zondag 30 juli 2006

Een auto is geen luxe

Nieuws in de categorie "deden ze dat dan nog niet?" hoorde ik in de auto terug uit Enschede op de BBC-radio: Renault ontwerpt nu auto's "with the end price in mind". Opeens begrijp ik waarom auto's zo duur zijn. Maar welke Renault was dat dan? Door een plaatselijk onweer was de radio gestoord, dus ik hoorde het fijne er niet van. Checken. Het zal over de Dacia Logan gegaan zijn. Een mooi initiatief, want zoals elke Rus weet:

Een auto is geen luxe, maar een vervoermiddel.
Dit citaat, waar in Rusland eindeloos op gevarieerd wordt - dat is ook heel makkelijk, je hoeft alleen maar de puntjes in te vullen: "... is geen ..., maar ...", waarbij je desnoods op niet één van die plaatsen het oorspronkelijke woord laat staan - is afkomstig van Ilf en Petrov, en wordt in de mond gelegd van de oplichter Ostap Bender, in het meesterwerk Het gouden kalf.

Dat Bender dat boek nog haalde, is een klein wonder, want hij sterft aan het einde van het eerste boek over zijn avonturen, De twaalf stoelen. Uit het (alleen Engelstalige) Wikipedia-artikel over Bender leer ik dat dit een voorbeeld van retconning is. Wat dat allemaal kan inhouden is te veel om op te noemen. Het voorbeeld dat alle jongetjes vroeg of laat leren is het vangnet tussen de rotsen. Zorro (of een tegenstander van Zorro) redde zich ooit zo. En professor Lupardi uit de Kapitein Rob-boeken, zoals Wim de Bie onlangs memoreerde (scroll omlaag naar 20 juli).

Retconning is geen noodgreep, maar een middel om het verhaal voort te zetten.

Naschrift In het Russisch luidt het citaat:
Avtomobil' ne roskoš', a sredstvo peredviženija
Heel letterlijk vertaald:
Automobiel geen luxe, maar middel [van] verplaatsing
Het Russisch kent geen lidwoorden en je laat het woordje "is" meestal weg; die moet je in vertaling naar correct Nederlands dus toevoegen. Dat maakt die vertaling drie lettergrepen langer. Maar in het Nederlands zeggen we meestal geen "automobiel" meer, maar "auto" (twee lettergrepen minder), en kennen we het keurige woord "vervoermiddel" voor "sredstvo peredviženija" (vierlettergrepen minder), dus hebben we voor de afwisseling eens een vertaling die compacter is dan het origineel.

Dat is mooi, maar de Nederlandse versie
Een auto is geen luxe, maar een vervoermiddel
is wel erg onevenwichtig, met die korte clincher - "sredstvo peredviženija" bouwt prachtig op. Waarschijnlijk daarom heeft S. van Praag, die ik in mijn stukje over de "Russische Bibliotheek" van het Kruidvat een goedwillende amateur noemde, een woordje toegevoegd. Karel van het Reve, die Ilf en Petrov leerde kennen via "de dikke van Praag" schrijft:
Mompelt een Rus in mijn bijzijn: "De automobiel is geen luxe..." dan vul ik automatisch aan: "... maar een nuttig vervoermiddel." Karel van het Reve, 'Waar zijn mijn lievelingstijgers' in De Russen in mijn kast (Amsterdam 1990) p. 67-76, p. 70
Dat toevoegen van "nuttig" is eigenlijk niet goed te praten, maar het is net als met de Asterix-vertalingen. Goed of slecht, als je ermee bent opgegroeid wil je niets anders meer.

zaterdag 29 juli 2006

Pedopartij - ook echt voor pedo's

Je zou haast denken dat de PNVD alleen maar voor vrijheid van meningsuiting staat. Dat die hele partij een issue is geworden heeft inderdaad uitsluitend met die vrijheid van meningsuiting te maken. Mogen mensen vreemde, onsmakelijke of abjecte ideeën uitspreken? Ja natuurlijk, we zijn hier niet in Amerika, waar Gerard Reve in sommige staten de gevangenis in zou zijn gegaan voor zijn jongetjesmartelproza. Veel mannen schijnen verkrachtingsfantasieën te hebben. Wat minder vrouwen ook. Zijn ze strafbaar zodra ze die beschrijven? Pedofielen zijn niet alleen in het hebben van foute gedachten. En laat ze ze in Godsnaam ook maar uitspreken, als ze willen, dan hoeven we ook niet het anti-joodse en anti-islamitische geraaskal op Internet te gaan vervolgen.

Mogen pedofielen ernaar streven hun ideeën zo acceptabel te maken dat ook de uitvoering ervan niet meer strafbaar zou zijn? Op dat punt heeft de rechter een terechte beslissing genomen. Als een relevant deel van de bevolking tegen alle verwachtingen in wat in hun ideeën ziet, is het hun democratisch recht dat zij in griezels als Uittenbogaard, Van den Berg (geen familie) en De Jonge een spreekbuis in de Tweede Kamer krijgen. En als zij erin zouden slagen wetten te veranderen, zouden ze op sommige punten zelfs officieel niet meer fout zijn (al mag iedereen er het zijne van denken, zoals ik het mijne mag denken van de Vreemdelingenwet). Maar ze krijgen natuurlijk geen voet aan de grond. (Ik vraag me af of de rechter een even principiële beslissing zou hebben genomen als daar wél enige kans op was.)

