zaterdag 29 april 2006

Goed spellen

Even Five Easy Pieces, met Jack Nicholson, gecheckt in de IMDb. Leuk aan de IMDb zijn dit soort dingen:

Marlena MacGuire .... Twinky (as Marlena Macguire)
Ik vind niet dat je hoort te weten hoe je een naam spelt (of hoe je wat dan ook spelt). Maar de zorgvuldigheid waarmee mensen dingen natrekken waar anderen op moeten kunnen vertrouwen is prachtig. Zie vooral ook de pagina over Marlena MacGuire in diezelfde IMDb. Geen beroemde naam of zo.

De film komt vanavond op België 2 - dus zonder reclame en goed vertaald. Ik verheug me al.

Naschrift Dat viel toch een beetje tegen. Jack Nicholson zet een nihilistisch type neer, maar krijgt te weinig "memorable quotes" mee om hem interessant te maken. Veel gepsychologiseer, en de grappig bedoelde stukken zijn niet grappig en te lang uitgesponnen. Toch geen verloren tijd als je van Jack Nicholson houdt, en Karen Black is ook leuk.

Ik zag wel degelijk Marlena MacGuire in de aftiteling staan. Maar misschien stond ze ook in de begintitels, daar heb ik niet op gelet.

Verrassing voor mij: de film is uit 1970 en de soundtrack leunt zwaar op Tammy "Stand by your Man" Wynette. Ik dacht dat SBYM én D-I-V-O-R-C-E nieuwer waren. In mijn herinnering zie ik haar beide in Avro's Toppop zingen. Maar misschien draaiden ze daar ook klassiekers. Beide nummers zijn uit 1968 en stonden een jaar later op haar Greatest Hits.

Profi's

Interviews met prominenten uit de showbizz lezen, terwijl je niets met die showbizz hebt. Katja Schuurman zag ik pas voor het eerst op de televisie toen ze vorig jaar Zomergast was. Ik dacht dat dat een mooie gelegenheid zou zijn het positieve beeld dat ik na jaren interviews lezen had opgebouwd bevestigd te zien. Dat viel dat een klein beetje tegen, maar het had erger gekund.

Meestal is de discrepantie veel groter. Wat Bassie en Adriaan op de televisie doen is verschrikkelijk. Maar enkele jaren geleden las ik met veel plezier een interview met hen in De Zaak. Het zal door het professionalisme komen dat ze tonen door hun zaken zo goed voor elkaar te hebben terwijl ze voor hun publiek die deprimerende rollen blijven spelen.

Ook een goede: René van Vooren, wijlen de "aangever" van de Mounties. Piet Bambergen mocht voortdurend grappen ten koste van hem maken, maar Van Vooren was eigenlijk de baas. Het maakte een interview dat ik ooit met hem las (ik weet niet meer waar) tot "dynamite stuff".

Aanleiding voor deze bespiegeling zijn Fanny en Alma in het Parool van vandaag. Ze ontfutselen Hans Kazàn de volgende uitspraak:

Mijn zoons krijgen wel eens mailtjes met: hé lekker stuk. Ik heb toch een beetje het imago van een nietszeggende gladjanus. Ik heb er nooit onder geleden maar ik vraag me wel eens af hoe het zou zijn om zulke fans te hebben.
Bij mij kan hij niet meer stuk, maar ik zou nog steeds geen show van hem willen zien.

Er zijn natuurlijk grenzen. Zo'n prominent moet ook een beetje respect tonen voor mensen die weinig met zijn werk hebben. Wie het als een persoonlijke belediging opvat als iemand niet van zijn werk houdt valt door de mand. Daarom is bijvoorbeeld André Rieu ook in interviews niet te genieten, hoe graag je hem ook zou willen bewonderen om zijn zakelijke en muzikale talent.

Heel erg is Joop Braakhekke. In interviews doet hij oliedomme politieke uitspraken en probeert hij rekeningen te vereffenen met iedereen die hem ooit heeft dwarsgezeten. Dat is al niet leuk. Maar onacceptabel is dat hij met enige regelmaat dronken op de televisie verschijnt. Dan toon je niet eens respect voor het publiek dat je gemaakt heeft.

zondag 23 april 2006

Opscheppen

Vertaler RvdK vraagt of Vertaalbureau.nl eigenlijk lid is van de ATA. Hiermee bedoelt hij niet, zoals u misschien zou denken als u de vertaalwereld een beetje kent, de American Translators Association (wat helemaal niet gek zou zijn, ook niet-Amerikanen kunnen er lid van worden, en ook voor vertaalbureaus bestaat er een lidmaatschapsvariant), maar de Association of Translation Agencies, een Nederlandse brancheorganisatie voor vertaalbureaus.

