maandag 27 december 2010

Plastic Bertrand en de Toverberg

Der Zauberberg helemaal uitge..., OK, -luisterd, in precies tien autoritten, in deze versie - en dan schijnt er nog een betere luisterversie te zijn. Lees ik het boek dan niet? Jawel! Ik ben middenin begonnen, in een van de fraaie discussies die ik luisterend moeilijk te volgen vond en die ook in het boek niet makkelijk waren, maar evengoed las ik zo vijftig bladzijden, nog snel twintig van zulke sessies en der Zauberberg kan boven aan mijn eindejaarslijstje van de boeken die ik pas in 2010 las.

Mynheer Peeperkorn (je zou een flink stuk kunnen schrijven over de Nederlandse namen bij Thomas Mann) doet denken aan... Vooruit, het is ingewikkelder, maar het past wel binnen de 250 woorden. Een vriendin, liefhebster van Thomas Mann, hoort me Plastic Bertrands Ça plane pour moi neuriën, wat eentonig is en vreemd moet klinken voor iemand die niet weet dat ik dat wel eens doe. Ik stel haar gerust, laat haar een van de clips op YouTube kijken. Zíj is degene die opmerkt dat P.B. doet denken aan mynheer Peeperkorn, wiens onsamenhangende exposés over Indische drugs voor velen in het boek op meer "persoonlijkheid" wijzen dan de doorwrochte betogen van Settembrini en Naphta.

Och, dat geldt wel voor alle popmusici en het hele genre van de popmuziek. Take it away Plastic. Maar de beste trampoline was die van onze eigen Toppop (met persoonlijkheid Ad Visser, de Hitvisser).

vrijdag 24 december 2010

Vooruitgang

Het leukste van de klimaatsceptici is de onbekommerdheid waarmee ze argumenten omarmen en weer laten vallen.

De aarde warmt niet op. Als je eerlijk meet, zie je dat hij zelfs koeler wordt. Schaatsen uit het vet. Kijk trouwens maar naar het weer buiten.

De aarde warmt op, alleen een gek zal het ontkennen, maar dat komt door de zonnevlekken. Dáár zouden ze onderzoek naar moeten doen, maar de wetenschappers krijgen alleen maar geld om de effecten van CO2 te onderzoeken.

De aarde warmt op, waardoor maakt niet uit, maar het is juist positief. Kunnen we eindelijk maïs verbouwen tot aan de poolcirkel, zoals Chroesjtsjov al wilde.

De aarde warmt op, dat is vervelend, maar je doet er niets aan. Wen er maar aan, en ga snel dijken bouwen. (Met als impliciete boodschap: dan komen jullie op jullie tropische eilanden ook nog eens van jullie luie reten).

De aarde warmt op, maar dat geeft niet, als we maar snel ijzervijlsel in de oceanen strooien, en van de Caribische zee een algenkwekerij maken.

De aarde warmt op, maar dat heeft als prettig neveneffect dat de linkse kerk begint te begrijpen dat je beter kerncentrales kunt bouwen dan thee kunt drinken met kutmarokkaantjes.

De aarde warmt op, maar we gaan hoe dan ook naar de kloten en we leven maar één keer, en dat is minder pijnlijk in een auto met airco.

Ik moet hier steeds aan denken als ik al die bezwaren tegen e-books lees. Mijn tegenargumenten zijn trouwens even eclectisch.

donderdag 23 december 2010

Kingdom come

‘We hebben er al genoeg.’ Dat was een argument dat ik liever niet gebruikte toen ik in de vroege jaren tachtig nog niet naar Karel van het Reve luisterde en tegen de atoombommen demonstreerde. (Mijn moeder, die ook meedeed, vroeg eens aan Eva Biesheuvel of zij nog ging demonstreren, maar Eva zei: ‘Dat mogen we niet van Karel’; Maarten hoorde hen vanuit de keuken en reageerde minder diplomatiek: ‘Pacifisten zijn lullen! Liever een raket in mijn keuken of hoe zeg je dat!’) Ik was natuurlijk voor totale ontwapening, totale atoomontwapening was nog maar het begin. Als je gaat zeggen dat het onnodig en duur is om er nog méér van te hebben, ben je als Fundi je naam niet waard.

Maar ik woonde toen ook een tijdje in Amerika, en daar had ik een pragmatischere politieke educatie. Kijk wat er te bereiken is, en werk daar stapje voor stapje naar toe. En als eerste stap is het dan toch best handig erop te wijzen dat de plannen om nog veel méér atoombommen te produceren nutteloos en duur zijn. Dus was dat de boodschap die ik bij het handtekeningen verzamelen moest overbrengen.

En onze inspanningen lijken niet voor niets te zijn geweest! Een kleine 30 jaar later zijn 13 geharnaste Republikeinen in de Amerikaanse Senaat ‘om’. Zij stemden vóór ratificatie van New START. Een van hen combineerde onze boodschap zelfs met de apocalyptische visioenen van Ronald Reagan: ‘It leaves our country with enough nuclear warheads to blow any attacker to kingdom come.’

dinsdag 14 december 2010

Wat doet het er toe?