Waar ik intussen een beetje mee zat was de vraag waarin nu eigenlijk het pedo-element zat. Want ze hebben het steeds over het verlagen van de leeftijdsgrens voor legale seksuele contacten tot 12 jaar, wat betekent dat nu gedoogde praktijken gelegaliseerd zouden worden - met als enige (maar wel zeer belangrijke) verschil dat leeftijdsverschil geen rol meer zou spelen bij het gedogen. Maar andere keurig geregelde zaken als het verbod op machtsmisbruik zou de PNVD willen handhaven. Volgens mij maakt dat verbod alle pedofiele praktijken onmogelijk, want volwassenen hebben altijd macht over kinderen.

En dan is er ook nog die leeftijd van 12. Wat heeft een pedofiel daar aan? Echte kinderen van die leeftijd moet je met een lampje zoeken.

Het leek me dus allemaal een storm in een glas water, tot ik in de NRC van vandaag las:

Op de lange termijn kan de leeftijdsgrens helemaal worden afgeschaft, maar deze verkiezingen gaan we niet onder de 12. De maatschappij is er nog niet klaar voor.

In ieder geval prettig dat ze dat vast zeggen. Nu weten we precies wat we in huis zouden halen als we ze in een vlaag van verstandsverbijstering zouden steunen.

vrijdag 28 juli 2006

Interessantsma

Dat is even verbazingwekkend. Ik was ervan overtuigd dat dit een bestaand woord was. Ik hoorde het in 1994 van Bart Cras, die geërgerd vertelde over iemand die buitenlandse gasten liet wachten om even een paar telefoontjes te plegen - waarbij hij goed liet merken dat hij met uiterst belangrijke mensen sprak. "Die moest even Interessantsma zijn."

Maar het is dus zo in onbruik geraakt dat we er, als dit stukje over een paar dagen geïndexeerd is, een hapax legomenon op Internet bij hebben.

Het woord schoot me te binnen toen ik aan een bepaald soort ondernemer moest denken - en dat weer naar aanleiding van een mail van een vriendin die om advies vraagt voor het opstarten van een eigen zaak. Het enige dat ik haar op grond van mijn ervaring en waarneming van de praktijk kan vertellen is: blijf doelgericht. Vraag je af wat je wilt bereiken en kijk dan wat je daar absoluut voor nodig hebt. Ik heb het idee dat veel ondernemers in spe verkeerd om werken: ze willen graag alles wat ze geleerd, gehoord, gezien hebben over eigen bedrijven in de praktijk brengen.

Daar hoeft niet veel mis mee te zijn, maar het gevaar is dat ze al die dingen - bv oprichten, kantoorruimte zoeken, personeel inhuren - als doel op zich gaan beschouwen, en dingen gaan doen die niet nodig of zelfs contra-productief zijn. Het kan soms behoorlijk uit de hand lopen. Dat is het moment dat je Interessantsma gaat uithangen.

Want voor veel ondernemers is het ondernemerschap niet alleen een manier om geld te verdienen, maar ook een manier van leven, en soms slaat de balans door en krijgt de manier van leven de overhand. Een voormalige studiegenoot die begin jaren negentig een reisbureau was begonnen, en mij in die tijd nog eens een fax stuurde met de klassieke zin "Laten we bedrijfje spelen en elkaar faxen!", liet zich op een moment alleen nog maar per taxi verplaatsen. "Tsja," zei hij, "ik kan wel naar de andere kant van de stad gaan fietsen, maar mijn tijd is nu ongeveer 100 gulden per uur waard, dus als ik door die taxi een kwartiertje win heb ik de kosten er alweer uit."

Een redenering, die vooral lijkt te zijn ingegeven door de behoefte aan anderen te kunnen laten merken hoe goed je je zaken voor elkaar hebt.

De mode van het maken van grappig bedoelde (en in het geval van Interessantsma, vind ik, ook echt grappige) pseudo-namen is misschien net overgegaan voordat iedereen alles op internet zette, waardoor een stukje geschiedenis van het Nederlands verloren zou kunnen gaan. Ik herinner me een Heartlands-uitzending eind jaren tachtig waarin Roel Bentz van den Berg een traag soulnummer afkondigde met "Van Slijpestein...". Geen hapax, want als je 'm googelt blijkt de naam te bestaan.

maandag 24 juli 2006

Rudy Kousbroek discussieert met landmeter

Holly Moors beleefde gisteren een zeer invoelbaar moment. Hij kon niet meer tegen de dolmakende stukken tegen atheïsten, die steeds regelmatiger in de betere media verschijnen, en schreef daar een stukje over. Lees voor mijn positie mijn verhaaltje Jongens en meisjes, een van mijn betere volgens mijn vrouw. Verder verwijs ik graag naar het elders door Moors opgestelde literatuurlijstje, en dan met name naar Karel van het Reve en Rudy Kousbroek. Ditto, niets aan toe te voegen.

