maandag 31 december 2007

Which would be a great name for a rock band

Wrapping up. Goede en slechte dingen in 2007.

Goed: de zaken dit jaar. Moeilijk te zeggen of dat dankzij mijn inspanningen was, ik had er naar mijn gevoel weinig controle over, maar als ik niet had gewerkt was er niets gebeurd, dat is ook weer waar.

Slecht: te hard gewerkt. In mijn omgeving schrijft men de longontsteking die ik begin september plotseling bleek te hebben daar aan toe. Heb vervolgens twee maanden niet te hard gewerkt en toen was ik beter, en ontken dan maar eens een oorzakelijk verband.

Goed: voor het eerst sinds jaren weer met vakantie geweest. Op een Franse camping onze enige Franse vrienden weer ontmoet, samen tot de conclusie gekomen dat we elkaar 11 jaar niet meer gezien hadden. Zoontje van toen 6, met licht autistische trekjes, speelt nu schitterend piano. Ja, autistisch hè, denkt u misschien. Maar dat heb ik zelf net in dit stukje gestopt.

Slecht: gestopt met Chinese les. Moet ik weer oppikken. Ook te weinig gelezen. En mijn writer's block, dat in oktober 2006 begon, duurde voort tot september 2007. Zie onder "Slecht: te hard gewerkt". Maar van zo'n longontsteking ga je dus wel weer schrijven.

Goed: Twente. Ik begin het land van mijn jeugd weer oprecht te waarderen. Op 2 december was ik in Denekamp bij een uitvoering van de cantate Saint Nicolas waarin mijn vader meezong - in een van de vier koren die worden geleid door de aantrekkelijke dirigente Mariëtte Effing. Wat vindt u van dat weblog? U denkt misschien dat Twentenaren niet zo'n enthousiast volk zijn, maar het tegendeel is waar. Doe de poll. Een Amsterdammer had dat laatste antwoord niet bedacht. (Wat je alleen niet moet doen als je een Twentenaar aan het praten wil krijgen, is hem een vraag stellen waarop hij met ja of nee kan antwoorden. Mijn moeder zat naast een heer van wie ze dacht dat hij van de Culturele Raad van Denekamp was en vroeg: "Bent u van de Culturele Raad van Denekamp?" Antwoord: "Nee.") Alle koren waren op hun eigen manier indrukwekkend, en het lukte Mariëtte de hele kerk twee stukken te laten meezingen. Die Sint-Nicolaascantate gaat onder meer over het weer tot leven wekken door Sint Nicolaas van drie ingezouten jongetjes. De heren van de Kringzingers spreken van Saint Nic and the Pickled Boys.

zondag 30 december 2007

Open snaren

Dochter van zes kleurt de tanden van het gezicht dat ze aan het tekenen is grijs. "Ik weet wel dat tanden wit zijn, maar ik heb geen wit, dus dan maak ik ze maar grijs."

Ik hou haar voor dat het papier wit is, dus dat je ook gewoon die tanden niet kan kleuren. Dan zijn ze toch wit. Zij kijkt me aan of ik haar een bord spruitjes voorzet. Ik begrijp haar volkomen.

Vorige week was ik bij mijn vriend Jan. Hij had net een gitaar gekocht en was al hard bezig akkoorden te oefenen. Maar voorlopig lig ik nog voor op hem. Hij vraagt me hoe het nu zit met barré-akkoorden - dat zijn akkoorden waarbij je met een vinger meerdere snaren tegelijk ingedrukt houdt. Dat heeft onder meer als voordeel dat je een heel akkoord kunt "opschuiven" - van f naar fis naar g etc. Met akkoorden met open snaren lukt dat niet.

Maar dat is niet alles, leg ik uit. Als je eenmaal barrés kan spelen wil je niet anders meer. Open snaren klinken anders. Hij begrijpt dat volkomen.

Wat ook ter sprake kwam: gitaristen met een fabelachtige techniek, en gitaristen die ondanks hun techniek fabelachtig spelen. Tot de eerste categorie behoort Brian May van Queen. Tot de tweede Jimi Hendrix. Die gimmicks van Hendrix stellen niets voor. Gitaar in je nek, bwah. En gitaar in brand steken, dat kan ook iedereen.

Hoe zit het met Choedjakov en Araktsjejev?

Jevgeni Choedjakov (Engelse spelling meestal Yevgeny Khudyakov) en Sergej Araktsjejev (Sergei Arakcheyev) zijn de twee militairen die onlangs tot respectievelijk 17 en 15 jaar zijn veroordeeld wegens het vermoorden van Tsjetsjeense burgers. Ik denk dat Choedjakov als iets hogere in rang (eerste luitenant, Araktsjejev is tweede luitenant) de iets zwaardere straf kreeg. Russen zijn niet kinderachtig in het toepassen van de regel "hoe hoger in rang, hoe groter de schuld", zoals je aan de statistieken van de Grote Terreur kunt zien. Toen Stalin tijdens de Conferentie van Teheran voorstelde na afloop van de oorlog alle Duitse officieren te executeren zei hij pas dat het een grap was toen Churchill heftig protesteerde.

Zoals met de meeste misdaden in oorlogstijd zit ik, behalve met de willekeurigheid waarmee sommige wel, maar de meeste niet vervolgd worden, met wat ik maar de verdeling van de verantwoordelijkheid noem. Natuurlijk, de jongens (en meisjes, zoals Lynndie England) hebben dingen gedaan die niet ongestraft mogen blijven. Maar ze waren niet uit vrije wil in de situatie verzeild geraakt waarin ze zichzelf niet meer onder controle hadden. Ze hebben ook geen slap excuus als "verkeerde vrienden". Ze waren waar ze waren omdat ze dat moesten. De mensen die ze stuurden, wisten wat voor materiaal ze het zware werk lieten doen. Zij zijn toch echt medeverantwoordelijk voor elke misdaad in het veld, vind ik.