Wij zijn daar geen lid van. De reden is een beetje ingewikkeld. Laat ik om te beginnen een mop vertellen. Hij is vooral invoelbaar voor mannen, maar vrouwen die iets over mannen willen leren kunnen hem ook wel aan. Een man komt na een schipbreuk samen met Katja Schuurman op een onbewoond eiland terecht. Om een lang verhaal kort te maken: ze hebben de tijd van hun leven. Toch merkt Katja op een moment tekenen van onrust bij de man. "Wat is er toch, lieverd?" - "Ach..." - "Nee echt, kan ik iets voor je doen?" - "Nou, ja, eigenlijk... Zou je misschien dit pak aan willen trekken?" Zo gezegd, zo gedaan. Om het af te maken tekent de man Katja met wat houtskool een snorretje op. Hij slaat haar op de schouder en zegt: "Weet je met wie ik het tegenwoordig doe?"

Moraal: sommige ervaringen zijn niet compleet als we er niet met een soortgenoot, een peer over kunnen praten.

Stel nu dat je een eigen bedrijf hebt. Het loopt goed, prima eigenlijk. Het werk is interessant en redelijk afwisselend, de stress is houdbaar, niemand vertelt je wat je moet en je houdt er meer geld aan over dan je met jouw kennis en ervaring met een baan zou verdienen. Vrienden zouden zo met je willen ruilen. Toch voel je een zekere onrust. Wat is het probleem? Je ervaring van een eigen bedrijf hebben is niet compleet. Je kunt er met niemand echt over praten.

Ik denk dat dit een heel belangrijke reden is voor het bestaan van brancheorganisaties. Allemaal lotgenoten, die anders dan je vrienden en de papa's en mama's van de school van je dochters jouw verhaal kunnen appreciëren. Daar wil je af en toe eens lekker mee bijpraten.

Ik zie best het nut in van de doelstellingen die bijvoorbeeld de ATA heeft (belangenbehartiging, ondersteuning van de leden, kwaliteitsverbetering van de vertaalbranche), maar als je zakelijk kijkt is voor mijn bedrijf lid zijn niet beter dan geen lid zijn. Ik denk niet dat het klanten kost als je het ATA-logo niet op je website kan zetten.

Blijft over dat sociale aspect. Ik zou gewoon lid kunnen worden onder het mom van die officiële doelstellingen, het ATA-logo op de website kunnen zetten (je weet nooit natuurlijk) en naar die bijeenkomsten gaan. Lekker praten met vakgenoten. Onrust weer een tijdje weg.

Maar nu komt het. Ik denk dat ik niet moet toegeven aan die natuurlijke behoefte. Want geef ik er aan toe, dan ga ik opscheppen. Over onze omzet. Over onze interessante klanten. Over hoe we een op het eerste gezicht hopeloos project winstgevend maakten. En klagen natuurlijk, over personeel, stagiaires, klanten die er niets van begrijpen. Dat moet ik niet doen. Daarom kan ik beter geen lid worden.

Mijn vrouw denkt er net zo over. Die zou mij denk ik nog liever een week met Katja Schuurman naar een onbewoond eiland laten gaan.

zaterdag 22 april 2006

Illarionov in Kommersant, IHT en NRC

Het is maar een kleinigheidje, maar maar ik ben 40 en dan mag je je, vind ik, druk maken over kleinigheidjes. In de NRC van vandaag staat in het katern Opinie & Debat een stuk van Andrei Illarionov. Eronder staat dat een langere versie van het artikel eerder verscheen in de Russische krant Kommersant. Dat ergert me, omdat ik hetzelfde stuk al in de International Herald Tribune van 25 januari las. Ook daar stond onder dat het een verkorte versie van een originele publicatie uit de Kommersant was.

Die originele publicatie heb ik er nu maar bijgezocht: leest u Russisch, klik dan hier.