O ja, toch een ding. Uit puur intellectueel, debat-technisch oogpunt (maar dan ook alleen uit dat oogpunt) is het vermakelijk te zien hoe ongelovigen en gelovigen elkaar de communisten toespelen:

Gelovige: "Communisten geloven niet in God, dus ze horen bij de ongelovigen."
Ongelovige: "Communisten geloven ergens in, dus ze horen bij de gelovigen."
Een verslag van zo'n moedeloos makende discussie is te vinden bij Rudy Kousbroek, niet in Hoger honing, maar in Verloren goeling (Amsterdam 1998), p. 101:
Ik probeerde de landmeter duidelijk te maken dat het communisme in onze ogen ook een geloof was, en dat 'nergens in geloven' inhield dat je ook niet in het communisme geloofde. Je kon zien dat het niet baatte. hij had altijd geleerd dat het communisme de doodsvijand was van het geloof, en nu kwamen opeens twee Hollandse toeans hem vertellen dat het communisme zelf een geloof was. Het communisme was toch juist goddeloos? Wie was dan de God van het communisme? Ik gaf het op, ik heb me er toen met een grapje afgemaakt.
Hier moet ik bij aantekenen dat dit gesprek in het Indonesisch plaatsvond, wat Kousbroek uiteraard een handicap gaf. Maar ook in Nederland lukt het hem maar niet om wie dan ook te overtuigen, geloof ik. Eh... denk ik. Ben ik bang. Voor aanhangers van de ratio is het roeien tegen de stroom in. Het wachten is alleen nog op Ayaans belijdenis.

zondag 23 juli 2006

Klagen

Las deze week ergens een terugblik op Solange Leibovici's Het anale waterland, een nogal negatief stuk over Nederland en de Nederlanders dat in 1995 in de Groene Amsterdammer verscheen en dat je op vrijwel alle deeluitspraken met cijfers geadstrueerd zou willen zien. Zo zegt Leibovici dat veel Franse vrouwen die hier wonen eens met een Nederlander getrouwd waren, maar dat zulke huwelijken bijna altijd in echtscheiding eindigen. Zou dat echt zo zijn? Wat is "bijna altijd"? Heeft ze het huwelijk tussen mijn Nederlandse opa en Franse oma meegeteld?

Maar waar las ik dat stuk, ik bedoel dat stuk over het stuk van Leibovici nou ook weer? Gelukkig zette ik vanavond om 9 uur de televisie aan en bleef tot mijn verbazing tot half twaalf kijken naar een ouderwets VPRO-programma. 24 buitenlanders in Nederland kwamen erin aan het woord over - ja, eigenlijk over alles waar je geïnteresseerd in zou kunnen zijn als je eens een echt gesprek met een van de buitenlanders in je omgeving zou voeren.

Het zal geen verbazing wekken dat het beeld van Nederland dat zich langzaam ontvouwde oneindig veel genuanceerder was dan de tirade van Leibovici, die dan ook absoluut niet thuishoorde in... het achtergrondartikel in de VPRO-gids, die ik er na afloop bijpakte in de hoop wat meer over de geïnterviewden te lezen. Helaas, die informatie vond ik niet in dat artikel (uiteindelijk wel op deze website). Maar toen wist ik in ieder geval wel waar ik dat interview met Leibovici had gelezen.

En verdomd, daar stond het nog eens:

Fransen hebben het heel moeilijk hier, heb ik vaak gemerkt. Franse vrouwen vooral, die achter zo'n Nederlandse man aanlopen... al die huwelijken gaan naar de knoppen. Ik ken er maar één dat stand heeft gehouden.
Nou ja, nu is in ieder geval duidelijk hoe ze aan haar statistieken komt. Ik zou op grond van mijn eigen waarneming een heel andere conclusie kunnen trekken. Maar misschien moeten we beide erkennen dat onze waarnemingen een slechte basis zijn voor generalisaties.

Zulke generalisaties maakten de geïnterviewden van vanavond maar heel weinig, en alleen als ze daartoe uitgedaagd werden, en dan zag je ze nadenken, twijfelen. Aardig was de vraag: hoe zou je Nederland in één woord samenvatten. De Bosniër kwam na een mooi rijtje associaties op "agenda". De Afghaanse op "vrijheid". De Antilliaan op "kansen". De Chileen: "zorgzaamheid". Wat de Amerikaanse en de Marokkaan zeiden herinner ik me niet precies meer, maar ook zij kwamen met iets positiefs. Alleen de Oekraïner noemde "gierigheid", maar met de nodige nuanceringen.

Je kunt vraagtekens plaatsen bij de representativiteit van de geïnterviewden. Natuurlijk waren ze handgeplukt, of in ieder geval geselecteerd op hun beheersing van het Nederlands, en je weet nooit of de makers nog kandidaten hebben laten afvallen die ze minder goed konden gebruiken.

En nu ik het dan toch over het waarheidsgehalte heb vermeld ik graag dat ik niet zo naïef ben dat ik echt denk dat alles even spontaan was. Ik ben me ervan bewust dat elke vraag meerdere keren overgedaan zal zijn, en dat daar de altijd manipulatieve montage nog is bijgekomen. Maar ik weet zeker dat de geïnterviewden zich zullen kunnen vinden in de manier waarop ze uiteindelijk in beeld zijn gekomen.

Wat ik ooit in een inburgeringscursus las (het heette misschien anders, dit moet 1994 of 1995 geweest zijn, de tijd van Leibovici's aanklacht):
Beleefde Nederlander: "Wij gaan nu eten, wilt u misschien een kopje koffie?"

Ten eerste: wie zegt er dat Nederlanders niet in staat zijn tot zelfkritiek?

Ten tweede: ik ben bereid te geloven dat dit ooit wel eens een keer gezegd is, maar dat veel buitenlanders het wel eens hebben meegemaakt geloof ik niet. Het is een verhaal dat een eigen leven is gaan leiden, als illustratie voor de ongastvrijheid die inderdaad op weinig plaatsen ter wereld zo treffend is als in Nederland.

Toen een van de geïnterviewden deze situatie ter sprake bracht kreeg ik even last van plaatsvervangende schaamte. Waarom iets vertellen dat je niet zelf hebt meegemaakt?

