zaterdag 21 februari 2009

Vegetarisch stremsel

Sommige van mijn beste vrienden zijn vleeseters. De meiden op kantoor ook. President Obama laat het zich goed smaken. Vrienden, meiden, Obama vragen zich allemaal wel eens af of het nou echt zo nodig is. Met name Obama lijkt me een crypto-vegetariër, die vooral vlees blijft eten om niet elitair over te komen. Om welke reden ook, ze hebben niet de stap gezet maar eens te stoppen.

En pas ná het stoppen, is mijn ervaring, begint wat ik maar de "bewustwording" noem. Ik werd vegetariër omdat ik tegen de wreedheid van de bio-industrie was. Een dier doden mag, vond ik, we zijn er op gebouwd, en dieren doden elkaar ook. Maar het zijn hele leven mishandelen, dat hoeft niet. Dan kan je biologisch vlees gaan eten, maar dat is duur en vaag - geen vlees meer eten vond ik makkelijker en effectiever.

Ik had ook om ecologische redenen vegetariër kunnen worden: al die bossen die worden gekapt voor meer weidegrond en meer snijmaïs, terwijl je met een achtste of een tiende van het areaal de hele wereld uitstekend kan voeden als we maar geen vlees eten. En steeds verder de zee op en steeds dieper vissen om nog wat ondermaatse kabeljauwen te bemachtigen. Natuurlijk is zo'n daad maar symbolisch (cf. weer Obama: we can't solve global warming because I f---ing changed light bulbs in my house), maar ik hoef me niet schuldig te voelen - mijn ecologische voetafdruk is slechts 2,5 hectare.

Hoe dan ook, een échte vegetariër ben je met die eerste stap nog niet. Pas later slaat de weerzin tegen vlees eten toe. Dan erken je dat (1) het verschil tussen mensen en dieren gradueel is, niet absoluut en (2) het door anderen laten doden net zo laakbaar is als het zelf doden.

Dochter van acht is overigens een natural. Pas van haar opgetekend: "dieren mogen elkaar doden, mensen mogen geen dieren doden." De uitzondering van Benjamin Franklin (kabeljauw eten mag, dat doen kabeljauwen zelf ook) zou niet aan haar besteed zijn.

Vegetarisch stremsel. Dat is minder zeldzaam dan ik dacht. Je bent zelfs, als je geen zin hebt om naar biologische winkels te gaan, niet uitsluitend aangewezen op de wezenloze biologische jonge kaas van Albert Heijn. De smakelijke Passendale is ook vegetarisch, hebben we pas ontdekt! Bloggen OK, maar de lezer moet er wel wat van leren.

maandag 16 februari 2009

Introducties tot Popski

Ik had gedacht dat ik met zevenmijlslaarzen door de eerste 100 bladzijden van Popski. A life of lt.col. Vladimir Peniakoff, de bij mijn weten enige biografie van Popski, commandant van Popski's Private Army, geschreven door John Willet zou lopen. Dat deel gaat over de jaren vóór de oorlog, waaraan Popski zelf maar een bladzij of tien besteedt. Maar wat Willett boven water heeft gehaald is fascinerend.

Ik schreef al over het respect dat Popski voor de Duitsers had (goede militairen) en het feit dat hij er pas tegen het einde van de oorlog achterkwam dat het nazisme toch echt een verwerpelijke ideologie was. Dit wordt nog gekker als je leest dat hij joods was. Tenmiste, zijn ouders waren joods en je zou dus kunnen zeggen dat hij het ook was. Maar zijn ouders ontvluchtten dan wel het Rusland van de pogroms, verder waren ze wereldburgers en atheïsten, en dus vonden ze het niet nodig om hun joodse achtergrond thuis ter sprake te brengen. Als Popski samen met zijn neef in Antwerpen een schip met joodse immigranten ziet aankomen, maakt hij een laatdunkende opmerking over het uiterlijk van die arme sloebers. Zijn neef zegt dat Popski en hijzelf toch wel iets belangrijks met die mensen gemeen hebben. Popski reageert als door een wesp gestoken en is de rest van zijn leven met zijn neef gebrouilleerd. Misschien kunnen joodse lezers van dit blog uitleggen wat voor een psychologie daar achter zit, ik snap er niets van.

Popski's vader, Dmitri Peniakoff, was een chemisch ingenieur, die had gestudeerd bij de grote Mendelejev (van het Periodiek Systeem) en die eerst in Frankrijk en daarna in België hele fabrieken ontwierp. In Zelzate, aan het kanaal van Gent naar Terneuzen, hielp Popski, inmiddels ook ingenieur, hem bij zo'n opdracht. Tot zijn taak behoorde het ontwikkelen van een "tuindorp". De architect was Huib Hoste, die eerst door Berlage en later door De Stijl beïnvloed was. Een detail dat Karel van het Reve geïnteresseerd zou hebben, is dat er bij de bouw ook nog twee andere Russische émigrés (tsaristische officieren) betrokken waren, die voor de verwarming zorgden - door in die vreemde Hollandse huisjes Russische kachels te plaatsen (vgl. KvhR ...), die er overigens door de bewoners weer uitgesloopt werden. (De wijk bestaat nog, en heet ter ere van de Peniakoffs en de officieren nog altijd Klein Rusland.)