Eigenlijk is de website van de concurrent lachwekkend: kwaliteitsclaims waarvan ik als professional weet dat ze onmogelijk waar te maken zijn, een quasi-concreet “30% goedkoper!”, een lijst klanten waarvan zelfs niet-professionals wel zullen begrijpen dat die beslist niet exclusief met dit bedrijfje zullen werken. Elsschottiaanse reuzenzaken. Mooi is ook een portrettengalerij van “medewerkers” (freelancers natuurlijk, en misschien zelfs dat niet), die er dan wel niet allemaal even nozel uitzien (maar je moet zelf nozel zijn om dat te zien), maar wel allemaal voor dezelfde achtergrond poseren. Of zou die achtergrond erachter geshopt zijn? Een klein menselijk foutje is dan dat al die medewerkers niet in het kantoorpandje zouden passen dat op een andere foto staat - verzuimd de belendende percelen mee te fotograferen, dat zou Piepers beter hebben gedaan.

Ik kan er alleen helemaal niet om lachen. Ik vind het verschrikkelijk. Ik neem het persoonlijk. Ik krijg er buikpijn van.

Weet ik dan niet dat waar ook ter wereld de leugenaars en de bulshitters, die er maar op los lullen zonder enige belangstelling voor de waarheid, dat die mensen het overal voor het zeggen hebben? Ja, natuurlijk weet ik dat. Maar het gaat om mijn werk. Dat is mijn broodwinning, maar ook de enige sfeer waarin ik mijn bijdrage kan leveren om de wereld íets beter te maken. Dat kan ik alleen als ik mijn werk goed mag doen. En dat lukt niet als ik gedwongen word met de bullshitters te concurreren, want daarvoor moet ik er zelf een worden.

zaterdag 11 december 2010

B. sms’t me

B. sms’t me - de sms is haar belangrijkste communicatiemiddel, ze moet te lang nadenken over toepasselijke Engelse woorden om ze tijdens een gesprek uit te spreken; andere, meer gespecialiseerde, communicatiemiddelen zijn een uitdraai van Google Agenda waarop ik de volgende datum mag invullen waarop ze mag komen, en op tafel geplaatste lege schoonmaakmiddelflessen die de boodschap communiceren dat ik naar het Kruidvat moet voor nieuwe. Maar een meer gecompliceerde boodschap moet per sms: ‘tomorrow i go with friend ok?’

Het is geen afzegging, want daar geeft ze nooit een reden bij. Dus ze neemt iemand mee.

Ik wil niet zeggen dat ik in paniek raak, want het ís mogelijk dat ze een even frêle landgenote meeneemt, die aan tafel gaat zitten sms’en, of die misschien even hard meeboent. Dat zou ik leuk vinden, alles in het nette, maar twee geurige winterjasjes aan de kapstok in plaats van een, dat zal een klein genoegen nog genoeglijker maken, denk ik.

Maar dat woord ‘friend’ laat nog een andere mogelijkheid open. Het kan een man zijn. Dat moet ik niet hebben. Stel dat hij een crimineel is - het enige wat ik van B. weet is haar mobiele nummer. Of nee, daar ben ik ook niet bang voor. Het is gewoon dat het een man is, die in mijn comfortzone komt. Ik heb niets tegen mannen, ik ben zelf een man en mijn beste vrienden zijn mannen, maar in mijn comfortzone wil ik ze niet hebben.

(Naschrift: B. kwam toch alleen.)

vrijdag 10 december 2010

Een mannetje of vijf... zes?

Lezend in deel 4 van het Verzameld Werk van Karel van het Reve (voor de liefhebber interessanter dan deel 5, omdat er meer ongepubliceerde stukken in staan) stuit ik op een passage waarover, ten behoeve van het notenapparaat, mijn advies was gevraagd. Door een plotselinge zenuwachtigheid bevangen blader ik door naar de noot. En inderdaad, daarin blijkt een compromis te zijn gezocht, tussen mijn advies en dat van de slaviste A. Jammer, want ik heb gelijk, maar om de mening van A. kom je niet makkelijk heen, want ze is een van de slechts drie promovendi van Van het Reve.

Ik stel me voor hoe ik dat iemand zou uitleggen, iemand die mij zou vragen: “Die A., wat is dat voor iemand?” (Een weinig realistisch scenario, daarom schrijf ik het in dit blog.) Dan zou ik zeggen: “Zij is een van de drie promovendi van Karel van het Reve, en daarom geniet ze een zeker aanzien in de kleine kring van absolute Karel van het Reve-bewonderaars.” Mijn gesprekspartner zou dan vragen hoe groot die kring is. Dan zou ik zeggen: “Een mannetje of vijf... zes?”

Want na de Verzameld Werken van Karel van het Reve en Willem Elsschot blijven de eerste en tweede langspeelplaat van het Simplisties Verbond ongetwijfeld de rijkste bron van citeerbaarbare Nederlandse zinnen.

donderdag 9 december 2010

Zweden: naïef én fout

Over één ding schijnen alle Zweden het eens te zijn: de vervolging van Assange is niet politiek gemotiveerd. Ze willen hem ter verantwoording roepen vanwege de seks, een zeer serieuze zaak in Zweden. Advocaten grappen dat je als man beter niet zonder schriftelijke toestemming met een vrouw naar bed kunt gaan. Assange moet, zeggen de Zweden, begrijpen dat hij bij al het prachtige werk dat hij doet niet boven de wet staat.