Gelukkig had een andere geïnterviewde, de Maleisische, een verhaal dat op precies hetzelfde neerkomt, maar wél echt is:
In m'n eerste jaar kwam ik een meisje tegen en ze zei 'goh als je in de buurt bent kom maar langs'. En ja daar was ik één keer en toen belde ik aan en ze was helemaal van: 'goh hebben we een afspraak?' En ik zei: 'nee maar jij zei dat als ik in de buurt was ik maar even langs moest komen, dus ik ben er. Dus, kopje koffie of zo of thee...?' 'Ja ja, dat komt niet goed uit', en na tien minuten was het iets van 'ik heb maar twee stukken vlees.' En ik zei: 'moet ik boodschappen doen voor jou?' En achteraf dacht ik: 'o. Haar vriend zou zo thuis komen en jij bent niet uitgenodigd voor het eten dus eigenlijk heeft ze liever dat je weggaat, maar dat zegt ze niet in je gezicht. (Zie hier)
Waar alle geïnterviewden het over eens waren: Nederlanders klagen te veel. Ze weten niet hoe goed ze het hebben.

vrijdag 21 juli 2006

Denk goed na over je antwoord


Situatie
Spreker geeft aan dat er verschillende antwoorden mogelijk zijn, waarvan sommige, hoewel misschien correcter of eerlijker, minder wenselijk zijn. Voor kinderen kan je het gebruiken om aan te geven dat de vraag retorisch bedoeld was.

Voorbeeld
- Wil je papa helpen tafel dekken?
- Nee!
- Denk goed na over je antwoord...

Herkomst
Hij is niet moeilijk, en ongetwijfeld hebben velen 'm zelf bedacht, of anders wel een variant erop. Ik kan me voorstellen dat hij ook in menige sitcom voorkomt. Maar ik heb hem uit Doonesbury. Henry Kissinger geeft een gast-seminar op een college:



Ik had 'm kunnen scannen uit Doonesbury's Greatest Hits (New York 1978) - maar kopieerde 'm uit het Doonesbury-archief (dit werkt waarschijnlijk alleen als u lid bent). De verleiding was te groot, en bovendien weet ik nu de exacte datum van de oorspronkelijke verschijning: 2 maart 1977. De kwaliteit van de plaatjes is vreselijk, dus laat ik de dialoog nog even citeren:

- ... And, of course, we shall be covering détente! As you will see, the only practical way to insure world order is to base relations on how adversaries treat us, not their own people!
- But, Dr. Kissinger! What about human rights?
- Human rights! Human rights! I'm sick to death of hearing about human rights!
What do you want anyway? Peace or human rights?!
- Me? Personally?
- Now take your time, Barney...

En inderdaad, "Denk goed na over je antwoord" is wel een heel vrije vertaling van "Now, take your time". Misschien is het best veilig als "Neem je tijd" te vertalen.

Voor Ruslandkenners is trouwens het direct daarop volgende stripje leuk, met de klassieker "The Soviets don't mind being bribed, but they hate being blackmailed." Abonnement op MyComicsPage.com is van harte aanbevolen.

woensdag 19 juli 2006

Lachen in China en Rusland

Het voordeel van pas in september met mijn cursus Chinees te beginnen: ik kan, zoals ik altijd heb gedaan, vooruit bladeren in mijn leerboek, maar nu gaat dat eens niet ten koste van mijn huiswerk. Ik word ik getroffen door een uitleg over lachen:

Lachen (笑 xiào) is een afwijking van de conventie en kan een uitdrukking van verschillende emoties zijn:

* Soms is het een reactie op een tragische situatie; in dit geval geeft het aan dat men afstand neemt van de gebeurtenissen of dat men de ander niet in verlegenheid wil brengen (惨笑 cănxiào).

* Een uiting van boosheid of een manier om zijn boosheid te beheersen (冷笑 lěngxiào).

* Een teken dat men iets niet begrijpt; in deze situatie wordt het gebruikt om geen gezichtsverlies te lijden.

(Joël Bellasen, A key to Chinese speech and writing (Beijing 1997), p. 106
Als we ons even niet afvragen hoe zeker dit allemaal is, dan vind ik de tweede variant het verrassendst. Ik ken er geloof ik geen voorbeelden van, maar ik ben dan ook nog nooit in China geweest en ken weinig Chinezen.

Over de eerste variant schreef Adriaan van Dis uitgebreid in Barbaar in China (herinner ik me, heb het boekje niet bij de hand). Het lijkt op ons leedvermaak, maar dat is het niet echt, zoals ook blijkt uit de nuancering "om de ander niet in verlegenheid te brengen". Lachen uit onmacht is het meer. Ik ben bang dat deze vorm niet uniek is voor China, maar in alle samenlevingen voorkomt waar onrechtvaardigheid, het getroffen worden door het noodlot, zo gewoon is, dat andere reacties (helpen, verontwaardigd zijn, je sympathie uitspreken) zinloos zijn. "Ik lach om niet te huilen."

Ook de derde variant lijkt me niet uniek voor Chinezen. Ik werd er in Rusland vaak mee geconfronteerd. Maakte ik tijdens een gesprek een opmerking die buiten de verwachte clichés viel, dan werd daar vaak om gelachen. Goed, mijn minder dan perfecte Russisch zal meegespeeld hebben. Maar als ik een grappige taalfout maakte werd dat ook uitgesproken. Het kan dus inderdaad onbegrip zijn geweest - en onwil, a priori, om een buitenlander te begrijpen, want die begrijpt toch niets van Rusland.