Wat ik al vermoedde is eenvoudig aan te tonen: het artikel in de NRC is een vertaling van het artikel in de IHT. De geschrapte zinnen en alinea's zijn precies dezelfde en (hoewel de zinsbouw in het Engels vrij dicht bij het Russisch is gebleven) uit het Engels vertaald - ook als je geen Russisch kent zie je het bijvoorbeeld aan de toegevoegde gedachtestreepjes.

Waarom ergert me dat zo?

De NRC doet het voorkomen of ze dat artikel zelf hebben ontdekt, samengevat en vertaald. Dat is een beetje geniepig. Wie door de krant bladert en misschien niet eens het hele stuk van Illarionov heeft gelezen ziet wél het cursieve Een langere versie van dit artikel verscheen eerder in de Russische krant 'Kommersant' en denkt ongeveer als volgt: "toch maar weer mooi de NRC, daar zijn ze echt geïnformeerd, houden zelfs Russisch kranten bij! En vertalen ze het (moeilijke taal, Russisch) en halen ze er ook nog eens de essentie uit (zo'n breedsprakige Rus, het origineel was natuurlijk drie keer zo lang als het nu is).

Daar komt bij dat dit een zogenaamde "sleeper" is, een stuk dat je rustig kunt laten liggen voor als je eens niets anders hebt. Blijkbaar was dat nu zover. Maar anders dan bij actuele artikelen heb je, lijkt me tenminste, bij sleepers de mogelijkheid je huiswerk nog eens na te kijken. De IHT had dit stuk snel verwerkt: het stond op 23 januari in de Kommersant en op 25 januari (dus minder dan twee dagen later, er is 8 uur tijdverschil tussen Moskou en New York) in de IHT. Dat kan van invloed zijn geweest op de kwaliteit van de samenvatting. De ongeveer 25% die uit het oorspronkelijke artikel is geschrapt is op een aantal punten best verhelderend. Je zou makkelijk een andere keuze kunnen maken. Maar de NRC volgt slaafs de Amerikaanse versie.

Behalve dan in de alinea over de G8-top in Sint-Petersburg, en ongeveer de helft van de alinea daarboven. Die staat noch in de Russische, noch in het Amerikaanse versie. Een paar fragmenten daaruit heb ik in het Engels en het Russisch op Internet terug kunnen vinden. Als er een versie in omloop is waarvan dit artikel wel als samenvatting mag gelden, is mijn ergernis over de slordige bronverwijzing er niet minder om. In het Studiehuis leer je het beter.

vrijdag 21 april 2006

Scholiere kraakt raadsel vertaalmachine

Om mijn vertalersweblog wijdde ik enkele posts aan het raadsel van de zoektermen als 'vertaalmachine duits nederlands' waarop zo velen de website van mijn vertaalbureau wisten te vinden: Vertaalmachines op de zoekmachine en Vertaalmachine Nederlands-Duits: 10 EUR. Dat raadsel is opgelost. Scholiere Valerie Schulte Nordholt stuurde mij vlak voor Pasen twee e-mails met uitleg, verdiende daarmee 10 euro en gaf mij een mooie aanleiding voor een nieuwe bespiegeling.

De oplossing was simpeler dan ik dacht. Ik wist dat de Vertaalbureau.nl-site goed scoort op zoekreeksen met 'vertaalmachine', omdat ik daar af en toe over had geschreven in nieuwsitems. Wat ik niet wist, was dat dit echt een populaire zoekterm is. Ik dacht dat het een beetje flauw woord was, een grappige manier van zeggen door vertalers die weten dat computervertaling in het Engels machine translation heet. Dat is het trouwens misschien ook allemaal, en het kan de reden zijn waarom we er al binnen een paar weken pagina 1 op Google mee waren - ik ben een van de weinige webredacteuren die het zo vaak gebruikt.

Dat neemt niet weg dat 'vertaalmachine' en combinaties daarmee ontzaglijk veel gegoogled worden. Misschien veel minder dan 'computervertaling', 'vertaalcomputer' etc., maar nog altijd veel meer dan 'vertaalbureau' of zelfs 'vertaling'. (Een verbazingwekkend aantal mensen gebruikt Google als woordenboek door reeksen als 'vertaling Engels [moeilijk woord]' in te typen.)

