dit zeer exclusieve verzamelaarsobject zijn nog twee exemplaren te koop") en eerlijkheid, met als achterliggende, idealistische gedachte dat je de lezer alleen kan en mag overtuigen met de waarheid. Dit schrijft hij op de website over het binnenkort uitkomende derde deel van de nieuwe Tsjechov-vertaling en de nieuwe vertaling van Oorlog en Vrede van Lev Tolstoj:

Drie delen, tezamen 2200 dichtbedrukte bladzijden, typografisch voorbeeldig verzorgd, op zuurvrij dundruk en echt gebonden, zoals u van ons gewend bent. De vertaalkosten voor deze drie delen, tezamen ruim 46.000 euro, kunnen wij niet doorberekenen in de verkoopprijs: de delen zouden dan namelijk € 100 per stuk moeten kosten en zichzelf volledig "uit de markt" prijzen. Daarom zullen in de eerste drie maanden na verschijning, het derde deel Tsjechov 39 en de twee delen Oorlog en vrede samen 69 euro kosten. Pas in december gaan zij in prijs omhoog naar 45 respectievelijk 85 euro. Het blijkt altijd weer bijna onmogelijk om uit te leggen waarom het ook dán nog redelijke bedragen zijn, maar dat hoeft ook niet per se: zolang wij op dergelijke boeken een lange termijn exploitatie kunnen toepassen omdat uitgeverij Van Oorschot klein en onafhankelijk is en niet geplaagd wordt door buitensporige rendementseisen van onverschillige aandeelhouders, doen we het zó want zó is het genoeglijk.
1800 prachtboeken weggeven in plaats van ze te verramsjen. Een mooi, principieel idee. En het dan ook uitvoeren.

Lullig voor de schapen

Dat vreemde dammetje waar de militair op de foto in mijn vorige post naast staat is zeer herkenbaar. D.w.z. de situatie is herkenbaar: je bent in een vreemd land en hebt geen idee hoe dingen werken of waar ze voor dienen. Maar als militair kun je daar niet lang bij stilstaan. Je moet gearresteerde terroristen bewaken, en als de schapen daardoor vandaag misschien geen water krijgen is dat lullig voor de schapen. Waarschijnlijk denkt de militair trouwens helemaal niet aan die schapen, maar de bevolking wiens harten en geesten je wilt winnen wel.

Ik spreek uit ervaring, want in 1991 nam ik als militair in Irak deel aan de operatie Provide Comfort. Provide Comfort was de poging iets goed te maken na het "verraad" van de coalitietroepen, die de bevolking van Irak bij aanvang van de bevrijding van Koeweit hadden opgeroepen tegen Saddam Hoessein in opstand te komen, maar het na een opmars van een paar honderd kilometer in Irak wel genoeg vonden - zodat Saddam nauwelijks verzwakt aan de macht bleef en wraak kon nemen op de Koerden en de Sji'ieten. De Sji'ieten zaten op een voor de Amerikanen strategisch onhandige plaats - het werd voor Irak wel een no-fly zone, maar de Sji'ieten konden makkelijk vanaf de grond worden vermoord. De Koerden daarentegen hadden een goed verdedigbaar gebied en konden worden geholpen met het vestigen van een de facto onafhankelijke staat.

We bivakkeerden op een terrein waarvan wij geen flauw idee hadden waar het ooit voor gediend had. Wat we gelukkig wel zagen, want af en toe moet er toch iets overeenkomen met je verwachtingen, was een portret van Saddam Hoessein met kogelgaten. Bekend van de televisie! Helaas, op een dag sprak ik met een van de kwartiermakers. Wat wisten zij van deze plaats? (Niets.) En hadden ze de Koerden nog ontmoet die die gaten in dat portret hadden geschoten? Nee, dat hadden ze zelf gedaan. "Zelf gedaan???" (Wij moesten elke avond onze kogels tellen en het kamp stond op zijn kop als één ontbrekende niet verantwoord kon worden.) "Ja, met een hamer." Later bedacht ik dat ze het ook zelf geschilderd konden hebben, je wist dat het Saddam moest voorstellen, maar de gelijkenis was klein.