Ik ervoer dat lachen altijd als uitlachen. Het was prettig geweest als er iets over in mijn leerboek Russisch had gestaan. Dat dat niet het geval was, heeft er ongetwijfeld mee te maken dat dat een Russiche uitgave was.

zondag 16 juli 2006

Mr. President!

Desinteresse in Amerikaanse etiquette is helaas een algemeen Nederlands en waarschijnlijk ook Europees verschijnsel. Toen ik enkele jaren geleden het genoegen had een lezing van Bill Clinton bij te wonen (bij welke gelegenheid ik, sorry, ik vertel dit graag, zijn hand wist te schudden) had ik met enige angst de introductie van Bram Peper tegemoet gezien. Zou hij wel weten dat je Clinton, die op dat moment al bijna drie jaar geen president meer was, wel degelijk als Mr. President moest aanspreken?

Gelukkig, dat wist Peper. Maar in een fractie van een seconde nadat ik "Mr. Pre..." hoorde, maakte de opluchting plaats voor een nieuwe angst: zou de zaal dit wel begrijpen? Helaas, de zaal begreep dit niet. De verbazing was voelbaar. Aan mijn tafel van twaalf personen fluisterden twee mensen "Hij is toch geen president meer?" en anderen keken elkaar vreemd aan - en zo moet het aan alle tafels gegaan zijn, er is geen reden te veronderstellen dat onze tafel slechter dan de rest was.

Ik legde de captain of industry die naast mij zat (als ik ooit onder de grote mensen kom zult u het weten ook) uit dat in Amerika oud-presidenten, zelfs controversiële, bij alle partijen met zeer veel respect worden bejegend, wat zich onder meer uit in het blijven gebruiken van de aanspreekvorm "Mr. President". De captain of industry fluisterde aan zijn buurman dat de meneer naast hem net zei dat het tot de Amerikaanse etiquette behoorde etc., waarna de zaak in ieder geval aan onze tafel vlot was opgehelderd. Omdat er nogal veel Amerika-liefhebbers in de zaal zullen zijn geweest hoop ik dat er ook aan elke tafel een type als ik zat.

De les hieruit is relevant voor vertalers. In de FAQ van de website van Vertaalbureau.nl leg ik uit welke eigenschappen wij in een vertaler zoeken. Een van die eigenschappen is dat hij of zij problemen moet onderkennen waar anderen geen problemen zien. Niet denken "Oh, dat zit zo en zo," en een voor de hand liggende vertaling gebruiken, als er omstandigheden zijn die je zouden moeten doen vermoeden dat het misschien niet zo eenvoudig is.

Maar het omgekeerde doet zich ook voor. Soms moet je geen probleem zien waar je op het eerste gezicht wel een probleem vermoedt. De omstandigheden moeten er dan toe leiden dat je je schikt in de situatie en er zelfs wel aardigheid in hebt. In dit geval was de probleemsituatie dus dat Bram Peper een ex-president met "Mr. President" aansprak. Dat zet je even op het verkeerde been. Maar dan moet je toch, vóórdat je je twijfels eruit flapt, even aan het denken gaan:

* Na drie jaar zal het toch wel tot iedereen zijn doorgedrongen dat Clinton geen president meer is. Ook, ja juist ook, tot de inleider van de avond.

* Zelfs een beroeps-inleider als Bram Peper zal zich wel hebben voorbereid op dit gesprek. Een van de vragen die je bij zo'n voorbereiding beantwoord probeert te krijgen is: hoe spreek je de gast aan?

* Een slip of the tongue is uitgesloten, daarvoor is "Mr. President" te specifiek - een verspreking was hoogstens een verklaring geweest als Peper bijvoorbeeld "president Clinton" zou hebben gezegd in plaats van "Mr. Clinton".

* Er zit eigenlijk wel wat in, Clinton mag dan niet meer de machtigste man ter wereld zijn, maar een gewone man is hij nog steeds niet, anders hadden we hier niet gezeten.

Ergo, Bram Peper mag dan een tenenkrommend gesprekje in miserabel Engels voeren, op dat punt zal hij het wel bij het rechte eind hebben. Dit is dus waarschijnlijk een Amerikaans gebruik. Weer wat geleerd.

zaterdag 15 juli 2006

Sr., Jr., III - en II voor neef

Nog snel even de kranten van afgelopen week doorbladeren. Hee, Merel Roze. Over medebloggers niets dan goeds, maar ik moet zeggen dat ik me soms een beetje erger aan Merel, een van de frisse gezichten waarvoor oude heren als Max Pam en Hans Ree plaats moesten maken op de achterpagina van de NRC.

Balkenende III. Het staat wel stoer, die III achter zijn naam. Een beetje een filmster, zoals Hugo Metsers III, al zal hij die niet kennen. Wat kent hij wel, onze premier, behalve de bijbel en het telefoonnummer van zijn logopediste? Al 2,1 kabinet lang vraag ik het me af. (Overigens is het opmerkelijk hoe weinig filmsterren er zijn met een II achter hun naam.)
Het stukje gaat daarna nog vier alinea's door met flauwigheid over Balkenende. Maar hoe zit het nu met die III, en vooral met die II? Ik denk dat Merel geen enkele filmster met een II achter zijn naam kent, en dat ze haar kwinkslag plaatste omdat het haar ook onwaarschijnlijk leek dat er wel een te vinden zou zijn. Maar als je in de IMDB op namen met "II" erachter zoekt, vindt je er nog altijd 903. Nu staat in die lijst ook de Russische keizer Alexander II, en dat kun je moeilijk een filmster noemen (hij speelt "Himself" in een miniserie Assassinations that changed the world). Ook staat er nog ruis in de lijst in de vorm van bijnamen, en van de namen van allerlei technici die zich met een II tooien.