Wie zijn die mensen? Goede vraag. Ik ben geneigd te zeggen: u en ik.

Maar genoeg gefilosofeerd! Hoe zit het met Choedjakov en Araktsjejev? Ze zijn nu veroordeeld wegens twee gebeurtenissen op 15 januari 2003. Volgens het vonnis stopten ze bij een checkpoint nabij Grozny een Wolga en namen ze de chauffeur mee, waarna ze hem mishandelden in de hoop dat hij zou bekennen dat hij een "bojevik", een (vijandige) strijder was. Later die dag echter stopten ze een KaMAZ-vrachtwagen met drie bouwvakkers. De bouwvakkers schoten ze dood, en ze staken de vrachtauto in brand om de sporen uit te wissen.

De zaak was al twee keer behandeld, en beide keren waren de verdachten vrijgesproken. Het is mij niet helemaal duidelijk hoe dit kon, want de zaak werd behandeld door een juryrechtbank, tegen de uitspraak waarvan geen hoger beroep kan worden aangetekend. Hoe het ook zij, het wordt nog vreemder: het Russische Constitutionele Hof besloot in 2006 dat zaken tegen militairen in Tsjetsjenië niet meer door jury's mochten worden behandeld. Dus werd de zaak ten derden male in behandeling genomen. Nu dus met een schuldig-vonnis.

Ongetwijfeld heeft de verdediging de flagrante schending van twee ook in Rusland bekende rechtsregels onder de aandacht gebracht (ne bis in idem en het niet met terugwerkende kracht toepassen van nieuwe regels die in het nadeel van de verdachte zijn). Ook ontkenden de verdachten net als bij de eerste twee processen op de bewuste dag ook maar in de buurt van het checkpoint te zijn geweest. Om de cirkel helemaal rond te maken had de advocaat van Araktsjejev, de politicus Dmitri Rogozin (binnenkort Ruslands vertegenwoordiger bij de NAVO), echter nog een eigen verklaring voor wat er eigenlijk gebeurd was: Tsjetsjeense bojeviki hadden zich als Russische militairen verkleed en allerlei beestachtigheden begaan om de Russen in een kwaad daglicht te stellen.

Steeds als ik begin te denken dat ik wel eens wat meer geloof mag hechten aan complottheorieën (al die ellende in de wereld kan toch geen toeval zijn!), komt er weer een Rus met zo'n verhaal over een ingewikkelde provocatie.

Als u nu zegt: alles goed en wel, maar die jongens waren al twee keer vrijgesproken, dus misschien hebben ze echt niets gedaan, dan kan ik u geruststellen: Choedjakov is al op vrije voeten. Ondanks het feit dat hij en Araktsjejev van een zeer zwaar misdrijf werden beschuldigd, mochten ze het vonnis in vrijheid afwachten, zolang ze het land maar niet uitreisden. Choedjakov zag de bui hangen, besloot niet bij de uitspraak te verschijnen en is nu onvindbaar. Araktsjejev was minder scherp en liet zich weer gedwee in de kooi voor de verdachten opsluiten, om direct na het vonnis gevankelijk weggevoerd te worden. Maar het blijft Rusland, er zal ook voor hem wel weer een kans komen. Een vierde behandeling lijkt me bijvoorbeeld niet uitgesloten.

vrijdag 28 december 2007

Managerverering

De maand voor de Kerstvakantie werd de normale, tamelijk effectieve, zij het licht chaotische, gang van zaken op de 8e Montessorischool lelijk verstoord door het afscheid van de directrice, die aan een nieuwe stap in haar carrièrre toe was en leiding gaat geven aan een grotere en nieuwere Montessorischool.

Ah, onzekere tijden natuurlijk, wat zal haar opvolger doen?

Welnee, dat komt wel goed, directrice Ella wordt vervangen door Tanja, die zich daar, heb ik de indruk, als lid van het managementteam al geruime tijd op aan het voorbereiden was, en wel netjes zal doen wat er voor haar te doen is. Nee, daar maken we ons geen zorgen over.

Wat is er dan aan de hand?

Nou, mijn dochtertje van zes roept nu al een maand bij elke tekening die ze maakt dat die voor Ella is. Mijn zoontje van vier zingt, een week in de Kerstvakantie nu, het "Ella-lied" tot we dreigen hem een pleister op zijn mond te plakken, en mijn dochtertje van acht spreekt regelmatig de zorg uit of Ella het op de school waar ze nu directrice is wel naar haar zin zal hebben. Het is duidelijk dat het afscheid groots aangepakt is. Ik vind dat ergerniswekkend.

Voor de zekerheid: ik heb niets tegen schoolleiders, ik begrijp heel goed dat ze nodig zijn. Ik begrijp zelfs wel dat het anders dan vroeger is. Ons schoolhoofd was gewoon de oudste en beste meester van de school, die twee dagen per week nodig had voor het management - dat zal toen anders hebben geheten; ik denk zelfs dat er geen woord voor was. In die twee dagen kreeg de zesde les van de meester van de vijfde, die ook erg goed was. Wie zolang de vijfde les gaf weet ik niet meer. Maar goed, andere tijden, en mensen van het kaliber van onze meneer De Leeuw zijn er niet meer op de basisschool, alleen daarom al is terugdraaien niet mogelijk.

Maar waarom krijgt zo'n directeur een afscheid met tekeningen van alle kinderen, een defilé en een speciaal aangepast schoollied?

Ik ben geneigd hier een sinister plan in te zien. De managers die Nederland geruisloos hebben overgenomen, nemen geen genoegen met hun onmisbaarheid. Ze willen onze dankbaarheid. Bij de volwassenen wil het niet erg vlotten, die zijn geneigd lastige vragen te stellen over wat de managers eigenlijk doen, en doen moeilijk over hun honorering. Maar de kinderen, die kun je nog vormen. Ella (en ik heb ook echt niets tegen haar persoonlijk) gaat na tien jaar weg. Dat moet wel een enorm verlies zijn. Dank voor alles! En nu maar hopen dat die dankbaarheid blijft hangen.