Maar nu we het toch weer over Karel van het Reve hebben. Die stelde ooit een verbetering voor van het gezelschapsspel "hoeveel handdrukken ben ik verwijderd van...". Ik drukte vijf jaar geleden Bill Clinton de hand, en ben daarmee slechts één handdruk verwijderd van zo ongeveer de hele Amerikaanse politiek, te beginnen met John F. Kennedy. Maar een hand drukken is te makkelijk. Je hoeft maar één populaire politicus de hand te hebben gedrukt en je bent in een handdruk of vier met de hele wereld gelinkt.

Nee, je moet echt een introductie hebben, iemand die desgevraagd zou kunnen vertellen wie je bent: "Dit is Karel van het Reve, slavist te Leiden". Of: "Dit is Karel van het Reve, zoon van kameraad Gerard Vanter, logeerde bij mij omstreeks 1937." Zo ongeveer zou André Gide Karel hebben kunnen introduceren bij Popski, die Gide al in 1921 leerde kennen (al is niet duidelijk of ze elkaar ná 1921 nog wel eens hebben ontmoet). Van het Reve was dus maar één introductie van Popski verwijderd.

Ik kan natuurlijk ook zeggen dat ik maar één introductie van Karel van het Reve verwijderd ben (stuk of zes mensen die mij kennen en die VhR goed kenden), en daarmee maar drie introducties van Popski, maar ik kan het misschien nog mooier. Mijn oma was van 1930 tot 1932 secretaresse van Nicolae Titulescu, president van de Volkenbond. Vertegenwoordiger van de Volkenbond voor België was in die tijd Eugenia Kersten, née Peniakoff. De oudere zus van Popski. Zou zij wel eens met mijn grootmoeder gesproken hebben? Ik vind het een te mooi idee om te verifiëren.

dinsdag 10 februari 2009

Find jobs in Holland Munich Rome

Af en toe worden we op kantoor gebeld door iemand die hulp wil bij een vertaling. Gewoon, even één woord weten, jullie zijn toch het vertaalbureau? Ik begrijp best dat dat jullie daar je brood mee moeten verdienen, maar etc. Soms hebben ze aan de andere kant van de lijn weddenschappen gesloten, dan voelen we ons erg belangrijk. Maar vaker zijn het eenlingen, want vertalen is eenzaam werk. Vooral, denk ik, het vertalen van religieuze poëzie. Daarom was ik erg blij toen ik een vertaler van religieuze poëzie kon helpen aan een vertaling van het begrip junction in time. "Ja," aarzelde ik om het spannend te houden, maar ik wist het antwoord al: "Wat dacht u van tijdsgewricht"? Dat (zei ik er niet bij) komt uit Woutertje Pieterse, uit wat ik altijd maar de gedichtennakijkscène noem, hoewel ik heel goed weet dat het een genummerd idee is (385):

Grootmachtig Opperheer, verbazing, hoog verheven,
Met stof en stergewoel van 't aards bazuingeschal!
Verbeelding, tijdsgewricht, verzoening, juichend beven,
Wie zegt ons waar 't gewoel een einde nemen zal?
Het huidige tijdsgewricht heeft als bijzonderheid dat alle muziek van het vorige tijdsgewricht, de jaren '80, net ontsloten is. En laat ik nu, anders dan sommige van mijn trouwe lezers, erg van die muziek houden.

Want wat gebeurt er nu. Ik heb een grote verhuisdoos vol cassettebandjes vol opgenomen elpees en betere radioprogramma's uit de eerste helft van de jaren '80 in de opslag staan. Meest BASF, later TDK. De goedkoopste soort, maar soms deed ik eens gek en kocht ik dure bandjes (CrO2 of zelfs Metal, nog beter!), voor bijzonder mooie platen.

De meeste zijn al 25 jaar of langer niet meer gedraaid, en dat schijnt niet goed te zijn voor cassettebandjes, van welk type dan ook. Ik durf ze dan ook niet af te luisteren. Maar nu... hebben we YouTube! Er gaat een wereld voor me open. Niet alleen de muziek in stereo en zonder ruis, maar ook de beelden, die je er indertijd nooit bij kreeg. Platenhoezen, foto's in Oor en Vinyl (de concurrent, motto: "Laat je geen Oor aannaaien"), dat was het wel.

Soms kloppen de beelden precies, zijn ze more than I bargained for. Neem de B-52's. Ik vond de samenzangen van die meisjes mooi, spannend, sexy. De clip van Private Idaho is niet precies wat ik ervan verwachtte... maar ik had dan ook geen idee wat ik moest verwachten. Na een keer of zes kijken denk ik dat het klopt.