Dat Amerikanen of andere belanghebbenden de dames A. en W. ertoe zouden hebben aangezet om met Assange naar bed te gaan, op hem daarna op zijn gebrekkige wetskennis te kunnen pakken, daar willen ze in Zweden al helemaal niet aan. De Zweden behoren, net als de Nederlanders, tot de naïeve Noordwest-Europese volken die de dingen at face value nemen en erop vertrouwen dat de andere partij even redelijk is en ongeveer dezelfde dingen belangrijk vindt als zijzelf. Dat heeft die volken rijk en gelukkig gemaakt, want meestal is die houding terecht en dan is het fijn, snel en veel zaken doen.

Maar complotten bestaan wel degelijk, en soms lijken ze zelfs op de complotten uit politieke thrillers. Ik wil niet zeggen dat Assange dus wel slachtoffer van zo’n complot zal zijn. Maar je moet juist in een geval als dat van Assange, die iedereen in de wereld uitdaagt die vóór geheim en stiekem is, niet uitsluiten dat hem op geheime en stiekeme wijze een hak wordt gezet.

Maar laat het nu eens géén complot zijn. Die seks heeft plaatsgevonden, de vrouwen waren geen instrumenten van de CIA of een andere geheimzinnige organisatie (je mag het hopen voor ze, want, zo verkneukelt menig commentator zich, dan zouden ze zich geprostitueerd hebben en dat is in Zweden ook al strafbaar), en Assange moet ter verantwoording worden geroepen.

Dan nog heb ik nog een bedenking, gebaseerd op twee min of meer terloopse opmerkingen die ik in dit nuttige stuk van de BBClas. De bedenking is van juridische aard, ik denk dat ze op rechtenfaculteiten uitgebreid ter sprake is gekomen, maar ik zie er erg weinig van terug in de media waar ik het mee moet doen. Als Assange uiteindelijk van het EHRM gelijk krijgt: you read it first op Nurks.

Mijn bedenking is dat het er alle schijn van heeft dat Assange niet wordt behandeld zoals een verdachte behandeld dient te worden.

Uit de eerste opmerking die me trof, blijkt dat Assange volgens het Zweedse recht nog geen verdachte is: “He has merely been accused and told he has questions to answer.”

Die beschuldiging van de twee vrouwen geeft hem dus nog niet de status van verdachte.

Dat vind ik vreemd. Je kunt het definiëren zoals je wilt natuurlijk (zoals je ook verkrachting kunt definiëren zoals je wilt), maar in de meeste rechtssystemen is het uiteindelijk zo dat je ‘verdachte’ bent op het moment dat je, nou ja, ergens van verdacht wordt. Er worden je dan bepaalde rechten ontnomen (om te beginnen heb je plotseling veel minder bewegingsvrijheid), maar daar staan bepaalde andere rechten tegenover. Het recht om te zwijgen bijvoorbeeld. Denk aan de Amerikaanse polities, waarin de cops terwijl ze vervaarlijke types pacificeren de Miranda warning uitspreken: “You have the right to remain silent. Anything you say can and will be used against you in a court of law etc.”

Als de aanklacht tegen Assange zo serieus wordt genomen dat hij al verhoord is en dat hij nu vast zit hangende een uitleveringsverzoek, mag hij toch echt als een verdachte worden beschouwd. Maar als hij dan echt vragen moet beantwoorden, lijkt me al in tegenspraak met de in beschaafde landen algemeen geaccepteerde bescherming van verdachten.

Of lees ik er te veel in? Kreeg Assange bij die verhoren wel netjes een cautie? Dan zou dat “he has questions to answer” een beetje bluf zijn. Het kan. Ook in de Nederland, en ook in de VS, zoals je weer in de politieseries kunt zien, ontstaat meteen na de cautie een kat-en-muisspel waarin de politie probeert de verdachte tóch aan het praten te krijgen, en de verdachte door economisch met de waarheid te zijn (dat mag hij) de politie op een dwaalspoor probeert te brengen. Dat hoort er allemaal bij.

Maar dan heb ik nog een veelzeggend citaat:

“The lawyer for the two women who have complained against Mr Assange will not spell out the details because he says that would give too much away to the accused man.”
Meer nog dan dat “he has questions to answer” lijkt dit me een schending van een recht dat wel bij Assanges feitelijke status van verdachte zou passen. Je moet toch precies geïnformeerd worden waar je van beschuldigd wordt om je te kunnen verdedigen.

Maar blijkbaar vinden ze in Zweden de belangen van de slachtoffers zoveel zwaarder wegen, dat de verdachte wel op een flinke achterstand mag worden gezet. Ik denk en hoop dat ze daar problemen mee gaan krijgen.

dinsdag 7 december 2010

Verkrachting in Zweden

Heel langzaam begint er klaarheid te komen in een vraag waar ik al sinds de eerste beschuldigingen over tob: wat had Assange nou precies in Zweden gedaan? Ik geloofde het niet zo erg, van die verkrachting. Want Zweden is, dat weet iedereen, ver gevorderd in de vrouwenemancipatie en daarom moet je er rekening mee houden dat er ook sneller aangifte wordt gedaan van seksuele delicten, en dat er zelfs wel eens meer seksuele delicten zouden kunnen bestáán.

En verdomd, het lijkt nog pijnlijker te zijn dan ik al dacht. Want ik begrijp nu uit de Engelstalige Wikipedia dat de ‘verkrachting’ waar Assange zich aan schuldig gemaakt zou hebben, om seks met instemming van de andere partij gaat, maar zonder condoom. Dat valt in Zweden blijkbaar onder de definitie van verkrachting, zij het dat het een lichtere vorm is.