Mijn theorie staat of valt met de vraag: wiens idee was dit allemaal? Ik zou hier ongetwijfeld achter kunnen komen. Maar dan moet ik een actieve ouder worden, en dat ligt niet in mijn aard.

Casino Royale

In Casino Royale zitten weer de nodige natuurkundige onmogelijkheden - zie mijn post over het Corioliseffect over het lopen op een draaiende hijskraan. Er stort een Venetiaanse palazzo keurig in cadans met de actie in elkaar. Ook zijn er weer de near-misses en reddingen op het laatste moment. Die zouden in het echt niet alleen uiterst onwaarschijnlijk zijn, maar ook, áls ze voorkwamen, bij degenen die ze overkwamen een hartstilstand veroorzaken (spoiler: Bond overleeft in deze film ook op het nippertje een hartstilstand).

Maar die wat mij betreft nogal saaie actiescènes worden gecompenseerd door een spannend verhaal en goede dialogen. En Daniel Craig, het moet gezegd worden, is een mooie combinatie van stijl en ruggedness die je van een James Bond verwacht (hij zou alleen bij het pokeren niet zo met fiches moeten gooien - dat wat iets té rugged, het bracht bij ons thuis een onaangename herinnering aan George Lazenby boven). Wat ook heel goed is, zeker vergeleken met de Pierce Brosnan-films, was dat de technische snufjes en futuristische decors weer plaats hadden gemaakt voor oude grandeur en technologie die nét niet kan. Maar er blijven bezwaren, die zwaarder wegen dan die gekke actiescènes.

Ten eerste is het verhaal onevenwichtig. Ze wilden te veel. Na het winnen van het pokeren vraagt de normale plotopbouw om nog één pittige tegenslag voordat Bond zich kan gaan ontspannen met Eva Green. Er komen er nog verschillende, Green gaat dood (wat ook wel weer te verwachten was, gezien het feit dat de moderne Bond geen ongecompliceerde relaties meer mag hebben, maar zich óók niet kan binden) en na al die twists in het laatste uur weten we nog niet eens voor welke organisatie Elite nu eigenlijk het vermogensbeheer deed.

Maar wat me het meeste stoort is dat Bond als een compleet onverantwoordelijke idioot keer op keer zijn leven en dat van anderen op het spel zet. Die hijskraanachtervolging is een goed voorbeeld. Was die achternagezeten jongeman het waard er achteraan de hijskraan in te klimmen? Ik bedoel, als ik een zeer atletische, en vuurgevaarlijke jongeman achternazit en die figuur - misschien moet u dit even tot u door laten dringen - klimt in een hijskraan, dan zou ik toch een moment mijn opties overwegen en bedenken dat er niet achteraan gaan zoniet een veel grotere kans op succes zou bieden (zie hem er maar weer eens uitkomen), dan toch in ieder geval een stuk veiliger zou zijn.

Een poos geleden schreef ik over Erik Hazelhoff Roelfzema. Die zou al die stunts niet hebben uitgehaald. En hij zou zeker ook de Bond-girls niet hebben laten doodgaan.

donderdag 27 december 2007

Actiefilms

Koot en Bie hebben op hun geniale tweede langspeelplaat van het Simplistisch Verbond een dialoog met een poepsporter, die zijn sport hartstochtelijk verdedigt - "alles valt van je af" -, maar die onmiddellijk een voorbehoud maakt ten aanzien van het krachtpoepen - zijn eigen specialisme is het precisiepoepen. Ik ga nu ook zoiets doen, want als ik het verschijnsel film verdedig sluit ik enkele genres vrijwel geheel uit. Horror. Fantasy. Science Fiction. En Actie.

Goede films zijn rustig een paar uur van je leven waard - een paar uur, waarin je als je doorleest misschien 50 bladzijden in Nabokov of Robert Musil zou zijn opgeschoten, maar die wat mij betreft even goed besteed zijn. Goede films doen ook, al geniet je er korter van dan van een boek, als kunst niet onder voor goede boeken. Het is verschrikkelijk moeilijk om een geslaagde film te maken. Je moet een kansrijk idee hebben, en daarna heb je een heleboel mensen nodig die dat samen goed uitvoeren.

Als alles goed uitpakt, krijg je een film die genade vindt in de ogen van de gemiddelde bezoeker van de IMDB. Als je als producent, regisseur, schrijver of acteur meewerkt aan een film, en die film wordt door meer dan 100 gebruikers gemiddeld gehonoreerd met een 6,5 heb je een prestatie van betekenis geleverd: je valt dan in het 60e percentiel van ongeveer 24.000 films (zie hier voor de percentielen en hier voor meer uitleg over wat dit betekent). De kans dat je kind ooit aan zo'n film zal meewerken is vermoedelijk kleiner dan de kans dat ze een goed ontvangen boek schrijft of een tekening maakt die het weblog van Ben haalt.

Mijn voornaamste probleem met het genre van de actiefilm is dat veel actie fysiek onmogelijk of op z'n minst buitengewoon onwaarschijnlijk is. Dat zou nog tot daar aan toe zijn, als ze tenminste maat konden houden. Maar dat zijn ze zo ongeveer sinds de jaren '70 helemaal verleerd. In Dirty Harry zit een adembenemende achtervolging, die natuurlijk zeer onwaarschijnlijk is, maar in een mate die ik kunstzinnig verantwoord vind. Zoals ook alle goede teksten in films buitengewoon onwaarschijnlijk zijn, maar tevens zeer echt lijken.