Een band die met de beelden erbij niet beter wordt, is The Fall. Echt een luisterband, wát een nummer is bijvoorbeeld English Scheme. Koude rillingen bij de overgang op 1:29. Zo maken ze ze niet meer. Crisis!

donderdag 5 februari 2009

Popski en de vrouwen

Net ontvangen uit Columbus, Ohio: John Willet, Popski. A life of Lt.Col. Vladimir Peniakoff, de biografie van de commandant van Popski's Private Army, een commando dat tijdens de Tweede Wereldoorlog eerst in Afrika, later in Italië, achter de vijandelijke linies "alarm and despondency" creëerde. Mijn Popski-bibliotheek is daarmee drie banden rijk geworden. Ik hou me aanbevolen voor tips om aan de memoires van Ben Owen te komen (maar laat u niet misleiden door websites die het voor een normale prijs aanbieden - die zeggen anders dan Amazon pas bij de checkout dat het niet meer verkrijgbaar is).

De tweede aanwinst waren de memoires van memoires van Bob "Park" Yunnie, Fighting with Popski's Army, en het is nu echt wel tijd daar aandacht aan te besteden. Yunnie heeft duidelijk de memoires van Popski erbij gehouden terwijl hij het verhaal in eigen woorden vertelde. De chronologie en de beschreven gebeurtenissen lijken te veel op elkaar. Ik heb geen conflicterende interpretaties gevonden. Wel aanvullingen, over de periodes waarin de groep van Yunnie zelfstandig opereert bijvoorbeeld. En veel details.

Sommige mensen, bijvoorbeeld bezoekers van deze PPA-fansite vinden Yunnie onderhoudender (a "cracking yarn") dan Popski. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat die lezers literair gevormd zijn door de boys' weeklies, die Orwell analyseerde in zijn gelijknamige essay. Eindeloze dialogen, beschrijvingen van hoe warm of hoe koud ze het hebben of hoe doorweekt ze zijn, onderbroken door brullende motoren en mitrailleurs die brrrrrt doen. En de humor van mannen onder elkaar.

Proef op de som? Vertrouw me, ik sla een willekeurige bladzijde open:

Rounding a bend, a German sniper took a pot-shot -- and missed. I felt the wind of the bullet, ducked an braked violently.
'Look out! Sniper!' I yelled to the jeeps piling up behind me.
Ben Owen's quick eye saw a uniformed figure running up the hillside.
'There he is, Skipper!'
Brrrrrt . . . Brrrrrrrrt. We raked the green hillside with machine-gun fire. The running figure vanished.
'The bastard!' exclaimed George Sonley indignantly, as if no German sniper had the right to fire at us.
Of hier, 50 bladzijden eerder, om een idee te geven van de repetitiviteit:
Brrrrrrt . . . brrrrrrrrt. Streams of tracer raked the dyke, flashing over in searching red points, smacking into it and leaping high into the air in scarlet richochet . . . engines revved . . . headlamps flashed . . . bullets whined . . . hoarse cries filled the nieght. Brrrrt . . . brrrrrrt . . . one after the other the jeeps tore through the opening, spraying a searing curtain of death on either side . . . hobnailed boots scraped against stones and sparks flew as the German infantry scattered and fled.
'Mucking hell,' grinned Curtis when we were through the German front line and jogging happily down the lower slopes of the Murge, 'you never know your luck.'
(Tracer is lichtspoormunitie, kogels die je in het donker kunt "volgen" doordat de punten gloeien. En mucking is natuurlijk Yunnie's manier om netjes f---ing te zeggen.)

Wat de lezers die Yunnie de voorkeur geven boven Popski misschien ook in Popski dwarszit, is diens intellectuele arrogantie. Hoe volmaakt ook als militair (en Yunnie verafgoodt Popski als militair), hij is óók iemand die altijd met zijn neus in de landkaarten zit terwijl de rest zin heeft in een lolletje, en iemand die bijvoorbeeld iedereen die na drie weken in Italië nog geen Italiaans spreekt onsterfelijk dom vindt. Nee, dan Yunnie, die zo twee bladzijden wijdt aan de misverstanden die je oproept als je een Italiaanse boerderij binnenkomt en Come sta zegt. Dan denken al die Italianen dat je Italiaans spreekt, en gaan ze Italiaans tegen je spreken. Dan duurt het wel even voordat ze doorhebben dat je verder helemaal geen Italiaans spreekt! Yunnie heeft door het beschrijven van zulke belevenissen waarschijnlijk meer rapport met de gemiddelde Britse lezer, die geen talenkenner is.

Maar bij één thema vond ook ik dat de minder intellectuele Yunnie zijn voordelen had, en dat is de liefde. Hij is getrouwd, maar erg lang van huis en komt in Italië veel mooie en willige meisjes tegen. Dat is interessant. Van Popski weet je alleen dat hij gescheiden is, en in zijn boek heb ik maar één reflectie gevonden over vrouwen en de gevoelens die mannen voor hen koesteren. Over Popski en de vrouwen een andere keer.