Een journalist die iets over de verdenking tegen Assange schrijft, heeft mijns inziens de plicht zich af te vragen wat verkrachting precies inhoudt in het betreffende rechtssysteem. Want wat ik in de eerste alinea beschrijf is algemeen bekend, zoals bijvoorbeeld ook algemeen bekend is dat in Amerika seks met een minderjarige ‘statutory rape’ heet. Dat noem je in het Nederlands ook geen verkrachting. Maar nee, gaat het over Assange en Zweden, dan is het verkrachting, verkrachting, verkrachting. De WikiLeaks-discussie wordt vertroebeld door domme napraterij.

maandag 22 november 2010

Over de rattigheid van Bolkestein

Je hebt mensen die in elk gezelschap precies zeggen wat ze denken. Die niet aanvoelen hoe de anderen er over denken, of die zich daar niet voor interesseren. Of die eerlijkheid altijd belangrijker vinden dan het sparen van gevoelens. Zulke mensen noemen we bijvoorbeeld sociaal onhandig, of onaangepast, of weinig empathisch. Een extreme vorm van onvermogen tot het zeggen van het sociaal wenselijke zien we bijvoorbeeld in het syndroom van Asperger, waarover een andere keer, want om met Esmeralda Villalobos te spreken, it’s a subject I have much interest in.

Wie aan een van bovenstaande kwalen lijdt, wordt minder vaak uitgenodigd op feestjes.

Iemand die niet aan een van bovenstaande kwalen lijdt, en wel vaak uitgenodigd wordt op feestjes, is Frits Bolkestein. Die wil je er wel bij hebben! Erudiet, onderhoudend, man van de wereld. Provocerende ideeën natuurlijk, maar niet echt origineel, want dan zouden de mensen hem niet volgen. Bolk heeft juist een perfect gevoel voor de tijdgeest. Dus ja, uitnodigen, als je hem kent of iemand kent die hem kent. Zéker, dat vergat ik er nog bij te zeggen, als je je feestje naar buiten toe wat allure wilt geven. Als je wilt laten zien dat je niet alleen maar kunstenaarsvrienden hebt die het vooral om de gratis drank te doen is.

Maar daar kwamen de organisatoren van de Schreeuw om cultuur, want daar gaat het natuurlijk om, toch even van een koude kermis thuis. Bolkestein weet heel goed dat hij op een feestje is waar vrijwel alle aanwezigen vinden dat ontwikkelingshulp even belangrijk is als cultuur. Misschien zelfs wel belangrijker. Dat kun je dan misschien heel dom vinden, maar dan hoef je dat niet te gaan zeggen. Ja, als hij gevraagd was zijn mening over ontwikkelingshulp te geven, maar dat was hij niet.

Het was alsof hij de gastvrouw met haar jurk complimenteerde en daar direct aan toevoegde dat ze niet kan koken.

Als iemand die je niet kent zoiets doet, noem je zo iemand lomp of bot of onhandig. In ieder geval geef je hem het voordeel van de twijfel. Je kunt je gastvrouw en haar gasten best per ongeluk schofferen. Maar bij Frits is elke twijfel uitgesloten. Hij schoffeerde expres. Hij is gewoon een rat.

(Dat de organisatoren geen rat roken toen ze Bolkestein uitnodigden, is ook tekenend voor het kinderlijke niveau van de Nederlandse politiek, en een heel ander verhaal.)

zaterdag 20 november 2010

Schreeuw

Ik heb al jaren niet meer op GeenStijl durven kijken. (Aan de redacteur: u mág natuurlijk dat GeenStijl in de vorige zin naar het gelijknamige blog linken, maar ik hecht er aan te vermelden dat ik het evengoed niet bezocht heb, zelfs niet in het kader van de research waar ik normaliter zo aan hecht, en dat ik er ook beslist niet op zal klikken als ik dit stukje gepubliceerd zie.) De jongens schreven vaak erg geestig en ik was het soms helemaal met ze eens als het over de uitwassen van de linkse kerk ging. Maar de haat die tussen alle grappen en grollen zo onmiskenbaar uit hun stukjes bleek (en dan heb ik het nog niet eens over die lower form of life, de onder vrijheidslievende pseudoniemen opererende ‘reaguurder’), daar kon ik niet tegen. En nu is het erger: ze hebben gewonnen. Nu kan er afgerekend worden.

En dat is geloof ik iets wat de brave mensen die om cultuur gaan schreeuwen niet begrijpen. Dat hun paniek leuk gevonden wordt. Ze genieten ervan, de mensen die op de rechtse partijen gestemd hebben. Het was hun eerste programmapunt, bij wijze van spreken: “Halina Reijn moet ervoor boeten dat ze bloot op het toneel stond, onbegrijpelijke teksten uitsprak en achteraf champagne ging drinken met Harry Mulisch, terwijl oma in het bejaardentehuis haar eten te laat kreeg en geen airco had.” En verdomd, een weinig opleverende maar goed geplaatste bezuiniging op cultuur did the trick. Ze schreeuwt.

zaterdag 6 november 2010

Doorhalen

Ik dacht dat het een Amerikaans verschijnsel was, en dan nog een dat pas recentelijk is ontdekt: kiezers die moeite hebben met stembiljetten. De komende weken gaan we er weer meer van horen, prachtig: hoe spel je Murkowski? Maar de Nederlandse stemmenteller J. vertelde me vandaag dat ook Nederlanders er wat van kunnen. Die zetten vaak een vette streep door de kandidaten waar ze niets van moeten hebben. Dat mag niet, zulke stemmen zijn ongeldig. Hoewel dit gedrag bij de laatste verkiezingen bij kiezers van diverse signatuur voorkwam (het waren geen alleen-maar-tegenstemmers, ze hadden bijna altijd óók een vakje vet rood gekleurd, dus je kreeg een indruk van hun voorkeuren), was Geert Wilders uiteindelijk de grootste gedupeerde.