Dat subtiele verschil is in de hedendaagse actiefilms helemaal verdwenen. Niet alleen wordt aan de lopende band gespot met natuurwetten, er is ook een overkill aan near-misses en reddingen op het laatste moment. Die maakt die films verschrikkelijk voorspelbaar. En als er dan nauwelijks dialoog is om het leuk te houden, kun je inderdaad beter een boek lezen.

dinsdag 25 december 2007

Corioliseffect

Van alle natuurkundige verschijnselen die Karel van het Reve in zijn werk ter sprake heeft gebracht, is het Corioliseffect ongetwijfeld dat waarmee zijn naam het meest zal worden geassocieerd.

Op de recente Karel van het Reve-veiling memoreerde Maarten Biesheuvel hoe hij Karels waardering verwierf door als enige te kunnen uitleggen waarom de rechteroevers van de naar het Noorden stromende rivieren in Siberië steil waren, en de linkeroevers glooiend.

De verklaring (volgens Van het Reve en Bies, die hierin Karl Ernst von Baer en niemand minder dan Albert Einstein volgen) is gestoeld op het Corioliseffect. Dit houdt in dat water (of lucht) dat op het Noordelijk halfrond rechtdoor zou moeten stromen, door de draaiing van de aarde een "afwijking naar rechts" krijgt.

De aarde draait als bekend naar het Oosten. Neem een hoeveelheid water, bijvoorbeeld een meer. Dat water heeft dezelfde snelheid in oostelijke richting als de aarde. Maar nu laten we het water, net als die Siberische rivieren, van Zuid naar Noord stromen. Dan gaat opeens meespelen dat, naarmate je noordelijker komt, de aarde minder snel draait - op de evenaar is de snelheid een 1700 km/u, op de Noordpool 0 km/uur. Maar terwijl de oostwaartse snelheid van de aarde afneemt naarmate je verder naar het Noorden komt, behoudt het noordwaarts stromende water de oostwaartse snelheid die het net daarvoor had. De waterstroom zal daarom naar het Oosten afbuigen (en daarna weer naar het Zuiden etc., zolang het stroomt blijft het draaien). Je ziet dit bijvoorbeeld bij oceaanstromen. Als het water niet af kan buigen, bijvoorbeeld omdat het door een rivierbedding stroomt, kan het Corioliseffect tenminste een verlegging van het centrum van de stroom naar de oostelijke oever veroorzaken.

Het effect is op een rivier maar klein (de zwaartekracht en allerlei turbulenties die door het reliëf worden veroorzaakt zijn veel belangrijker), maar schijnt ver in het Noorden (waar het Corioliseffect het grootst is, u mag zelf bedenken waarom), en in weinig geaccidenteerd terrein, toch groot genoeg te kunnen zijn om bij te dragen aan het sterker uitslijpen van de rechter- dan de linkeroever. (Zie hier; voor een redenering die weinig heel laat van de Wet van Baer en de suggesties van Einstein zie hier. De schrijvers van deze twee artikelen zouden het erover eens zijn dat het Corioliseffect géén rol van betekenis kan spelen bij het vormen van de steile westelijke oevers van de (naar het Zuiden stromende) Dnepr, Don en Volga, zoals Van het Reve wel beweert in Zie ook onder Mozes, p. 20. Maar Van het Reve's main point aldaar, dat deze "wet van Coriolis"...

oneindig veel interessanter en ingenieuzer gevonden [is] dan de op niets berustende, door geen redelijk argument geschraagde Oedipus-theorie van Freud
... blijft daardoor onaangetast.)

Er kunnen maanden voorbijgaan zonder dat je aan het Corioliseffect hoeft te denken. Maar deze keer kon ik er twee avonden later al niet meer omheen. Het doet zich namelijk veel duidelijker dan bij die rivieren voor in een klein draaiend systeem: je kunt alleen over een ronddraaiend draaiplateau (waarvan de snelheid naar het midden toe afneemt om daarna weer toe te nemen) naar de overkant lopen als je de Corioliskrachten compenseert door scheef te hangen in de draairichting.

En wat zien we in de nieuwe James Bond-film, Casino Royale, die we gisteravond keken: Bond loopt over de bovenbalk van de giek van een draaiende hijskraan zonder zijn houding aan te passen. Als je Nadia Comaneci (elke generatie zijn eigen turnster) op een draaiende evenwichtsbalk zou zetten zou ze het hem niet nadoen. Ik weet niet zeker of dit als een goof zou meetellen. Je blijft bezig, met actiefilms. Maar deze fout was waarschijnlijk filmisch te vermijden geweest. En dan zeg ik: los dat even op, OK? Natuurwetten zijn er voor iedereen.

zaterdag 22 december 2007

Lafheid en misrekeningen

De veiling van Karel van het Reve-memorabilia, waaronder de zeilboot de Marius, bij Aioloz, afgelopen donderdagavond, heeft bij ons thuis toch gemengde gevoelens achtergelaten. Zeker, we hebben de drie zaken "gescoord" die we hadden willen hebben - twee zelfs voor lagere bedragen dan we ervoor over zouden hebben gehad. Daarover een andere keer. Maar eerst: wat ging er mis?

Allereerst: er was misschien iets mis met het aanbod. Er zat relatief veel tussen dat weinig meer met Karel te maken had dan dat het in zijn bezit was geweest. Die zaken hadden geen duidelijke relatie met zijn werk - je wist niet eens zeker of hij er zelf veel voor voelde. Je krijgt van iemand een etsje, dus hang je het maar op. Alles wat je daar op een veiling nog voor kunt krijgen is meegenomen. De mensen die op de veiling kwamen om serieus te kopen, wilden dingen ván de meester, geen dingen die door andere bewonderaars aan de meester cadeau waren gedaan.

Dan was er iets met het publiek. Kijk, er is helemaal niets mis met Karel van het Reve-liefhebbers. Sterker nog: in de zaal waren geen mensen die ik niet graag op de koffie zou krijgen. Maar je kunt niet zeggen dat ze het over het algemeen breed laten hangen. Hoewel iedereen allang wist dat zijn geld goed besteed zou zijn - daar waren de aanmoedigingen van de veilingmeester niet eens voor nodig - was het blijkbaar een te grote omschakeling om dan ook maar gewoon te gaan meebieden.