Nu Valerie. Zij schrijft:

Die zoekterm is zo populair, omdat leerlingen die Duits hebben, en dan een Duitse tekst moeten vertalen, dat gewoon doen via een vertaalmachine. Ook al werkt zo'n vertaalmachine niet zo goed, je kunt meestal wel de zin er nog uit opmaken, daarvoor zocht ik dus ook. En voor andere talen is het hetzelfde, iedereen denkt er makkelijk vanaf te zijn door zo'n tekst door een machine te halen, in plaats van het woordenboek te gebruiken. Bijvoorbeeld als je voor Duits een artikel van internet moet samenvatten, of een tekst moet vertalen omdat je strafwerk hebt. Met zo'n machine gaat het gewoon veel sneller!
Dat er veel zoekers vanuit onderwijsinstellingen kwamen (en op schooluren) had ik al gezien in de Nedstat-cijfers. Maar ik had nog de mogelijkheid van een of andere basiscursus internetgebruik opengehouden. Maar zo simpel is het dus. De grootste verrassing is voor mij wel dat scholieren het woord 'vertaalmachine' blijkbaar heel gewoon vinden.

Dan de kwestie: waarom pikte een week lang niemand die 10 euro op die voor het antwoord klaar lagen? Valeries verklaring is weer heel eenvoudig:
Ik denk trouwens dat de meeste leerlingen te lui zijn om zo'n berichtje te sturen, en gewoon die vertaalmachine willen vinden om hun huiswerk zo snel mogelijk af te krijgen.
Tja... dat is misschien zo. Maar met dit deel van haar antwoord ben ik niet 100% tevreden. Er spelen denk ik meer dingen:

(1) Het gevoel betrapt te zijn. De meeste mensen weten intussen wel dat websurfen géén anonieme bezigheid is. Maar we vinden het prettiger dat te vergeten. Kom je dan op een pagina die zegt: jij bent de zoveelste die hier op dat en dat zoekwoord komt, dan sta je een beetje in je hemd. Snel doorsurfen naar een plaats waar ze niet zo moeilijk doen.

(2) Aanbiedingen om makkelijk geld te verdienen vertrouwen we niet. Overigens zijn we daar wel selectief bij: veel mensen doen aan loterijen mee, terwijl daar meer geld bij verloren dan gewonnen wordt. Misschien gaat er een knopje om als het mogelijk te verdienen bedrag groot genoeg wordt.

(3) Moeite om je eigen voordeel in te zien. Wij zien het dagelijks als vertalers een vertaling niet aannemen omdat die op het eerste gezicht te groot of te moeilijk lijkt. Bedenk hierbij dat je heel vaak verrast wordt, moet improviseren, en er uiteindelijk beter uitkomt dan je had durven hopen. Het komt zelden voor dat je bij het zien van een tentamen meteen denkt: daar ga ik op scoren. Maar toch ga je door, je hebt geen keus. En het resultaat valt eigenlijk heel erg mee. Maar heb je wel de mogelijkheid om je na een verrassing terug te trekken, dan doen de meeste mensen dat - en missen hun voordeel. Even rekenen, even nadenken en ze hadden het op dat moment binnen kunnen halen.

Dat laatste deed Valerie, en het is aardig om in Nedstat (betrapt!) te zien dat ze eerst een kwartiertje door mijn vertaalweblog browste. Toen ze, ik denk terecht, had vastgesteld dat ik geen psychopaat ben, hoefde ze alleen nog maar dat mailtje te schrijven om het geld binnen te halen.

Hoeveel slimmer is Valerie dan de rest? Mij bevalt het dat ze een voordeel zag toen het zich voordeed, maar er vervolgens niet verdwaasd op af rende. Dat lezen van mijn andere posts was een staaltje van due diligence waar velen een voorbeeld aan kunnen nemen.

donderdag 13 april 2006

Meneer Spanjers en Josif Brodsky over Brezjnev

In het Wikipedia-lemma lees ik dat Leonid Iljitsj Brezjnev op 10 november 1982 overleden is. Dat was een dinsdag. Het volgende incident moet daarom op de daaropvolgende woensdag-, donderdag- of vrijdagochtend plaats hebben gehad: 11, 12, of 13 november. Dinsdagochtend 10 november zou ook nog kunnen, maar die mogelijkheid lijkt me academisch. Weliswaar gebeurt wegens het tijdverschil in Moskou alles twee uur eerder dan in Nederland, en kon, als Brezjnev op 10 november om 2 uur 's nachts was gestorven, dat nieuw nog makkelijk de ochtendnieuwsbulletins in Nederland hebben gehaald - waarschijnlijk is het niet, want zelfs in minder gesloten systemen wordt de dood van een leider wel een halve dag stilgehouden.