Je vraagt je af wat de boze stemmers ertoe bewoog namen door te halen. Meer zekerheid dat de kaartdragende leden van de linkse kerk die ongetwijfeld ook in de stembureaus zitting hadden niet alsnog het vakje voor Marianne Thieme gingen inkleuren – zoals je vroeger, toen je nog giro-overschrijvingskaarten invulde, een streep zette door de vakjes voor de honderd- en duizendtallen? Of gewoon, de wens het tegen IEMAND te zeggen, omdat het kon? Want ze zeiden duidelijk wel iets, zegt J., dus als dat het was, zijn ze in hun opzet geslaagd.

zaterdag 25 september 2010

Magische feiten


Tot zover geen probleem: als je gul het Dungan-stickervel en de Dungan-verzamelmap hebt aangeschaft, bij de kassa negen Dungans hebt gekregen waar je boodschappen slechts recht op zes gaven, en als klap op de vuurpijl op de juiste aanbiedingen blijkt te zijn ingegaan om de felbegeerde Dungan-veldgids de jouwe te mogen noemen, zullen de kinderen je vragen waarom je geen Super-Dungan hebt meegenomen. Daar kan ik tegen. En dat echte dieren veel interessanter zijn dan Dungans, och, laat maar. Zelfs dat het om zo’n vechtkaartspel gaat waar ik nooit iets van begrepen heb brengt me niet uit mijn humeur. Maar dat dat spel weer eens is gebaseerd op aarde, water, lucht en vuur, dat maakt me boos.

(Ik zie nu op de website dat het slechts om aarde, water en vuur gaat. Nog gekker! Ze hebben hun magische feiten niet eens op een rijtje.)

donderdag 23 september 2010

Lene

Ik heb het haar in 1979 echt horen zeggen, in Toppop ongetwijfeld: ‘Uit Roemenië.’ En toen nog eens, op de radio, vraag aan de luisteraars: waar komt ze vandaan? ‘Sommige luisteraars kunnen het weten,’ zei ze nog, ‘want ik heb het in een ander programma al eens gezegd.’ Dus ik heb dat 31 jaar gedacht. Lene Lovich-Roemenië-vlechten-Oe-Oe-Óe-Oe! Misschien gaat er wel eens een dag om dat ik niet aan haar denk, maar die kans is klein. (A. zegt dat ze wel begrijpt dat ik drukke gezelschappen mijd — in mijn hoofd is het al vol genoeg met mensen die er maar niet uit willen.) Maar dan typ je toch eens, wel op een teleurstelling voorbereid, maar toch, haar naam in op Youtube. Waarom staat nergens dat ze Roemeense is? Wel, omdat ze een Amerikaanse blijkt, die in de Londense art scene rondhing en met één kut-new-wavehitje haar naam vestigde. Met nepaccent. What a fraud!

maandag 14 juni 2010

Muziek voor Alice

Alice, de vriendin van Ben (misschien ten overvloede, maar in dit geval moet ik er zorg voor dragen dat de mystificaties zich niet tegen me gaan keren: zij is niet de A. die af en toe tegen haar zin in dit blog wordt opgevoerd), overleed nu precies twee dagen geleden. Ik ga niet schrijven hoe ik me daar over voel. Ik wil wel kwijt dat ik haar heel graag mocht. Ik las haar blog en de talloze blogs van Ben - zie bijvoorbeeld hier en hier en hier), en volgde, soms geamuseerd, soms gegêneerd, maar meestal blij, hoe ze naar elkaar toe groeiden. Ik ontmoette Alice en Ben voor het eerst op de presentatie van het eerste deel van het Verzameld Werk van Karel van het Reve. U kunt van die bijzondere dag nog de verslagen van Alice (feitelijk, als altijd), van Ben (hilarisch), nogmaals van Ben (realistischer) en van mij (voor de volledigheid) lezen.

De tweede ontmoeting was anderhalf jaar later, afgelopen woensdagavond, verkiezingsavond. Nadat ik in het Ben-en-Aliceproject Het huis der gekreukten had gelezen dat het nu écht slecht ging met Alice, had ik de achteraf wel heel gelukkige impuls een paar goede dvd's langs te brengen. Ben houdt niet van films, dus ik redeneerde: die heeft geen dvd's in huis, maar Alice zal wel niet meer lezen en welke terminale patiënt wil er nou naar de Nederlandse televisie kijken, dan toch liever een dvd in je computer leggen. Ik vond dat ze er (naar omstandigheden, zeg je er dan bij) goed uitzag, ze was, zei ze, een beetje high van de medicinale weed, waar ik nu wel een enorm voorstander van ben, en dus niet alleen vanwege het bijverschijnsel dat het pijnstillend kan zijn. Maar daarna ging het snel, die films (ik had voor de zekerheid Shakespeare-verfilmingen meegenomen in de hoop dat Ben dan zou meekijken) zal ze wel niet meer gezien hebben.