Maar diezelfde ruis zit er in de lijst van namen met III erachter: dat zijn er op het moment dat ik dit stukje schrijf 1779. Bijna twee keer zoveel. En dat terwijl je zou denken dat het juist minder moest worden. De kans dat vader en zoon én kleinzoon hetzelfde heten is kleiner dan dat alleen vader en zoon hetzelfde heten. Heeft Merel dan gelijk met haar onuitgesproken suggestie dat mensen pas zo'n Romeins cijfer achter hun naam gaan zetten als het een beetje indrukwekkend wordt?

Nee, want die II is écht relatief zeldzaam. Het rijtje is namelijk Sr., Jr., III, IV (Tom Cruise blijkt geboren te zijn als Thomas Cruise Mapother IV), V enzovoorts. Nou ja, enzovoorts... veel verder zal je niet komen, want het hele rijtje moet nog in leven zijn.

Je wordt overigens niet geacht Sr. achter je naam te zetten, géén toevoeging betekent per definitie senior. Overlijdt stamvader John Smith, dan schuift iedereen een plaatsje op. Zijn weduwe, die zich natuurlijk volgens goed Amerikaans gebruik Mrs. John Smith noemde, moet nu opeens wél Sr. achter haar naam zetten, om zich te onderscheiden van haar schoondochter, die dat als vrouw van de nieuwe senior net als haar man niet mag, maar ook geen Mrs. John Smith, Jr. meer is, want dat is nu de voormalige Mrs. John Smith, III.

En II dan? We zagen al aan de IMDB-hits dat die vorm wel degelijk voorkomt. Ten dele lijkt de mooie traditie te verwateren en zetten ouders die hun zoon naar de vader vernoemen achteloos II achter zijn naam. Wie houdt ze tegen. Maar ook historisch kwam de vorm voor, echter vooral om gelijk genaamde familieleden die geen vader en zoon waren te onderscheiden. Denk aan jongere neefjes.

Met het losser worden van de familiebanden zal de ouderwetse II wel langzaamaan verdwijnen. Tegenover je vader maak je graag pas op de plaats. Jouw tijd komt nog. Jij bent nu nog Jr. Straks wordt je zoon III, en daarna word je zelf senior en wordt je kleinzoon III. Maar je legt niet graag aan je vriendinnetje uit dat er II achter je naam staat omdat je een neef hebt die wat verder is dan jij.

vrijdag 14 juli 2006

Shandy is terug

Buckler is zo dood als disco, maar Shandy komt terug in a big, f-----' way, als we het stuk in de NRC van vandaag mogen geloven. Consumenten willen het zoeter en minder bitter en zijn blijkbaar niet zo gehecht aan de alcohol.

Dat van het zoetere wist ik, jaren geleden tolkte ik bij een salademaker die uitlegde waarom salades stees zoeter werden. Het was een kwestie van gewenning. De proefpanels op basis van wier bevindingen jaarlijks de receptuur werd bijgesteld, bestonden uit regelmatige salade-eters. Die waren tegen de tijd dat ze weer in het panel mochten plaatsnemen wel toe aan een nieuwe uitdaging. En dan kozen ze altijd voor zoeter dan ze gewend waren. De salademaker kon het zich niet veroorloven de oude smaken al was het maar een jaartje te handhaven. Als u salades uit bakjes eet, eet u intussen waarschijnlijk suiker met mayonaise.

De parallelle ontwikkeling naar minder alcohol is daarentegen positief. Maar Buckler zal het niet meer worden. Heineken heeft het Youp van 't Hek-effect (Bucklerlul!) jarenlang ontkend, om daarna alsnog vreselijk boos te worden, maar nu lacht een zegsman van het bedrijf erom. Ze nemen hun verlies en gaan écht succes hebben met drankjes die op het legendarische Shandy lijken.

Shandy? Jongeren zullen het nu niet meer kennen. Hoewel... Googelen leert dat alle frisdrank met een tic van bier tegenwoordig zo genoemd wordt - maar het was echt een merk. 20% bier, 80% Seven-Up-achtige limonade. Aangezien bier (normaal bier) 5% alcohol bevat, zat in Shandy precies 1%. Dat maakte het tot een ongelooflijk stoer drankje onder jongens van een jaar of 15.

Een teamgenootje van hockeyclub DKS (De Kromme Stok, helaas ter ziele gegaan, ik was toen al weg uit Enschede en weet er het fijne niet van, maar het zal niet door de naam gekomen zijn - eerder door de financiële verplichtingen als eigenaren van het eerste kunstgrasveld in Twente; het eerste speelde nog een jaar in de hoofdklasse, verloor in dat seizoen met 11-0 van Klein Zwitserland, een wedstrijd die tegen het einde nog ugly werd omdat het KZ net niet lukte het record-doelsaldo van 12 te evenaren. Misschien wat het ook 12-0, maar het effect was hetzelfde, omdat het de mannen van Ties Kruize niet om een evenaring maar om een verbetering van het record te doen was) - een teamgenootje dat ik niet bij naam zal noemen omdat hij een tamelijk bekende advocaat is geworden, kocht eens zo'n flesje in de kantine. "1% alcohol!" zei hij tegen iedereen die het horen wilde. En als clincher: "in zo'n klein flesje!". Ik zou 'm niet inhuren in zaken waar wat kansberekening in voorkomt. Of misschien ook wel. Het maakt waarschijnlijk geen donder uit.

dinsdag 4 juli 2006

The keys of the car (met Frans accent)

Situatie
Als je de autosleutels zoekt. Bij ons dus: als je met de auto wilt.