(Evengoed wel interessant, dit dateringsprobleem. Zou dit alleen na te gaan zijn in de archieven van de persbureaus, of is er een shortcut?)

In ieder geval hoorde ik op een van die dagen een memorabel nieuwsbericht op de wekkerradio. Ik bedenk nu trouwens dat het waarschijnlijk zo is gegaan: een groot deel van de dag ervoor had op de Russische radio uitsluitend rouwmuziek geklonken (Chopins dodenmars etc.) Een stevige hint voor verslaggevers, die dan ook op scherp stonden om welk officiële bericht dan ook wereldkundig te maken. Dan is 11 november wel een goede mogelijkheid.

Meneer Spanjers gaf economie I. Het zal het eerste uur zijn geweest. Toen wij (behalve ik misschien Jan Hondebrink en Frits Bos) Spanjers opgewonden meldden dat Brezjnev dood was, was zijn reactie eerst volslagen stilte, maar na een paar seconden 'herpakte' hij zich: "Oh, maar er komt wel weer een nieuwe."

Zo eenvoudig zou het niet zijn: eerst kwam de energieke Andropov, die waarschijnlijk dezelde weg als Gorbatsjov zou zijn gegaan, toen Tsjernenko, die een karikatuur van Brezjnev was - nog gekker, nog zieker. In het satirische programma Spitting Image moest hij voortdurend met een fietspomp worden opgeblazen.* En daarna Gorbatsjov, en the rest is history.

Curieus is dat meneer Spanjers' verklaring, oprecht of ingegeven door een behoefte om indruk op zijn leerlingen te maken en het missen van dit nieuws te neutraliseren, gedeeld werd door niemand minder dan Josif Brodsky. In Less than one (ben mijn exemplaar kwijt, moet uit het hoofd parafraseren) schetst hij het opvolgingsproces in de totalitaire staat, waarin alles erop gericht is niets te laten veranderen. Voor de ene mediocriteit komt een volstrekt gelijke volgende, en we kunnen allemaal weer rustig slapen.

Dat idee is blijkbaar zo sterk, dat behalve mensen die niets van Russische geschiedenis weten ook deskundigen er het slachtoffer van kunnen worden. De Sovjet-Unie heeft gewoon geen machtswisselingen van de door Brodsky beschreven soort gekend, hoe je het ook wendt of keert. Je kunt zelfs volhouden dat de regeringen van Lenin, Stalin, Chroesjtsjov en Brezjnev meer van elkaar verschilden dan die van welke twee opeenvolgende Amerikaanse presidenten in dezelfde periode dan ook.

Hm, ik mis m'n boek, zal dit stukje nog aanvullen! Intussen vast even een plaatje bij dit stuk plakken: de "room and a half" die alle Brodsky-liefhebbers uit het boek kennen.

* Sovjetleiders met levensechte poppen associëren is niet het exclusieve domein van Koude-oorloghitsers. Russische mop uit de tijd van Brezjnev: waarom moet Breznjev altijd in Moskou blijven, terwijl [partij-ideoloog] Soeslov door het hele land reist? Antwoord: Brezjnev werkt op het lichtnet, Soeslov op batterijen. (Het kan ook andersom zijn geweest.)

zondag 9 april 2006

Reves rancuneschakelaar

Behalve de geniale schrijver om wie ik nooit minder dan twee keer per bladzijde ononderdrukbaar moet lachen, is Gerard Reve voor mij de man die niet op de begrafenis van zijn broer kwam.

Karel van het Reve was intellectueel en moreel Gerards meerdere - wat onder meer blijkt uit het feit dat hij zich - in ieder geval in geschrift, maar ik vermoed ook in woord - altijd correct over hem heeft uitgelaten. Dat is ook de enige juiste reactie. Het blijft je broer, en die verklaringen die Gerard gaf voor de haat die hij jegens Karel voelde zijn zo krankzinnig dat de werkelijke oorzaak alleen Gerards ergdenkendheid geweest kan zijn. Wie ooit met ergdenkendheid geconfronteerd is geweest (het is ook een symptoom van ouderdomsdepressie) weet dat juist degenen die zich nog het meest om de lijder bekommeren het het zwaarst moeten ontgelden.