Ik heb het afgelopen weekend een korte, praktische e-mailuitwisseling met Ben gehad. Vergeleken met hem ben ik een man van de wereld, dus ik geef hem sociale adviezen. Zo zeg ik dat hij ondanks Alice' wens dat "alles zo goedkoop, zo simpel en zo onchristelijk mogelijk zou gaan", dus ook geen sprekers, toch eigenlijk een praatje moet houden. Als hij liever schrijft dan spreekt (daar kan ik me nogal wat bij voorstellen) - schrijf dan wat, en lees het voor, want, zeg ik, als degene die de laatste jaren het dichtst bij haar stond, heb je een zekere verantwoordelijkheid. De aanwezigen verwachten het van je.

Maar Ben legt uit dat Alice dit niet slechts wenste om hem, Ben, niet te veel te belasten. Ze was daar heel specifiek over: geef je mensen de kans iets te zeggen, dan gaan ze dingen zeggen die niet waar zijn, zoals "Alice was eigenlijk een filosofe". Hoewel ik denk dat je dat soort excessen wel kunt voorkomen, kan ik me voorstellen dat je er niet helemaal gerust op bent, en dus geen ruimte geeft voor sprekers.

Ben schrijft ook over de muziek. Ik weet zelf al jaren welke stukjes er op mijn begrafenis moeten klinken en ik neem me al enige tijd voor die voor de zekerheid op een cd te branden. De muziek is eigenlijk het enige dat me bezighoudt, als dat onderdeel maar goed gaat, verder zou ik zeggen: ik ben er toch niet meer bij, al vind ik wel dat er veel lekkere drank moet zijn en dat de mensen die moeten rijden een flesje mee moeten krijgen.

Alice daarentegen vroeg ondubbelzinnig om "muziek die ze hebben". Ik moet toegeven dat dat heel verstandig is. Het is ongetwijfeld ingegeven door bittere ervaring - je maakt als kankerpatiënte, actief in allerlei verenigingen, wat mee op uitvaartgebied. Als gezonde man van bijna 45 heb ik in mijn leven vijftien begrafenissen en crematies meegemaakt. In maar liefst drie daarvan ging er zeker iets mis met de muziek, en van maar twee weet ik zeker dat het goed ging. Misschien heb ik het erg slecht getroffen, maar ook als het in werkelijkheid maar één op de tien keer mis gaat vind ik dat verbijsterend. Je kunt blijkbaar drie cd's aanleveren, de af te spelen nummers daarvan omcirkelen of onderstrepen en er groot 1, 2 en 3 bij zetten, en nog zetten ze Mieke Telkamp op. Kies je daarentegen uit de collectie van het uitvaartcentrum, dan heb je misschien niet de beste stukjes Bach en Händel, maar je hebt grote kans dat je tenminste Bach en Händel krijgt.

dinsdag 2 februari 2010

Oost of West, het blijven negers

Ik ben natuurlijk niet Max Molovich, die gewoon naar elke nieuwe film gaat en zo niet alleen zijn voorsprong qua filmkijken dagelijks uitbouwt, maar ook nog eens verse meningen kan geven. Sterker nog, ik heb gisteren pas voor het eerst de klassieker The Matrix bekeken. Maar als je er iets over te zeggen hebt, waarom dan niet tien jaar na verschijnen? Vooruit maar.

Ten eerste. Kenners zeggen dat The Matrix, die als ik het me goed herinner niet zulke bijzondere recensies kreeg, 'iconisch' is. Ik had juist het idee dat alle science-fiction ging over mensen in slavernij van machines, en dat ze werden zoetgehouden met virtuele werkelijkheden etc. Maar mijn hele science-fiction-ervaring bestaat dan ook Brave New World, een roman van Felix Thijssen waarvan ik de titel vergeten ben, en een televisiefilm waarvan ik de titel vergeten ben, allemaal geconsumeerd toen ik een jaar of zestien was. Het kan zijn dat ik de nuances van het genre niet onderscheid, zoals de gemiddelde discobezoeker geen verschil hoort tussen Händel en Ravel.

Ten tweede. Films hebben grappige momenten nodig, 'comic relief'. Ik telde er slechts twee: (1) "He's bugged!" - een woordspeling die stevig is voorbereid. Ik moest denken aan Seth Gaaikema, die ooit vertelde dat hij met zijn eerste optredens zo veel attributen nodig had: een lamp, een pet en een kan, om op zeker moment een lampetkan! ter sprake te kunnen brengen. In The Matrix was de arme Neo via zijn navel gepenetreerd door een garnaalachtig monstertje (bug!) dat zijn whereabouts en misschien nog wel meer doorseinde (ook een bug!). (2) Neo die een virtuele jongedame aangeboden krijgt. Ik kan de scène niet precies citeren, omdat hij de citatenlijstjes niet haalt. Ten onrechte, want voor de serieuze kijkers was er een levenswijsheid uit te halen. Jammer, vergeten.

Ten derde. Aan de andere levenswijsheden (red pill, blue pill) had ik geen boodschap. Ik zag meer de logische en fysische onwaarschijnlijkheden, die overigens een fijn uitgangspunt waren voor nader onderzoek, van het een komt het ander, het stuk over kunstmatige intelligentie op de Engelse Wikipedia blijkt zeer leerzaam, echte aanrader en als ooit onder druk van de opkomende wereldmachten de stekker uit het Internet moet, laat dan Wikipedia bestaan.