Door het tegenvallende aanbod en het moeilijke publiek verliep het bieden naar mijn mening nogal lauw. Maar er waren ook twee gênante momenten die om een diepere analyse vragen.

Het briefpapier

Het eerste gênante moment betrof nummer 45, in de catalogus zo aangekondigd:

44
Briefpapier
. Vel lichtblauw gewolkt bedrukt eigen briefpapier met briefhoofd “Gerard van het Reve Jr.” en “Amsterdam Z. Jozef Israëlskade 116-1” (22,2 x 28,8 cm.). Met bedrukte enveloppe “Amsterdam Z. Jozef Israëlskade 116-1” (zie achtergrond van deze beschrijving)
Enkel vel van nooit eerder aangetroffen briefpapier van ‘Schilderskade 66’, door Karel en Gerard op de Grafische School gemaakt

45
Idem.
Identiek, maar met briefhoofd “Karel van het Reve” en bijbehorende enveloppe
Hier had de organisatie een lelijke fout gemaakt door de nummers 44 en 45 niet in omgekeerde volgorde te beschrijven: eerst Vel lichtblauw gewolkt bedrukt eigen briefpapier met briefhoofd “Karel van het Reve”, en dan pas onder nummer 45 de jongere broer: Identiek, maar met briefhoofd “Gerard J. van het Reve Jr.”. Als Gerard dan meer had opgebracht dan Karel, was het toch minder pijnlijk geweest - je kunt immers het bieden op het eerdere nummer niet meer heropenen voor de spijtoptanten.

Maar hoe ging het nu? Gerards briefpapier werd ingezet op 100 euro en ging weg voor 145. Vervolgens werd Karels briefpapier werd ingezet op 40 euro, wat natuurlijk niet netjes was op deze avond. Maar de inschatting van de veilingmeester was correct. Karel mag dan een groter aantal oprechte liefhebbers hebben dan Gerard, verzamelaars zijn die liefhebbers niet. Dus ontmoette de enige bieder in de zaal die wel wilde nauwelijks weerstand en kon hij het papier van Karel voor 85 euro het zijne noemen. (Wie de precieze bedragen weet: be my guest, de mogelijkheid commentaar te geven is er niet voor niets!)

De gang van zaken leidde tot enig gemor in de zaal. "Het is een Karel-avond," moet zoon David, voor in de zaal, hebben gezegd. "Schande!" riep mijn vrouw, achter in de zaal. Instemmend gemompel was hun deel. Maar dat hielp natuurlijk niet. Wat ik had moeten doen, was "150 euro!" roepen. Dat was stoer geweest, en mijn avond had niet meer stuk gekund, of dat bod nu had gewonnen of niet.

Het op een na beste was geweest: gewoon meebieden. Het moet gezegd worden: mijn vrouw zei tegen me "Meebieden! Kan jou het schelen!" Maar ik heb geleden aan de algemene verlamming die in de zaal heerste. "Daar kwamen we niet voor. En wat moet ik met dat papier," zei ik laf.

De Marius

Het tweede gênante moment was de veiling van de Marius. Dat er in de zaal slechts één bieder was, die slechts 1200 euro hoefde uit te geven - dat was pijnlijk voor iedereen die Van het Reve en zijn Verzameld Werk een warm hart toedraagt. De aanwezigen hebben zichzelf hier minder te verwijten dan in de zaak met het briefpapier. Neem mij nu: ik kan niet zeilen en heb helemaal geen tijd voor een boot. Mijn vrouw wordt al zeeziek als ze ernaar kijkt. Als ik voor het goede doel zou hebben meegeboden en hem per ongeluk had gewonnen, had ik niet geweten wat ik ermee zou moeten. Dat zal voor de meeste aanwezigen hebben gegolden.

Wat ging híer dan mis?

Maak een Venn-diagram, u weet wel, twee ovalen die allebei voor een "verzameling" staan. De eerste verzameling is die van de liefhebbers van Karel van het Reve. De tweede, die de eerste overlapt, zijn alle zeilers die de aanschaf van een tweedehands kajuitjachtje, als de kans zich voordeed, in overweging zouden nemen. Hoeveel leden van die twee verzamelingen zouden er in het overlappende deel staan, zouden tot beide verzamelingen tegelijk behoren? 10? Nee, het moeten er meer zijn. 100? Te veel misschien. 50? Vooruit, 50.

50 mensen dus, van wie er maar één op de veiling aanwezig was, en van wie er maar één een schriftelijk bod had uitgebracht. Waar waren de andere 48?

Het moet allereerst een kwestie van publiciteit zijn geweest - hoeveel mensen wisten van deze veiling? Daarnaast van ongelukkige timing: een doordeweekse decemberavond is waarschijnlijk niet het moment om welke zeilboot dan ook te veilen. Daar komt bij dat de 48 overgebleven kandidaten waarschijnlijk niet allemaal om de hoek wonen. Wij hadden de nodige moeite moeten doen om om 7 uur aan de Leidse Botermarkt te zijn, en dan kwamen we nog uit Amsterdam - hoeveel Friezen zouden dat na een gewone werkdag hebben kunnen halen? En als je echt serieus bent, wil je natuurlijk die boot eerst nog zien. Dat kon tussen 4 en 6 op diezelfde donderdag. Hoeveel mensen in de doelgroep konden in de drukke pre-Kerstmisweek een middag vrij nemen? Dat waren forse misrekeningen.

