zondag 24 februari 2008

Wietkoker

In 1983 interviewde Martin van Amerongen Karel van het Reve tijdens een van de beruchte marathoninterviews. Van Amerongen leed aan de bij veel publicisten waar te nemen drang om VhR op fouten te betrappen: hij kon toch zeker niet altíjd gelijk hebben? Maar dat kon hij wel. VhR had één heel bijzonder talent: hij kon uit informatie die iedereen ter beschikking stond volkomen nieuwe conclusies trekken. Verder vereiste het altijd gelijk hebben slechts discipline: hij controleerde de eigen redeneringen streng en sprak zich niet uit over zaken waar hij te weinig van af wist.

In plaats echter van dat recept na te volgen (wat, toegegeven, voor vele publicisten niet realistisch zou zijn omdat ze dan nog maar weinig zouden kunnen schrijven), meenden commentatoren en interviewers dat ze de "trucs" van VhR moesten doorzien (zijn heldere schrijfstijl werd nogal eens als "retorisch" afgedaan). Nog liever wilden ze fouten ontdekken. Een gênant schouwspel, enigszins te vergelijken met het in de melkemmers van de buren piesen als hun koeien steeds maar weer meer melk geven zoals in het Rusland ten tijde van de perestrojka veel scheen te gebeuren.

Bijna vergeten hoe ik hier op kwam. O ja. In de bibliotheek van Karel van het Reve, waarin ook u bij Aioloz nog wel iets van uw gading zult kunnen vinden, vond ik een boekje uit 1978 dat De doctorandussenplaag heet. Het is geschreven door zekere I. van der Sluis, alias J. Delecluze (en niet andersom, hier vindt u dat gevoeglijk aangetoond), die in Hollands Maandblad 405-406 (1981) een meeslepend stuk schreef met de titel 'Over de totalitaire pest', waarin onder meer verslag wordt gedaan van een bijeenkomst van Albaniëreizigers. Karel van het Reve reageert op dat stuk met 'Reacties van een PvdA-stemmer'.

Van Amerongen nu noemt Van der Sluis een "wietkoker", en haalt in dat interview enkele van de meest aanvechtbare citaten van hem aan, en daarna de openingszin van VhR's reactie: "Er is veel waars in wat Van der Sluis schrijft." Dat meen je toch niet, Karel? VhR houdt Van Amerongen voor dat die wel erg selectief citeert, en dat er, wietkoker of niet, veel waars zit in wat de man schrijft.

U kunt de hele zaak volgen. Dat marathoninterview bestelt u bij de klantenservice van de VPRO - daar branden ze het keurig voor u op vijf cd's, voor ik meen maar 20 of 25 euro (maar probeer dit niet allemaal tegelijk graag, ik weet niet zeker of ze er logistiek op berekend zijn). Het betreffende nummer van het Hollands Maandblad is antiquarisch wel te vinden. En dat merkwaardige boekje: ja, dat heb ik nu natuurlijk - maar kijk: het is gewoon te krijgen: probeer het hier.

Laat ik tot slot toch proberen op basis van de weinige feiten die ik tot mijn beschikking heb een reconstructie te maken. Van der Sluis noemt in een noot op pagina 49 van De doctorandussenplaag K. van het Reve als een van de weinige publicisten die géén stukken schrijven waarin "steeds opnieuw dezelfde mythes worden doorgeprikt, dezelfde taboes worden doorbroken en de werkelijke machtsstructuren genadeloos worden blootgelegd." Mijn vermoeden is dat hij Van het Reve zijn boekje heeft toegestuurd, en dat daar een welwillende maar moeizame correspondentie op volgde, want VhR antwoordde naar het woord van Peter Reddaway zijn brieven "with the predictability of a fish deciding whether or not to swallow one's bait." Een twee jaar later stuurde Van der Sluis Van het Reve een nieuw stuk, waarin hij meer rekening had gehouden met Van het Reve's voorkeuren. Mogelijk deed hij dat met het verzoek het geplaatst te doen krijgen. In ieder geval stuurde Van het Reve het naar het Hollands Maandblad, inclusief die reactie, waaruit we tevens leren dat hij sommige linkse studenten slimmer vond dan sommige rechtse.

maandag 18 februari 2008

Bril

Het ene pootje van mijn bril begaf het pas. Metaalmoeheid. Te vaak verbogen door mijn zoontje van vier, die er aardigheid in heeft mijn bril tijdens het voorlezen van mijn hoofd te trekken. Echt erg is het niet, want meestal draag ik lenzen, en grappig genoeg blijkt zo'n bril met één pootje ook nog wel te dragen. Dan pakt mijn dochter van acht de bril van de wastafel en breekt dromerig het tweede pootje eraf. Ik, tegen beter weten in: "O jee, is nou het tweede pootje gebroken?" Dochter, al even hoopvol: "Ik weet niet hoeveel pootjes hij had?"

Zou je inderdaad beter niet over je eigen bril kunnen schrijven? Dat is wat Ben denkt, en hij noemt de niet-brildragende Georges Perec, die de beste verhandeling over de bril zou hebben geschreven. Dat laatste geloof ik graag, maar ik wil toch een lans breken voor Umberto "De naam van de roos" Eco en Maarten "Oculare Biesheuvel" Biesheuvel. Allebei brildragers, zodat de aantrekkelijke hypothese verworpen moet worden.

(Als ik het woord 'bril' hoor moet ik vaak aan Ad "De hitvisser" Visser denken.)