Maar ten vierde, en hier hoop ik mijn bijdrage aan de Matrix- en tevens de Pulp Fictionkunde te kunnen leveren. Morpheus en Marcellus Wallace. Twee uiterst coole, wijze, autoriteit uitstralende negers, die terecht door het glazen plafond zijn gebroken en waar blanken tegen opkijken. Maar wat blijkt: op beslissende momenten schieten ze sociaal-emotioneel tekort. Laat hun beoordelingsvermogen hen in de steek. Ondernemen ze een ondoordachte actie, en moeten ze door een blanke gered worden - "I'm pretty f---in' far from OK". Ik vraag me af of deze racistische boodschap eerder is opgemerkt, en of Morpheus of Marcellus bijvoorbeeld ooit met Othello is vergeleken. Ik heb er niets over gevonden.

(Zo goed is Internet trouwens ook weer niet: de Othello-uitvoering van de One Minute Shakespeare Company, een fijne rap waarvan me de regels Well Othello had a girl / Her name was DES-DE-MONA zijn bijgebleven, is nergens te vinden. Jaren '80, hè, die doen niet mee.)

zondag 17 januari 2010

The greatest composer of the human history

God, wat verheug ik me op Danielle de Niese, dinsdag in het Concertgebouw. Niet alleen om Danielle, maar vooral om Händel, van wie ik ter voorbereiding al het vocaals aan het afluisteren ben dat ik uit de boedel heb meegekregen: aria's gezonden door Janet Baker, Lorraine Hunt en Joyce DiDonato. Niet de Ariodante met Anne Sofie von Otter, eerlijk is eerlijk, het was mijn idee, maar ik gaf hem indertijd aan mijn vrouw cadeau, niet andersom. Hoe erg is dat? Even analyseren.

Liefhebbers van het filmhuisgenre hebben indertijd Farinelli gezien, voor hen lijkt Händel op Jeroen Krabbé en dat is niet ideaal, maar het is bij mijn weten de enige film waarin Händel een rol van betekenis speelt. Hij is een soort coach die ongeveer tegen de jonge Farinelli zegt wat mijn Amsterdamse rij-instructeur placht te zeggen als ik te lang aarzelde: 'je kén wel, maar gá dan ook!'

Waar Jeroen, eh, Händel in die film van mij dieper op in had mogen gaan was het ongegeneerde herhalen van thema's, wat barokmuziek zo onweerstaanbaar kan maken. Vooral bij de vocale stukken. Je hoort, bijvoorbeeld in Con l'ali di costanza, een intro waarvan je denkt 'O ja, daar wil ik meer van horen.' De zang volgt min of meer het thema, is prachtig op zich, maar toch anders. Loopt wat ik maar een 'cyclus' zal noemen op zijn einde, dan lijkt Händel de toehoorders te vragen: 'En, wat vonden jullie van het thema? Mooi? Voelde het goed? Zouden jullie het nog eens willen horen, instrumentaal? Ha, kan dat, vragen jullie je af? Nou, van mij mag het! Maar wacht, de musici, wat vonden de musici, willen die nog een keer? Dames, violistes? Jaah, jullie willen wel hè, daar hadden jullie voor geoefend! Gáán we! Of, nee, wacht wacht wacht, omdat jullie het zo mooi vinden, heb ik nog een kleine verbetering aangebracht!' En dat twee, drie, vier keer, zo vaak dat een publiek dat alleen de light versie kent er op 2.43 niet meer op rekent (en blijf kijken).

Toch komt ook aan Händel-aria's, zoals aan alle mooie dingen, een eind. Het genot kan alleen nog verlengd worden door het tempo zover te verlagen als bij deze muziek mogelijk is. Mijn Janet Baker-uitvoering van Con l'ali di costanza (niet op YouTube te beluisteren) is wat mij betreft volmaakt. Maar hier, check Anne Sofie, zelfde nummer, van de Ariodante-cd die ik niet heb. Prachtige stem. Maar de dirigent. Wat een snelheid. Dat moet Raketman zijn.

woensdag 6 januari 2010

Scheet

Mijn opa vertelde graag over de lucratiefste scheet die hij ooit had gelaten. Dat was in Monte Carlo, een plaats waar de groten der aarde elkaar de hand schudden. Hij was daar ober, en had eens, tijdens een diner waar die groten der aarde aanzaten, een geweldig stinkende wind gelaten. Achteraf hadden bijna alle aanzittenden willen weten wie voor die stank verantwoordelijk was geweest. Hij had vaag suggererende antwoorden gegeven, en intussen enorme fooien opgestreken.

Mijn opa was ook een groot aanhanger van complottheorieën, vooral op het gebied van de Tour de France (“Ongelooflijk hè, zoals ze doen of ze sprinten”) en de Tweede Wereldoorlog, en verfijnde die naar beste weten. Zo wist hij dat de Holocaust een één-tweetje tussen Hitler en de Geallieerden was: “Wij willen ook van de Joden af. Wachten we even met de invasie, maar daarna moet je het ons niet te moeilijk maken.” Hij wist die dingen omdat hij persoonlijk met Goering had gesproken.

Jezus, als dit waar is (en sommige dingen die mijn opa vertelde waren wel degelijk waar), ben ik maar één introductie van Goering verwijderd, en dus maar twee van al die andere duistere figuren. Wie doet mij dat na?

zondag 3 januari 2010

Wat Foer maar niet zegt

Veel mensen die Karel van het Reve waarderen, hebben toch moeite met het ‘compromisloze’ karakter van zijn werk. Zeker, hij schrijft glashelder en kan als geen ander iets moeilijks uitleggen - zo goed dat je het bijna niet gelooft -, maar hij blijft Karel van het Reve. Hij schrijft een leesbaar stuk zoals hij vindt dat een leesbaar stuk eruit moet zien. Hij probeert niet te schrijven wat het publiek wil lezen. En wat hij al helemaal niet doet is niet schrijven wat het publiek niet wil lezen. Dan schrijf je een meesterwerk als Het geloof der kameraden, maar blijft je publiek beperkt.

