Desinteresse in Amerikaanse etiquette is helaas een algemeen Nederlands en waarschijnlijk ook Europees verschijnsel. Toen ik enkele jaren geleden het genoegen had een lezing van Bill Clinton bij te wonen (bij welke gelegenheid ik, sorry, ik vertel dit graag, zijn hand wist te schudden) had ik met enige angst de introductie van Bram Peper tegemoet gezien. Zou hij wel weten dat je Clinton, die op dat moment al bijna drie jaar geen president meer was, wel degelijk als Mr. President moest aanspreken?
Gelukkig, dat wist Peper. Maar in een fractie van een seconde nadat ik "Mr. Pre..." hoorde, maakte de opluchting plaats voor een nieuwe angst: zou de zaal dit wel begrijpen? Helaas, de zaal begreep dit niet. De verbazing was voelbaar. Aan mijn tafel van twaalf personen fluisterden twee mensen "Hij is toch geen president meer?" en anderen keken elkaar vreemd aan - en zo moet het aan alle tafels gegaan zijn, er is geen reden te veronderstellen dat onze tafel slechter dan de rest was.
Ik legde de captain of industry die naast mij zat (als ik ooit onder de grote mensen kom zult u het weten ook) uit dat in Amerika oud-presidenten, zelfs controversiële, bij alle partijen met zeer veel respect worden bejegend, wat zich onder meer uit in het blijven gebruiken van de aanspreekvorm "Mr. President". De captain of industry fluisterde aan zijn buurman dat de meneer naast hem net zei dat het tot de Amerikaanse etiquette behoorde etc., waarna de zaak in ieder geval aan onze tafel vlot was opgehelderd. Omdat er nogal veel Amerika-liefhebbers in de zaal zullen zijn geweest hoop ik dat er ook aan elke tafel een type als ik zat.
De les hieruit is relevant voor vertalers. In de FAQ van de website van Vertaalbureau.nl leg ik uit welke eigenschappen wij in een vertaler zoeken. Een van die eigenschappen is dat hij of zij problemen moet onderkennen waar anderen geen problemen zien. Niet denken "Oh, dat zit zo en zo," en een voor de hand liggende vertaling gebruiken, als er omstandigheden zijn die je zouden moeten doen vermoeden dat het misschien niet zo eenvoudig is.
Maar het omgekeerde doet zich ook voor. Soms moet je geen probleem zien waar je op het eerste gezicht wel een probleem vermoedt. De omstandigheden moeten er dan toe leiden dat je je schikt in de situatie en er zelfs wel aardigheid in hebt. In dit geval was de probleemsituatie dus dat Bram Peper een ex-president met "Mr. President" aansprak. Dat zet je even op het verkeerde been. Maar dan moet je toch, vóórdat je je twijfels eruit flapt, even aan het denken gaan:
* Na drie jaar zal het toch wel tot iedereen zijn doorgedrongen dat Clinton geen president meer is. Ook, ja juist ook, tot de inleider van de avond.
* Zelfs een beroeps-inleider als Bram Peper zal zich wel hebben voorbereid op dit gesprek. Een van de vragen die je bij zo'n voorbereiding beantwoord probeert te krijgen is: hoe spreek je de gast aan?
* Een slip of the tongue is uitgesloten, daarvoor is "Mr. President" te specifiek - een verspreking was hoogstens een verklaring geweest als Peper bijvoorbeeld "president Clinton" zou hebben gezegd in plaats van "Mr. Clinton".
* Er zit eigenlijk wel wat in, Clinton mag dan niet meer de machtigste man ter wereld zijn, maar een gewone man is hij nog steeds niet, anders hadden we hier niet gezeten.
Ergo, Bram Peper mag dan een tenenkrommend gesprekje in miserabel Engels voeren, op dat punt zal hij het wel bij het rechte eind hebben. Dit is dus waarschijnlijk een Amerikaans gebruik. Weer wat geleerd.
Een verwaarloosd stukje in het integratiedebat
-
Onder de douche na het zwemmen. Tegenover me zijn twee begin-twintigers met
elkaar aan het babbelen. Een jongen, een meisje. Er staat nog iemand tussen
hen...
4 weken geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten