Het is alweer een hele tijd geleden dat een Amerikaanse president de mensen durfde voor te houden dat ze niet moesten vragen wat Amerika voor hen kon doen, maar wat zij voor Amerika konden doen. You've got to hand it to the man, wat je verder ook op hem tegen kan hebben (en dat is nog veel meer dan ik al dacht, de lectuur van Dallek is fascinerend). Zo'n positieve manier om erop te wijzen dat mensen niet alleen rechten maar ook plichten hebben is daarvoor of daarna niet meer vertoond. En in Nederland zijn we er wel erg ver van afgedwaald. Ondanks de terugkeer van de normen en waarden is het nog steeds normaal dat politici, van welke signatuur ook, de burger op zijn slachtofferschap wijzen, en stemmen hopen te winnen door te beloven aan die misstand een eind te maken.
Terwijl het best uit te leggen is. Als jij ergens recht op hebt, betekent dat dat iemand anders iets voor je moet doen. Opstaan in de tram. Belasting betalen. Stoppen met vieze uitlaatgassen uitstoten. Die mensen die die dingen voor je doen, hebben allemaal plichten. Misschien heb jij dus ook wel een paar plichten, slapjanus! Dus niet gaan jammeren als je eens iets moet. Sterker nog, wees er trots op dat je ook niet altijd maar aan de rechten-kant staat. Wees stoer, betaal belasting. Maar geen politicus zegt dat. (Al denk ik, eerlijk is eerlijk, dat Plasterk het zou kunnen, en Rouvoet ook. Maar hun adviseurs zullen het hun dringend afraden.)
In de Sint-Maartenvieringen zit een patroon, de laatste jaren. Zelden werd het wel-rechten-geen-plichtenmotto zo cynisch nageleefd. Grote meutes kinderen doen hun rondes zonder lampion (die moet je kopen of maken, maar dat is voor deze kleine slachtoffers uiteraard te veel gevraagd), zonder liedjes te zingen, zonder ook maar de illusie te geven dat het ze om de gezelligheid te doen is. "Heb je geen snoep?" krijg je te horen als je doosjes rozijnen of mandarijntjes geeft. "M'n zusje moet ook," als je maar één mandarijntje geeft.
Voor de zekerheid, dit zijn niet alleen Marokkaantjes, die misschien toevallig te weinig zijn voorgelicht over hun kant van de vergelijking, Sint-Maarten-wise. Hoewel... Laat ik iets anders vertellen. Dit speelde toen we nog in een buurt woonden waar wij zo ongeveer de enige autochtonen waren. Marokkaans meisje komt aan de deur, vraagt of ik een bijdrage wil geven voor de moslims in Bosnië. Waarom niet, want de moslims in Bosnië hadden het moeilijk toen. Of eigenlijk, waarom wel, want een week geleden was datzelfde meisje ook al aan de deur, en ook toen was ze haar lijstje en envelopje van school vergeten. Met de nodige moeite overtuig ik haar daarvan. Vraagt het meisje: "Kent u misschien meer Nederlanders hier in de buurt?" Want de Marokkaanse geloofsgenoten gaven niet zo gul. Ik kan veel hebben, maar als ik in mijn eigen land als een naïeve sukkel wordt beschouwd, voel ik me ook wel een beetje slachtoffer.
Een verwaarloosd stukje in het integratiedebat
-
Onder de douche na het zwemmen. Tegenover me zijn twee begin-twintigers met
elkaar aan het babbelen. Een jongen, een meisje. Er staat nog iemand tussen
hen...
4 weken geleden
1 opmerking:
Dag Wouter,
Prachtig stukje weer! Het gekke is dat ik juist weer een ópgang van het Sint Maartens-lied denk te bespeuren. Zo kwam er maandagavond een groepken kinderen langs dat het volgende zong, waarbij ik niet zeker weet of ik de laatste twee regels goed heb verstaan:
Sintere Maarten wiedewaai,
Komt ie wel of komt ie naai.
Kom, geef ons toch, heren,
Appels en ook peren.
Een reactie posten