vrijdag 8 juli 2011

De stekende kapper

Als het waar is wat ze op Internet zeggen, en ik hoef hopelijk niet te betogen dat dat niet altijd het geval is, maar er zijn in dit geval wel erg goede redenen om aan te nemen dat het wel waar is, dan is mijn kapper de in Amsterdam bekende ‘stekende kapper’, die tien jaar geleden een klant met een schaar doodstak, en er later nog eens een verwondde. Dit weet ik pas sinds kort voor mijn laatste bezoek, ik zocht even zijn telefoonnummer voor een afspraak.

Verandert dit nu mijn waardering voor mijn kapper? Het gekke is: helemaal niet. Het valt allemaal keurig in elkaar. Het is een vreemde wereld, de wereld van de ethnische kapsalons die niet te beroerd zijn ook Europees hair te knippen voor dezelfde vaste lage prijzen als voor black hair.

Black hair, dat is ongeveer dit. Je komt binnen, ziet acht ongelooflijk strak geknipte knullen op de bank hangen, denkt ‘die wachten nog op hun maatje, dat als laatste aan de beurt is’, maar dan blijkt dat hun maatje juist als eerste aan de beurt was. En dat ook die andere acht nóg strakker geknipt kunnen worden. En: ‘Wil je contour?’ - de eerste vraag die de kapper stelde toen je voor het eerst bij hem plaats nam. Je weet niet wat contour is dus je zegt ‘Zou u dat aanraden?’ ‘Ga je elke week komen?’ vraagt de kapper. ‘Elke... week? Nnee, ik dacht, misschien...’ ‘Dan geen contour.’

Dat er af en toe een ruziemaker binnenkomt, zo een die dus het risico loopt door de kapper met zijn schaar te worden neergestoken, maakt de sfeer eigenlijk niet slechter. Het lijkt allemaal een spel, ik denk niet dat zo’n figuur mijn laptoptas gaat meenemen, terwijl ik er niet bij kan omdat ik geknipt word. (Goed, de mogelijkheid dat die tas wordt meegenomen komt wel in me op.) Op dat moment hoor ik bij de familie, wie aan mijn laptoptas komt, komt aan de stekende kapper.

Ja, ik voel me geloof ik zelfs veiliger nu ik zijn geschiedenis ken.

Maar hoor ik bij de familie, maak ik er niet te veel van?

Af en toe raken de kapper en zijn personeel in discussies gewikkeld, en dan schakelen ze al snel over op Sranantongo, weer terugschakelend naar het Nederlands als daar een betere uitdrukking in voorhanden is - ‘Ik wil de bal zien rollen!’ - wie de kans heeft zijn kinderen tweetalig op te voeden, doe het alsjeblieft. Het gaat niet altijd over voetbal. Dan verontschuldigt de kapper zich plotseling voor het feit dat ze geen Nederlands spreken, er enigszins nerveus aan toevoegend ‘Of versta je Surinaams?’ Na mijn verzekering dat ik daar geen woord van versta zegt de kapper dan dat het een beetje schuine dingen waren, die ze bespraken.

Een feit is dat de stekende kapper dol is op mijn zoontje. Hij knipt hem niet te kort, want hij weet dat hij dan van zijn moeder pas over maanden weer mag komen. Mijn zoontje en de kapper voeren schitterende gesprekken. Mijn zoontje vertelt over zijn nieuwste producties op Moviestar Planet, de kapper over de samenhang tussen de toenemende onvriendelijkheid tussen de mensen en het verlies aan vertrouwen in God. Terwijl die van ons houdt, en alles voor ons doet. ‘Hij is zo machtig, daar hebben wij geen weet van! Mighty.’ ‘Weet je wat ik voor Sinterklaas ga vragen?’, vraagt mijn zoontje. (Dit speelt wel degelijk in juni.) ‘EEN VIP-ABONNEMENT!!!’ Bij ons vertrek zal mijn zoontje van alle aanwezigen een boks krijgen.

Ook ik word hartelijk behandeld, maar er moeten altijd een paar strenge woorden bij komen. ‘Heb je het al goedgemaakt met mams?’ ‘Het gaat prima hoor, maar we zijn nu wel al anderhalf jaar gescheiden.’ ‘Al een nieuwe vrouw?’ ‘Ja, eh...’ ‘Nederlandse?’ ‘Nee, Zw...’ ‘Surinaamse?’ ‘Zou u dat aanraden?’ ‘Jawel, maar als je nu al een mooie vrouw hebt... In de kerk, in Amstelveen, daar komen de mooiste. Die willen geen Surinaamse mannen meer hoor, dat begrijp ik wel. Die trots van ons hè, en die driften. Daar moeten ze niks van hebben. Toch jammer hoor, van je vrouw.’ (Hij knikt naar mijn zoontje.) ‘Je had haar een brief moeten schrijven. Alles uitleggen. Bij mij werkt dat altijd. Maar schrijven hè. En in God vertrouwen.’