Karel was als je het zo ziet een logisch slachtoffer, maar ook bijvoorbeeld Geert van Oorschot - ik las Gerard Reve, Geert van Oorschot, Briefwisseling 1951-1987 (Amsterdam 2005) en was keer op keer getroffen door de argwaan en valsheid waarmee Reve Van Oorschot bejegende. Van Oorschot reageerde even superieur als Karel, al moest hij af en toe zeggen dat de gang van zaken hem wel ongelukkig maakte. Een ander slachtoffer was Rudy Kousbroek. Zie wat Gerard in die briefwisseling met Van Oorschot over Kousbroeks bezoek aan La Grâce schrijft als alles blijkbaar nog goed is:

Het bezoek van Rudy Kousbroek met zijn nieuwe vrouw Sarah en zijn beide punk zoons was een groot succes. Ze logeerden hier vier nachten. We hebben veel gepraat over problemen van literaire vormgeving, en over het leven. Het is jammer, dat zijn levensbeschouwing zo somber is, en dat hij behept is met een erfelijke zwaarmoedigheid. Ik had nog een gehele Jerrie Ken met water uit de bron van Lourdes, uit 1973 of 1974, dat nog steeds prima is. Des avonds dronken we daar allen een klein glaasje van. Matroos en Rudy deden we er een weinig whisky bij. Rudy is, misschien door zijn melancholie, veel en veel gassiger dan ik. Hij is nog goed gezond, behalve dat hij last van stoomfluit in de oren heeft: het bekende signaal van vertrek. (Briefwisseling, p. 491)
Maar even de volledige passage geciteerd, niemand zal mij kunnen verwijten dat ik belangrijke zaken heb weggelaten. Wel vreemd is dat hij het over beide zoons heeft: RK heeft maar één zoon, Gabriël. De ander was een vriend. Zou dat helemaal langs Reve heen zijn gegaan? Of vond hij het verslag zo wel nauwkeurig genoeg? Dat geeft te denken over het waarheidsgehalte van de rest.

Maar waar het me nu vooral om gaat is hoe datzelfde bezoek terugkomt in Gerard Reve, Het Boek van Violet en Dood (Amsterdam 1996). Een bladzijdenlange uitwijding (hoofdstuk VIII) over de "letterkundige loopvogel Eddy Kleingeld, die als onaangekondigd viertal opeens in onze nederige woonstede was binnengevallen". Het bezoek was geen succes, onder meer door een incident waarbij Gabriël - "een populistisch stuk ongeluk, maar vader Eddy K. aanbad dat misbaksel en liet zich erdoor terroriseren" - steentjes naar Matroos Vosch zou hebben gegooid. Conclusie:
Hij, die vooruitstrevende Eddy Kleingeld, was en is een verzieker. Ik beweer niet dat hij het incident heeft georganiseerd, maar hij heeft het wel uitgelokt. (Het Boek van Violet en Dood, p. 65-66)
Nu weet ik: Het Boek van Violet en Dood is, nog los van de potsenmakerij, een roman, geen poging tot waarheidsvinding. Schrijvers weten vaak met succes hun verantwoordelijkheid voor wat ze schrijven te ontlopen door erop te wijzen dat je hun hoofdpersoon, hoe treffend de gelijkenis ook met de schrijver, niet met de schrijver mag vereenzelvigen. En dat geldt uiteraard ook voor alle andere personages. Allemaal kletskoek natuurlijk. Waarom moet dit zo herkenbaar en waarom zo verschrikkelijk onredelijk? Ik kan niets anders bedenken dan dat er een soort rancuneschakelaar in Reves hoofd heeft gezeten. Was die eenmaal getriggerd, dan was verder elk middel geoorloofd om de ander zwart te maken. Wat er echt gebeurd was speelde geen enkele rol.

Zijn broer en andere slachtoffers moeten dat geweten hebben, en daarom met die op het eerste gezicht verbijsterende lankmoedigheid hebben gereageerd. Maar ik kan de onrechtvaardigheid niet aanzien. Het nieuws van Reves dood heeft me dan ook niet milder gemaakt.

zondag 2 april 2006

Baedekers Russland, 1912

Toon mij uw boekenkast en ik zeg u wie u bent. Vandaag maak ik het iedereen die wil weten wie ik ben makkelijk, want ik ben zelden met zo'n passend rijtje boeken thuisgekomen als vandaag uit de Pieterskerk in Leiden:

Karel van het Reve (ed.), Rusland hoe het was. Een merkwaardige verzameling foto's van 80 jaar Rusland (1852-1932) (Amsterdam 1976). Niet echt zeldzaam, ik had er zelfs al twee, maar ik kan verklappen dat deze NIET in het Verzameld Werk van VhR komt dus voor de echte liefhebbers onder mijn huidige en toekomstige vrienden moet ik exemplaren achter de hand hebben.