Jonathan Safran Foer is een goeie jongen (zie hier een aardig filmpje) die een leerzaam boek schreef over het laten staan van vlees. Ik kan Eating Animals van harte aanbevelen. Maar er is ook iets heel erg mis mee. Het boek líjkt misschien minstens even compromisloos als het werk van Karel van het Reve, omdat Foer er niet voor terugdeinst het overgrote deel van zijn lezers, de niet-vegetariërs, streng toe te spreken. Maar hij durft het niet aan om iets vanzelfsprekends ook maar ter sprake te brengen, hoewel hij er ongetwijfeld over nagedacht zal hebben.

Ik doel natuurlijk op de Holocaust-vergelijking, waar Robert Long alweer tien jaar geleden zo’n problemen mee kreeg als varkensambassadeur. Foer heeft nagedacht over op industriële schaal doden, over de verschillen tussen mensen en dieren, over het uitschakelen van emoties, over het niet willen zien wat er gebeurt. Hij moet Coetzee hebben gelezen, die de vergelijking expliciet maakte. Hij moet weten dat dit onder dierenactivisten een punt van discussie is: is die vergelijking gerechtvaardigd? Is zij zinvol?

Hij had bijvoorbeeld, in de lijn van Hugo Brandt Corstius (Eetgeenvlees), kunnen zeggen: goed, een mensenleven is meer waard dan een dierenleven. Maar als er jaarlijks alleen in Amerika al niet miljoenen, maar miljarden dieren op industriële schaal worden vermoord, vaak op pijnlijke wijze, en na een leven lang opgesloten te hebben gezeten, na te zijn verminkt, als niet meer dan een nummer te zijn behandeld - dan ligt zo’n vergelijking toch voor de hand. Maar Foer brandt er zijn vingers niet aan.

Foer nam misschien al een gok met dit boek. Hij zou wel eens als een whacko weggezet kunnen worden. Als iemand die diertjes gaat verdedigen terwijl er nog zoveel menselijk leed is (de kritiek van de New York Times). Maar na twee megasuccessen kon hij die gok wel nemen, en omdat een miljoenenverkoop hoe dan ook gegarandeerd was, zou zijn boek de wereld wel eens een stukje beter kunnen maken. Een benijdenswaardige positie voor een schrijver! Maar als hij de Holocaust-vergelijking had gemaakt, met hoeveel valkussens dan ook, zou hij verketterd zijn. Dat wist hij, en daarom deed hij het niet. Het is begrijpelijk, maar het maakt hem een minder groot schrijver.

vrijdag 1 januari 2010

Boeken inruimen

Het is vervelend dit te moeten zeggen, maar aan de kinderen had ik niet veel bij het inruimen van de boekenkasten. Ze vroegen bij elk boek waar het moest staan en hadden moeite met het alfabetiseren (dochter van tien vanaf de derde letter, dochter van acht vanaf de tweede letter). Haalde ik gisteren met de kinderen niet meer dan twee Billy’s (A t/m H van de literatuurkast), vandaag kreeg ik alles min of meer af.

Natuurlijk waren er twijfelgevallen. Gibbon, Haffner, Huizinga, Popper, Presser, Russell, Schoperhauer, A.J.P. Taylor - in een van de kasten met geschiedenis en filosofie boven, of beneden, bij de literatuur? Dat ze bij de literatuur kwamen, hadden ze vooral te danken aan het feit dat daar toevallig anders een paar planken leeg zouden zijn gebleven.

Dan waren er toch nog eigendomskwesties. Zeker tien titels elk van Austen, Kousbroek, Mutsaers: mijn ex en ik gaven ze regelmatig aan elkaar cadeau en wat maakte het uit waar ze kwamen te staan, "we gaan toch nooit uit elkaar, haha!", maar heb ik nu echt de mijne meegenomen?

Nog moeilijker: de aanwinsten uit de bibliotheek van Karel van het Reve. Apart houden, of mergen met mijn eigen collectie? Compromis: boeken die ik altijd al had willen hebben tussen soortgenoten zetten (Brodsky, Lichtenberg, Maugham, Mencken, Tucholsky, Russische taalkunde, communisme, uitgaven van de Herzen-stichting), maar ook een apart kastje houden voor bijzondere zaken, waaronder veel ‘dubbelen’: mooie oude Poesjkin-uitgaven (ik beschik al over een zeer complete uitgave van het Verzameld Werk) en boeken met opdracht van Kousbroek en Brandt Corstius (behalve het onderhoudende De man die niet in de rij wou staan, geschreven onder het eenmalige pseudoniem Peter Malenkov, had ik die allemaal al), en titels waarvan ik niet weet waar ik ze zou moeten zetten en die dus bibliografisch verloren zouden gaan (tot een volgende verhuizing in ieder geval).

Toch was het leuk mijn kinderen te laten helpen. Dochter van tien glundert bij het zien van een mooi ingerichte plank boeken. Niet ‘glimlacht’, beste lezer, ‘glundert’!