Voorbeeld
- Ben je nog niet weg?
- Ze kiez of ze kaag...

Herkomst
Dat was nog niet makkelijk, want het is een vrij triviale film, en nu ik écht boven de veertig ben lijkt mijn geheugen versneld achteruit te gaan. Dat belooft nog wat bij het Chinees leren. De hoofdrolspelers waren franse megasterren, dat wel. Hoe heet ze, die model stond voor Marianne... Cathérine Deneuve! Dat viel nog mee. En die andere... die met die grote neus, die dan ook speelde in de verfilming van... kom... toneelstuk van Rostand, waarom weet ik dat dan net weer wel... Cyrano de Bergerac! Gérard Dépardieu! En dat duurt dan tien minuten.

Helaas, intypen van beide namen in de "wie deed het met wie"-zoekfunctie van de IMDB levert weliswaar 11 titels op, maar hij zit er niet bij. Dan was het misschien toch Cathérine Deneuve met iemand anders. Alles van Cathérine nalopen. Ik zag 'm tien, misschien wel vijftien jaar geleden op televisie en look and feel was begin jaren '80: aha, À nous deux. User comment:

Downbeat, nihilistic, creakily plotted chase movie redeemed by attractive star performances.
En wat zou ik graag half zo goed in één regel een film kunnen beschrijven als de gemiddelde IMDB-reviewer.

Niet Gérard Dépardieu dus, maar Jacques Dutronc. Hij is met Cathérine vanuit Frankrijk op de vlucht naar New York. Net voor of na de Canadees-Amerikaanse grens zitten ze in een groezelige diner. Ze worden getreiterd door een groepje nozems, die echter net als Pumpkin en Honey Bunny in Pulp Fiction de situatie verkeerd ingeschat hebben. Jacques, die geen woord Engels kent, vraagt aan Cathérine hoe je in het Engels "Les clés de la voiture" zegt. Cathérine: "The keys of the car". Jacques loopt op de nozems af, drukt ongezien voor de andere bezoekers de leider een pistool onder zijn kin en sist "Ze kiez of ze kaag." Boodschap komt over, vervoer geregeld, eer gered. En de movie gered.

maandag 3 juli 2006

Klasseverschil

Naar aanleiding van een interessant voetbalstukje in Vrij Nederland (1 juli 2006, p. 98) van de Britse sportjournalist Simon Kuper. Deze legt uit waarom het Engelse voetbalelftal in eigen land niet zo wordt gewaardeerd als het Nederlandse in Nederland. Kuper zelf biecht zelfs op voor Nederland te zijn - hij zal wel op de een of andere manier een band met ons land hebben, hoop ik. In ieder geval: laat deze merkwaardige voorkeur ons niet afleiden van zijn hoofdargument. Dat is dat het een klassekwestie is.

Engelse voetballers, betoogt Kuper, komen allemaal uit de arbeidersklasse, waar nog maar een minderheid van de bevolking toe behoort. De rest van de bevolking heeft er niets mee. In andere landen, is de impliciete boodschap, kan de meerderheid van de bevolking zich tenminste nog met een deel van de spelers identificeren.

Ik vind dat niet overtuigend. Ook in Nederland is voetbal (ik bedoel het spelen van voetbal) geen brede volkssport meer. Ik ken de bio's van de spelers niet, maar ik vermoed dat het verschil in opleidingsgraad en sociale achtergrond tussen voetballers en de rest van de Nederlandse bevolking ongeveer even groot is als in Engeland. Maar we vinden het hier geloof ik wel grappig, die woonwagenachtergrond van Rafael van der Vaart etc. En dan al die jongens die gezellig in rijtjeshuizen blijven wonen, of juist heel domme dingen met hun geld gaan doen. De gemiddelde voetbalkijker denkt van zichzelf dat hij het slimmer zou aanpakken, maar neemt het de voetballers niet kwalijk - al zal iedereen ergens een grens leggen. Een klant van mij kon niet naar het Nederlands elftal kijken sinds hij Frank de Boer eens "Bij Ajax konden ze me natuurlijk al..." had horen zeggen. Maar hij lijkt me een uitzondering.

George Orwell heeft in The road to Wigan Pier veel aandacht aan klassevooroordelen besteed:

Here you come to the real secret of class-distinction in the West the real reason why a European of bourgeois upbringing, even then he calls himself a Communist, cannot without a hard effort think of a working man as his equal. It is summed up in four frightful words which people nowadays are chary of uttering, but which were bandied about quite freely in my childhood. The words were: The lower classes smell.
In de bijna 70 jaar die zijn verstreken sinds Orwell The road to Wigan Pier schreef, lijken de scherpste kantjes er in het grootste deel van "the West" wel af te zijn. Maar uit het stuk van Kuper blijkt dat het in Engeland nog springlevend is. Of bij Kuper natuurlijk.

zondag 2 juli 2006

Karl Popper en Wereld 3

Dochter van vijf is de dochter van de filosofische vragen. Op de fiets terug uit zwemles voert ze een van haar vaste monologen over paleontologie. ("Onze over-over-overopa's en -oma's waren apen. Maar ze hadden wél eerst goed gekeken of er geen dinosaurussen meer waren"), maar daarna stelt ze plotseling alle kennis ter discussie.