Ik moet er nog ergens een foto van hebben. Help me herinneren.

zaterdag 3 juni 2006

Niets te zoeken in Afghanistan


Je hoeft maar even naar deze mooie foto (AFP, uit NRC van 2 juni 2006 - excuses voor de scankwaliteit, het schijnt dat je dat raster er wel een beetje uit kan krijgen, maar ik weet niet hoe) te kijken en je weet wie de oorlog in Afghanistan in ieder geval níet gaat winnen. Natuurlijk, de mannen in hun burgerkloffie zijn machtelozer dan de man met de helm, het kogelvrije vest en de handschoenen. Maar die boeien gaan er echt wel weer af. Dit is een momentopname.

De man met de helm is de zekere verliezer. Hij moet elke dag en vaak 's nachts die warme, zware uitrusting dragen. Hij is moe. Hij vraagt zich af of zijn vriendin hem echt wel mist. Hij kan nooit even alleen zijn. Als hij een Nederlander is (dit is toevallig een Canadees) is hij bang dat Amerikanen, Engels en Canadezen hem een homo noemen. Hij wil naar huis.

En dan zijn er op één man met helm niet zes, maar naar schatting honderd mannen in burgerklof en gemengd tenue, van wie de handen niet geboeid zijn, die voor 50 euro een kalasjnikov kunnen kopen en die de man met de helm liever vandaag dan morgen zien verdwijnen. Waarom? Niet omdat ze het fout vinden dat er klinieken worden gebouwd of dat meisjes nu naar school mogen (hoewel ik ook niet de indruk krijg dat ze dat goed vinden). Maar omdat die westerlingen, om de mantra van Rudy Kousbroek uit Het Oostindisch kampsyndroom te herhalen, er niets te zoeken hebben.

Wat is dat trouwens links van de militair? Het lijkt me in ieder geval een constructie die nutteloos is geworden doordat een ruimte een bestemming heeft gekregen waar die niet voor bedoeld was.

Historiserende commentatoren wijzen er graag op dat de beschavingen in Afghanistan (en Centraal-Azië in het algemeen) zich nooit hebben kunnen herstellen van de invallen van de Mongolen: die vonden, om het in moderne termen te zeggen, irrigatiewerken iets voor homo's, vernielden de installaties en lieten de gedurende honderden jaren gegraven tunnelstelsels in een paar jaar verzanden. De Taliban deden net zoiets met de rudimentaire moderne infrastructuur. Ik ben bang dat het Westen, ondanks de goede bedoelingen, dezelfde fouten maakt door boerderijen als gevangenis gebruiken.

vrijdag 2 juni 2006

Karel van het Reve kon zijn Tsjechische grammatica niet

Liefhebbers van Karel van het Reve: klik hier (let op: het is een pdf). De ware liefhebber heeft alle boeken van VhR in huis, plus enkele gelegenheidsuitgaven, een reeks Hollands Maandbladen en misschien een map knipsels uit NRC en Parool, maar het allereerste nummer van Ščipčiki is wel erg obscuur. Maar het staat dus zomaar op Internet, misschien per ongeluk, dus grijp snel uw kans.

(Ščipčiki was de Leidse tegenhanger, en, vooruit, ook wel het voorbeeld, van onze Amsterdamse Bormotoesjka, die in 1988 was opgericht door de latere correspondent van de NOS in Moskou Geert Groot Koerkamp. Mijn belangrijkste bijdrage bestond uit het doen weergeven van Cyrillische tekens op de Mac in de bibliotheek, waarmee we toch maar mooi iets deden dat ze in Leiden niet konden. GGK kon - en kan waarschijnlijk nog - ongelooflijk snel typen. Daarom vond hij het niet nodig de knip- en plakmogelijkheden van de Mac te doorgronden. Als hij iets wilde veranderen gebruikte hij gewoon Backspace en begon opnieuw. Bormotoesjka werd later voortgezet als Peredatsja. Zouden er nog studententijdschriftjes bestaan, nu iedereen al zijn spinsels meteen op het Net kan gooien?)