Maar de misrekeningen kwamen niet alleen van de organisatie. Vanochtend belde mijn vader. Hij was een van die 48 overgebleven kandidaten. Ik wist dat niet - misrekening nummer 1 - ik wist wel dat hij sinds pakweg 1960 liefhebber van Karel is, en dat hij kan zeilen. Maar niet dat hij de Marius wel had willen kopen. 2000 euro zou hij ervoor over hebben gehad zei hij - maar hij dacht dat dat veel te weinig zou zijn (misrekening nummer 2). Bovendien had hij geen gelegenheid om te komen. "Ja maar, wat dacht je van ons - je had ons toch kunnen laten bieden? Verdorie, dan had je hem gehad, of was er tenminste meer geld voor betaald." Misrekening nummer 3: "Ach, jullie hebben het zo druk, en met de kinderen en zo - nee, ik dacht niet dat jullie zouden gaan."

zondag 16 december 2007

Harry S. Truman

In zijn radiopraatje 'Reagan en het zwarte naaigaren' (Luisteraars!, p. 165-167, wie alleen de cd's heeft mist deze), dat handelt over de vraag hoe Ronald Reagan erbij kwam dat de Russen geen woord voor 'vrijheid' kennen, zegt Karel van het Reve onder meer:

Maar ja, wie zelf iets wil zeggen vergist zich al gauw. Ik weet dat uit eigen ervaring.
We stelden al vast dat Van het Reve geen grote fouten maakte, maar hier is wel zo'n voorbeeld van een vergissing (cursivering van mij):
Mijn favoriete president is Harry S. Truman. Alleen die S. al. Iedere zichzelf respecterende Amerikaan heeft zo'n letter tussen zijn voor- en achternaam: John D. Rockefeller, Franklin D. Roosevelt, Richard M. Nixon, Dwight D. Eisenhower, Herbert C. Hoover. Truman wilde dat ook, maar hij had helemaal geen 'middle name'. Toen heeft hij die S. ertussen gezet, zonder dat hij de moeite nam die S. iets te laten betekenen: Simon, Samual, Sheldon of Sidney. Waarom weet ik niet, maar die kale S. neemt mij voor hem in. (Achteraf, p. 214).
Toen ik deze column "live" las, op 7 december 1991 (ik kocht begin jaren '90 elke zaterdag het Parool vanwege VhR - zijn column verscheen weliswaar óm de zaterdag, maar ik was altijd bang dat ik hem misschien vorige week vergeten was te kopen; of misschien hoopte ik dat wel), had ik al een vaag gevoel dat het misschien niet klopte. Maar ik kwam er met de boeken die tot mijn beschikking stonden niet uit. Vorige week las ik echter in de Truman-biografie van David McCullough (New York, 1992) op pagina 37 over Trumans ouders:
In a quandary over a middle name, Mattie and John were undecided whether to honor her father or his. In the end they compromised with the letter S. It could be taken to stand for Solomon or Shipp, but actually stood for nothing, a practice not unknown among the Scotch-Irish, even for first names. The baby's first name was Harry, after his Uncle Harrison. Harry S. Truman he would be.
Goed nieuws en slecht nieuws. Om te beginnen met het slechte nieuws (een andere keer: de beste goed-nieuws-slecht-nieuwsmop): het is onduidelijk hoe Van het Reve erbij komt dat Truman die S. er zelf tussen had gezet. Ik heb noch met mijn beperkte middelen van 1991, noch later (een paar jaar geleden, ik had Achteraf net herlezen maar McCullough nog niet in huis, heb ik uitgebreide Internet-research gedaan in onder meer de Truman Library), ooit een bron gevonden die zegt dat Truman zijn middle initial zelf bedacht heeft. Het geval is even raadselachtig als Reagan's "de Russen hebben geen woord voor 'vrijheid'" waarmee dit stukje begon.

Het goede nieuws is dat Van het Reve's gut feeling over de Amerikaanse presidenten (een onderwerp waar hij voor zover ik weet nooit speciaal studie van heeft gemaakt) helemaal wordt bevestigd door Amerikaanse historici. Truman had bij zijn vertrek in 1953 de laagste approval rating ooit. Hij is nooit een president geweest die tot de verbeelding sprak. Maar hij staat bij mensen die er verstand van hebben wél alweer jaren zevende in de historical rankings. Kennedy daarentegen, door Van het Reve voor een windbuil gehouden ("Voor mij deugen de Kennedy's trouwens geen van allen"), zakt op die lijst gestaag.

zaterdag 15 december 2007

Cherchez la femme

Stel: u heeft gelezen (in Vrij Nederland, enkele maanden geleden) dat kinderen bij het leren fietsen geen "hulpwieltjes" moeten hebben. Want met hulpwieltjes heb je geen noodzaak om te leren evenwicht houden. En om het evenwicht houden draait het. Kan je eenmaal evenwicht houden, dan komt de rest (het je trappend voortbewegen) vanzelf. De ontdekker, een Delftse "professor in de fiets" om Koot en Bie te parafraseren, had zijn oudste twee kinderen nog leren fietsen op een fiets met hulpwieltjes, maar haalde toen hij dit inzicht kreeg niet alleen de hulpwieltjes, maar ook de trappers van de fiets van zijn jongste. Zo had die een soort loopfietsje. Nadat hij in een mum van tijd doorhad hoe hij met beide voetjes van de grond kon uitrijden, zette de professor en trappers er weer op, en het jongetje fietste.

Stel verder: u heeft een zoontje van vier dat een fietsje met hulpwieltjes heeft, en wat hij erop doet lijkt nog absoluut niet op fietsen. Hij gebruikt zijn fietsje als driewieler. Dat schiet niet op.

Wat doet u nu?

(1) U ziet in dat deze ontdekking geniaal is haalt de hulpwieltjes en de trappers van het fietsje van uw kind.

(2) U zegt: wat een flauwekul. Iedereen gebruikt hulpwieltjes. Ja, grappig idee hoor, van die trappers eraf halen, maar als dat echt voor iedereen werkte hadden we allang allemaal op die manier leren fietsen.