Dochter: "Waarom weten mensen alles?"
Ik (Weten mensen alles dan? Of bedoelt ze iets anders?): "Weten mensen dan alles?"
Dochter: "Waarom WETEN ze alle dingen?"
Ik: "Welke dingen dan?"
Dochter: "Nou... Welke dieren bijten..."
Ik (Ah. Alle dingen die mensen weten.): "Oh, nou, dat weten ze... soms natuurlijk omdat ze zelf gebeten zijn. Maar meestal hebben ze het in een boek gelezen, of in de krant, of op de tele..."
Dochter: "En de mensen die het in het boek gezet hebben dan?"
Ik (Dat hebben ze doorgaans zonder na te denken overgeschreven uit andere boeken. Laat ik dat maar niet zeggen.): "Ja, die zijn dan misschien zelf door zo'n dier gebeten."
Dochter: "Hahaha! Dan mogen ze natuurlijk niet doodgegaan zijn! Dan kunnen ze het niet meer in het boek zetten!"
Ik (Alarmerende gedachte: zouden de gemeenste bijters onder de dieren nooit de boeken halen? Maar er is een oplossing.) "Je hoeft natuurlijk niet zélf gebeten te zijn. Ze kunnen ook gezien hebben dat dat dier iemand anders beet."
Dochter: "Ohh... Erg hè? Maar dan weten ze het wel!"
Wie in mijn dochter de Gerard Reve van De avonden (man tilt dochtertje aan hoofd op etc.) wil herkennen, ik hou hem niet tegen. Maar ik moet ook aan Karl Popper denken. Niet omdat dochter consciëntieus hypotheses formuleert en op zoek gaat naar falsificatiemogelijkheden. (Ik schep graag over mijn dochter op hoor, maar dit zou niemand geloven.) Het gaat om een iets minder bekend deel van zijn filosofie, dat zijn kosmologie genoemd blijkt te worden.

Je hebt Wereld 1. Dat zijn alle dingen en gebeurtenissen, van alles wat je om je heen ziet tot straling en golven en sterrenstelsels. Het onderwerp van de natuurwetenschappen.

Dan is er Wereld 2. Sommige mensen geloven in een scheiding tussen stof en geest. Die is niet vol te houden omdat die "geest" alleen kan bestaan in de bijzondere materie van één stel hersenen. Maar het is ook onbevredigend om alles wat we intuïtief onder "geest" rangschikken helemaal op het conto schrijven van met elektrische pulsen en chemische stoffen werkende, fysieke hersenen. Er liggen tenslotte in die hersenen op de een of andere manier ideeën en concepten opgeslagen. Alleen de taal al. En er vinden denkprocessen in plaats, al dan niet volgens eigen regels. Die "software" is Wereld 2. (Ik wil graag opmerken dat ik de term "software" hier zelf introduceer, kan 'm niet terugvinden in de drie boeken van Popper die ik in mijn bezit heb of in populariserende stukken op Internet.)

Maar dan Wereld 3. In mijn of uw hersenen kan een inzicht of een theorietje ontstaan, bijvoorbeeld door waarneming van Wereld 1. Dat idee behoort tot Wereld 2, en verdwijnt als de drager er niet meer is. Dus zoals de man die dacht: "Dit dier bijt!", en zijn laatste adem uitblies. Of, omdat ik graag Karel van het Reve citeer, en waarom dan niet meteen een van zijn aangrijpendste fragmenten:
Wonderlijk is, dat na mijn dood ook mijn herinneringen verdwijnen. Bij ons thuis kwam in de jaren dertig een Kominternagent, Karl genaamd, een Duitser. het was een aardige man. Hij sprak altijd heel zachtjes, en rookte Egyptische sigaretten. Hij is tijdens de oorlog in Duitsland gearresteerd en onthoofd. Af en toe denk ik aan hem. Wie zal als ik dood ben aan hem denken. 'Mijn eigen dood', in: De ondergang van het morgenland (Amsterdam 1990) p. 218-218, p. 218.
Door hem op te schrijven en te publiceren maakte VhR van zijn herinnering een object in Wereld 3: een verhaal dat nooit precies zal overeenstemmen met wat er in hem om zal zijn gegaan, maar wel een eigen leven leidt. Abstracte concepten, verhalen, mythes, wetenschappelijke theorieën, hele talen - ze behoren allemaal tot Wereld 3.

Tot Wereld 3 behoren ook fysieke objecten: alle dingen die door mensen gemaakt zijn. Die maken deel uit van Wereld 1, waar alle fysieke objecten toe behoren. Maar ze behoren ook tot Wereld 3, als product van abstracta (zoals wetenschappelijke theorieën), en van andere Wereld 3-objecten zoals bouwmaterialen en gereedschappen. Probeer maar eens te bedenken hoe weinig een mens zou klaarspelen als hij uitsluitend op zijn eigen gedachten zou moeten vertrouwen in zijn interactie met de wereld om hem heen - al helemaal als die wereld uit wilde natuur bestond. Dan ben je een dier - minder zelfs, want ook dieren hebben organisatievormen. En komen vaak zelfs al in een gespreid bedje ter wereld: holen en nesten, honingraten en webben zijn duidelijke voorbeelden van Wereld 3-objecten. Popper noemt ook paden in het bos, onbewust gemaakt door dieren die de makkelijkst begaanbare weg kiezen, als onderdeel van Wereld 3.

Je kan Wereld 3 de "cultuur" noemen. Doe je dat, dan moet je, Poppers gedachtegang volgend, ook aan dieren een cultuur toeschrijven. Geen slecht idee.