Het ging ongeveer zo. Ik stond me vanochtend te scheren. Ik vond dat ik een vrij stugge baard had. Dat terwijl ik me op mijn vaste tijd stond te scheren, en dat ik dat gisteren ook had gedaan (een uur verschil merk je). Misschien omdat ik vannacht per ongeluk de verwarming aan had laten staan (warmte lijkt de baardgroei te bevorderen). Of krijg ik op mijn tweeënveertigste een fatsoenlijke baard?
En toen moest ik aan Andrej Amalrik denken. Die schreef ergens over zijn problemen met scheren in de gevangenis, en merkte daarbij op dat hij geen noemenswaardige baard heeft. Hoe oud was hij toen? En... hoe oud was hij eigenlijk geworden?
Nekotorye fakty:
Zapiski dissidenta (in Nederlandse vertaling verkrijgbaar als Dagboek van een provocateur) is het enige Russische boek dat ik niet één, niet twee, niet drie, maar zeker vier keer heb gelezen.
Een Russische vriendin die mijn stukgelezen pocket leende, gaf die de volgende dag alweer terug - hele nacht doorgelezen. "Hij weet wat vrijheid is", was haar enige commentaar. Misschien vindt u haar een melodramatische Russin, maar dat is ze niet.
Bij ons thuis gevleugelde woorden: "Wat is nu een eitje zonder zout!" (Amalrik krijgt in de gevangenis van Magadan na bovenmenselijke inspanningen het hardgekookte ei waar hij op grond van zijn medische toestand al jaren recht op heeft, maar natuurlijk nooit kreeg; maar in plaats van blij te zijn beklaagt hij zich er luidruchtig over dat hij er geen zout bij krijgt).
En verder: "En ja hoor, de ene wijze uitspraak na de andere!" (Amalrik heeft een kampgenoot, die in de verzamelde werken van Lenin een wijze uitspraak moet vinden - "maar er natuurlijk geen enkele vindt" -, aangeraden de verzamelde werken van Brezjnev te proberen. En ja hoor...).
En dus, net nagezocht: Amalrik werd 42.
Bon, eigenlijk heb ik helemaal geen tijd om te bloggen, we zijn namelijk bezig met onze financiële planning, moet onder meer uitzoeken wat een lijfrentepolis is!
Een verwaarloosd stukje in het integratiedebat
-
Onder de douche na het zwemmen. Tegenover me zijn twee begin-twintigers met
elkaar aan het babbelen. Een jongen, een meisje. Er staat nog iemand tussen
hen...
3 weken geleden
5 opmerkingen:
Dag Wouter,
Ik heb dat hetzelfde met Amalrik. Behalve met het Dagboek van een Provocateur, ook met Niet Begeerde Reis naar Siberië. Dat boek leende ik ook uit, maar kreeg ik nooit terug. Maar afgelopen voorjaar was ik op de locale braderie, waar ook een boekenstalletje was. Daar hadden ze Niet Begeerde Reis voor 1 euro.
Vreemd genoeg heb ik nooit Haalt de Sovjet-Unie het Jaar 1984? gelezen.
Beste Ben,
Ik neem me al enige tijd voor alleen nog maar 1-euroboeken op boekenmarkten te kopen, omdat er altijd wel één bijzonder boek als de Niet Begeerde Reis naar Siberië bij is. Maar ja, die hebzucht hè... Altijd weer iets moois van 6 of 7 euro dat roet in het eten gooit.
Haalt de Sovjet-Unie 1984 is een interessant geval. Hoe beroemd ook, en hoe dun ook, ik heb het nooit uit kunnen krijgen. Terwijl Russische kennissen het uit mijn boekenkast pakten en het staande uitlazen. Omdat hun Russisch beter is ongetwijfeld, omdat ze de besproken zaken beter kunnen plaatsen, maar misschien ook omdat ze aan taaiere kost gewend zijn.
Dag Wouter,
Ik was de hele middag aan het denken hoe dat gedichtje ook weer ging. Wat je dan moet doen, is snooker kijken op BBC 1. Toen die wedstrijd voorbij was (gelukkig won Ronnie O’Sullivan), wist ik opeens waar ik moest zoeken: in de Coplas van Hendrik de Vries. Hier is het gedichtje:
De kussen van monniken
Laten mij koud;
Ze zijn als eieren
Zonder zout.
Mooi gedicht, en verdomd als het niet waar is. Maar alleen van Amalrik weten we dat hij die wijsheid tot in de gevangenis toe in de praktijk bracht. Dat is die vrijheid waar die Russische vriendin zo van onder de indruk was.
Ik heb vanavond geen snooker gekeken, maar The Apartment op de dvd - daarover misschien morgen een stukje.
Mijn oudste dochters tweede naam is Jorinde - nog een zout-angle.
Dag Wouter,
Je hebt gelijk. Het is dan ook zo jammer dat je de naam Amalrik nooit meer ergens hoort. Goed dus dat je hem op je blog noemt.
Het is goed dat men de Soldaat van Oranje noemt, of Arnold Karskens, maar voor de echte moed moet je niet in Nederland zijn. Daarvoor moet je in de kampen zijn (of die nu Dachau of Kolyma heten) of, wat later, in de gevangenissen die Amalrik bijvoorbeeld heeft bezocht.
Een reactie posten