(3) Als (1), maar u weet dat de trappers van een fiets halen nog best een lastige operatie is. Vooral van kinderfietsjes, die door hun vreemde proporties nog veel lastiger uit elkaar te halen zijn dan grotemensenfietsen. En mocht er eens een onderdeeltje stukgaan, dan is dat natuurlijk niet te vervangen, want die fietsjes worden ongetwijfeld in China vervaardigd uit speciaal gemaakte onderdelen die nooit bij uw fietsenhandel te vinden zullen zijn. Er is dus een kans dat u de trappers niet meer gemonteerd krijgt. Dus u voelt zich verplicht het aan uw vrouw voor te leggen. U brengt het zo enthousiast als u kunt. Maar u weet het antwoord al.

dinsdag 11 december 2007

Cowboytje en Palestijntje

"Salonblog" Panzerfaust lijkt recentelijk te hebben ontdekt dat Dries van Agt zich tegenwoordig inzet voor de Palestijnse zaak. U kunt hierover meer lezen op Van Agts website. Ergerniswekkend? Jazeker! Toe, lees maar. Lees bijvoorbeeld op de pagina Vraag en antwoord dat zelfmoordaanslagen verfoeilijk zijn, "rechtens en moreel", maar

De dadelijke aanleiding [tot de zelfmoordaanslagen] was een vreselijk incident in Hebron, in 1994. Een Joodse extremist rende daar een moskee binnen en doodde met een vuurwapen 29 in gebed neergeknielde Palestijnen.
Goed, het taalgebruik is potsierlijk, u ergert zich daaraan, ik erger me daaraan. Maar staan er, los van het feit dat die 29 doden zeker niet allemaal in gebed neergeknield zullen zijn blijven zitten tot de Joodse extremist zijn vuurwapen op hen richtte, nu echt onjuistheden op die pagina? Wordt er verhuld, wordt er uitvergroot, wordt er met twee maten gemeten, worden er appels met peren vergeleken? Wis en waarachtig niet.

En toch kan ik niet warmlopen voor de Palestijnse zaak. Ik ben er niet trots op, ik heb waarschijnlijk ongelijk en ik hoop zelfs ongelijk te hebben, maar ik zie de Palestijnen als een zootje ongeregeld dat nooit een beschaafd land zal kunnen opbouwen. Nee, dan de Joden. Ze waren al jaloersmakend goed in kunst en wetenschap en hebben nu ook nog eens laten zien hoe je in een woestijn een modern land opbouwt. Dat daarvoor af en toe een paar Palestijnen moeten verkassen - ach, leuk is anders, maar dat moet dan maar. En als de overgebleven stukjes Gazastrook en Westelijke Jordaanoever te schraal en te dichtbevolkt worden, dan is er nog genoeg ruimte in de omringende Arabische landen.

Waar het erg op lijkt: op de manier waarop de Amerikaanse Indianen in de 19e eeuw het veld hebben moeten ruimen. Een cynicus kan daar nog altijd over zeggen: "Kijk, dat land was dan wel eeuwen van de Indianen, maar wat hebben ze er nou helemaal mee gedaan? Ze zijn zelf trouwens ook geen heiligen - over welke scalpeerders hebben we het eigenlijk? En ze kunnen hun tenten overal opzetten. Hoe dacht u dat Amerika eruit zou zien als de blanken alle Indiaanse rechten gerespecteerd hadden (en de Chinezen er ook niet ingesprongen waren)? Zou u dan nu met evenveel belangstelling de primaries volgen?"

zondag 2 december 2007

Sterrenstelsel

Ben plaatst een fraaie foto op zijn blog, die ik in de beste Internet-traditie even jat en klein hiernaast plak. Ziezo. Het verhaal dat hij erbij schrijft brengt mij terug naar begin jaren '80, toen Carl Sagan zulke berekeningen op ons losliet in de televisieserie Cosmos.

Als ik wordt geconfronteerd met die statistische zekerheid dat er wel érgens hogere levensvormen te vinden zullen zijn, is mijn eerste reactie doorgaans: wat hebben de gelovigen nu nog méér nodig om ernstig aan Gods bestaan te gaan twijfelen. Denken ze echt dat God dat allemaal óók nog eens gemaakt heeft - nog los van de vraag waar Hij zich dan zou moeten ophouden?

Maar de echte awe blijft uit. Ten eerste had ik sinds mijn eerste blootstelling aan astronomische berekeningen al begrepen dat het allemaal weliswaar ontzaglijk groot en veel is, maar dat dat tevens uitsluit dat je er ooit praktisch mee te maken krijgt. De statistische zekerheid dat er elders in het heelal leven is, is interessant, maar maakt me niet echt nederig, want ik zal nooit verantwoording hoeven afleggen tegenover buitenaardse wezens.

Een tweede reden is Vincent Icke, die toen hij nog zijn geweldige columns in de NRC schreef graag chagrijnig mocht reageren op dit soort gevoelens. Het probleem was, volgens Icke, dat mensen die beter moesten weten het vertikten logaritmisch te denken. Astronomische getallen zijn niet onbevattelijk als je ze als overzichtelijke machten van 10 ziet. Je moet accepteren dat je soms in meters, maar evengoed soms ook in nanometers of in fermi's moet rekenen, of in parsecs als het om sterrenstelsels gaat, en dat de ontwikkeling van zo'n sterrenstelsel verloopt in fasen van één à twee miljard jaar. Daar is niets engs aan - en het onderwerp wordt er ook niet minder interessant op.