Jan Nijen Twilhaar, Sallands, Twents en Achterhoeks (Den Haag 2003). Uit de reeks Taal in stad en land onder redactie van Nicoline van der Sijs. Hoop ik een andere keer op terug te komen. Had ik natuurlijk ook in de winkel kunnen kopen, maar als nieuw voor de helft van de prijs is leuk.

Frans Smits, Willem Elsschot (Utrecht 1976). Dit is een herdruk van de eerste en lange tijd gezaghebbende biografie van Elsschot (eerste druk 1952). Wel erg mager vind ik nu, maar we zijn de laatste jaren dan ook verwend, en hij hoort op mijn plank Elsschottiana.

Bertrand Russell, The Autobiography of Bertrand Russell (Londen 1967). Een heel erg mooie editie in drie delen, waarvan ik deel I al had, dat kan ik nu naar de Book Exchange terugbrengen waar ik het ooit gekocht had.

Maar het klapstuk was Baedekers Russland (Leipzig 1912), een boek en een uitgave waar ik al jaren naar op zoek was. Goed, niet heel actief, dan had ik het al gehad. Het is meer dat ik er op boekenmarkten en in tweedehandsboekenwinkels altijd naar vroeg als ik die rode bandjes zag. Als ze het dan eens hadden was er veel mis mee of schrok ik terug van de prijs. Wat maakt dit boek zo bijzonder? Het is tot drie dingen terug te brengen:

(1) De zorg die eraan is besteed. De kaarten zijn prachtig gedetailleerd. Alle namen worden gespeld in een correcte Duitse transcriptie mét accentjes - wie het Russisch niet als zijn moedertaal beheerst heeft die steun vaak nodig. Maar ook native speakers weten bijvoorbeeld niet hoe alle geografische namen moeten worden uitgesproken. Dat de makers toch moeite deden overal achter te komen geeft aan met hoeveel toewijding dit boek gemaakt is. Ook mooi is dat waar nodig dezelfde namen ook in het Cyrillisch zijn gegeven, in een mooi bijpassend lettertype.

(3) De fantastische hoeveelheid historische informatie, vaak in de categorie trivia, maar daarom niet minder aantrekkelijk. Je kan je in 1912 wanen. Je treedt in het voetspoor van een reiziger - niet door zijn verslag te lezen en zo langzaam te ontdekken wat blijkbaar allemaal kon en niet kon in die tijd, maar door zelf uit te zoeken hoeveel een hotel kostte of hoe lang het stoombootje over de baai van Sebastopol erover zou doen (9 minuten).

(3) Het buikpijn veroorzakende gevoel van vredigheid. Niets wijst op de gruwelen die Rusland te wachten stonden. En er is niet eens sprake van window dressing - Rusland wás op dat moment een rijk land. Democratische instituties, onafhankelijke rechtspraak - ze waren allemaal nog niet volmaakt, maar dat waren ze in West-Europa ook niet. Had je in Odessa in arts nodig, dan kon je naar Dr. Augst, Jekaterininskaja 25, hoofdarts van het evangelisch ziekenhuis. Of naar Dr. Käfer, Wagnerovski pereulok. Gynaecoloog Dr. Thompson vindt u op de Sadovaja, nr. 45. Dat Evang. Hospital van de Duitse gemeente staat op de stadsplattegrond (E7), is "gut eingerichtet" en kost 3 en 5 roebel per dag (blijkbaar twee klassen? Het lijkt me heel wat eerlijker dan het Sovjetsysteem, waar je als je niet tot de elite behoorde alleen met steekpenningen geholpen werd). Twee jaar later begon met de Eerste Wereldoorlog een vernietiging die jarenlang in steeds nieuwe golven is doorgegaan: revolutie, burgeroorlog, collectivisatie, Tweede Wereldoorlog, deportaties van hele volken. En na de dood van Stalin geen herstel, maar stagnatie en wanbeheer - tot vandaag aan toe.

Naschrift Ja, ik weet dat er in Rusland in die tijd pogroms werden gehouden.