De door mij gewaardeerde Michael Frayn schijnt pas een poging te hebben ondernomen om onze plaats in de kosmos te begrijpen. Hij schreef een boek dat The human touch heet, ondertitel Our part in the creation of a universe. Ik weet eigenlijk wel zeker dat ik dat boek ga overslaan. Dat we als mensen geboren worden en doodgaan, een klein beetje om ons heen kijkend en een klein beetje terug en vooruit, dat we in die tijd drama's meemaken en hopelijk ook mooie dingen - maar dat dat op een kosmische schaal helemaal, maar dan ook helemaal niets te betekenen heeft, dat is iets waar ik heel goed mee kan leven.

zaterdag 1 december 2007

Plasterk of Karel van het Reve?

De vraag stellen is haar beantwoorden, zult u misschien zeggen. Maar als u wilt weten waarom: lees de tweede alinea van de column "Derwaarts" in Plasterks bundel Leven uit het lab. Wie het boek toevallig niet in huis heeft, kan deze column hier lezen. (Scroll omlaag naar het commentaar van 28 oktober 2007 om 15:13. Het weblog Hoeiboei is een merkwaardig fenomeen. Ik denk niet dat ze toestemming van Plasterk of diens uitgever hebben om zo uitbundig te citeren, maar doe er uw voordeel mee.) Dit is de column die Plasterk voordroeg op de Karel van het Reve-avond waarover ik eerder schreef (zie hier en hier).

Pak nu de betreffende column "Kalf" in Achteraf erbij. Wie het boek toevallig niet in huis heeft, moet het eigenlijk nu gaan kopen. Liefst bij een echte boekhandel, maar als u daar niet in de buurt woont of als het 's avonds laat is desnoods hier.

Mijn vraag aan u, en aan Plasterk: waar spreekt Van het Reve over de biologie? Het lijkt een technicality, alsof ik VhR wil vrijpleiten op een vormfout van Plasterk. Maar zo flauw ben ik niet. "Kalf" gaat niet over biologie, maar over natuurfilms.

Het is geen toeval dat Van het Reve geen bioloog ter sprake brengt. De discrepantie tussen wetenschappelijke inzichten en de manier waarop leken die ter sprake brengen is een rode draad in zijn werk. De natuurfilms bieden daar een mooi voorbeeld van. Biologen constateren dat er een natuurlijk evenwicht bestaat als dieren elkaar opeten. Natuurfilmcommentatoren doen iets heel anders. De wreedheid van de natuur zit ze dwars. Ze willen ze er een zin in zien, en die vinden ze in dat natuurlijke evenwicht. Zoals gelovigen proberen iets zinvols in natuurrampen en oorlogsgeweld te zien - en helaas niet zulke makkelijke antwoorden vinden.

Voor het missen van het simpele feit dat Kalf geen aanval op een biologish inzicht is, kan ik twee verklaringen bedenken. De eerste is dat Van het Reve, bij al zijn kenmerkende helderheid, niet de moeite neemt alles uit te spellen. Als hij over de fatwa op Salmon Rushdie spreekt, zegt hij niet dat hij tegen moord is, maar gaat hij in op het interessante aspect van de wijze van uitbetaling aan een eventuele moordenaar. Ik vind dat plezierig. Maar aan een onwelwillende lezer geeft hij zo eindeloos veel ammunitie. Hij zou het in "Kalf" over de mening van biologen kunnen hebben, zoals hij de fatwa op Rushie ook zou kunnen goedkeuren.

De tweede verklaring is die onwelwillendheid van vele lezers. Het gelijk van Van het Reve is blijkbaar zo gekmakend dat lezers niets liever willen dan fouten ontdekken. Ooit las ik, een week nadat Van het Reve in Vrij Nederland in een stuk over Nabokov had geschreven dat iets van de slechtheid van Humbert Humbert op Nabokov afstraalt, een ingezonden brief in hetzelfde blad. De schrijver begon met te verklaren dat het zo gekmakend was dat Karel van het Reve nooit fouten leek te maken, maar dat hij er nu toch een had gevonden. VhR had zich namelijk schuldig gemaakt aan het gelijkstellen van de schrijver aan een personage, en dat mag natuurlijk niet. Het zal duidelijk zijn dat de ingezonden briefschrijver ongelijk had, want Van het Reve had immers niet meer gezegd dan dat iets van die slechtheid op Nabokov afstraalt, zoals de zeevaartkennis van de kapitein in Joseph Conrads Typhoon op Conrad afstraalt (analogie is van mij, VhR had vast iets leukers gevonden). Maar de drang om hem op een fout te betrappen is blijkbaar enorm.

Maakte Van het Reve dan echt nooit fouten? Jawel, kleine fouten. Fouten in namen, dateringen, citaten, vindplaatsen. Betrekkelijk veel zelfs. Bij de publicatie van zijn Geschiedenis van de Russische Literatuur loofde hij een tientje uit aan iedereen die als eerste zo'n fout vond. Hij heeft naar eigen zeggen een drieduizend gulden uitgekeerd. (Overigens denk ik niet dat enige andere schrijver van een boek van 500 bladzijden boordevol historische feiten de Pepsi Challenge aan zou durven.)

Maar hij maakte geen grote fouten, geen beoordelingsfouten, geen fouten van het soort dat Plasterk en vele anderen denken te hebben ontdekt. Hoe kan dat? Misschien sprak hij zich niet uit over zaken die zo ingewikkeld zijn dat de kans op fouten te groot is. Een aanwijzing daarvoor is dat hij zich op een moment niet meer uitspreekt over de toekomst van Rusland, op het moment dat andere pundits over elkaar heen buitelden met hun prognoses. Maar belangrijker is dat hij erg goed nadacht voordat hij stelling nam. Een gewoonte die maar heel weinig beoefend wordt.

(Voor de volledigheid: uit VhR's kritiek op de evolutietheorie blijkt niet dat hij die theorie niet begreep. Overtuig uzelf hiervan door "Een dag uit het leven van de Reuzenkoeskoes" te lezen, in de gelijknamige bundel of in het bij de betere boekhandel nog goed verkrijgbare Een grote bruine envelop, pagina 54 t/m 69. Goed lezen. En meedenken.)