vrijdag 7 november 2008

Menselijkheidsschaal

Ik vind het volgende zo vanzelfsprekend dat ik me een beetje geneer het op te schrijven. Het liefst schrijf ik in een blogstukje iets dat ik zelf nog niet wist, of nog maar vagelijk wist. Zo leer je nog eens wat. Misschien dat ik er daarom altijd zo lang over doe. Dat is weer een voordeel van iets makkelijks typen. Noteer maar: 5 voor half 12 Central European Time typ ik deze woorden. Nu zien hoe laat ik post.

Goed. Geen vlees eten is een probleem van een glijdende schaal. Gaan we naar Artis, dan zien we daar ondanks de modernisering en de bijbehorende hokvergroting de meest uiteenlopende dieren - van gorilla tot mier, en laat ik die twee even als voorbeeld nemen.

Ik heb de toeschouwers nooit geteld, maar ik durf wel te stellen dat de gorilla's meer aandacht krijgen dan de mieren. Of in ieder geval meer empathie. Uit wat de toeschouwers zeggen, spreekt een grote zorg over het welzijn van de gorilla's. Vervelen ze zich niet? Missen ze hun recentelijk overleden moeder? Zulke vragen worden niet gesteld over mieren.

Daar is niets vreemds aan. Iedereen zal beamen dat die gorilla's op mensen lijken. Daarom zou u ook geen vorkje mee willen prikken van deze of van dit kleintje. En nu we toch bezig zijn met plaatjes die u niet wilt zien (ikzelf ook niet): deze vier had u ook liever nog even lekker door de jungle, of desnoods door hun hok in Artis zien lopen.

Van een doodgetrapte mier raakt u echter niet van slag, denk ik. Tussen een gorilla en een mier bestaat een enorme afstand - bijna net zo enorm als die tussen mens en mier. Zet de mier op 1 en de mens op 100 op de menselijkheidsschaal. Dan staat de gorilla toch wel op 99,99, niet?

Dan nu eindelijk het waar het me om begonnen was: het varken en de koe, en de kip. Voor mij staan die ver genoeg van de mier. Niet op 99,99, maar toch wel ruim boven de 99. De kip (die, zoals mijn opa tijdens het snijden graag zei, weer eens niets gevraagd was), toch nog wel in de hoge 98's. Allemaal dicht genoeg bij de mens om het onacceptabel te vinden ze te vermoorden. In ieder geval niet voor mijn eten, of om mijn set van het Verzameld Werk van Karel van het Reve in te binden.

3 opmerkingen:

Ben Hoogeboom zei

Als je alleen maar je titel had laten volgen door die prachtige varkensfoto had je me ook overtuigd.
Varkens eet je niet, want varkens zijn te lief om op te eten, heb ik altijd gevonden. Dat breid ik uit tot de andere landdieren, om de slachthuisredenen die jij aanvoert, en die ik eigenlijk al wel kende.
Zo’n koe of zo’n schaap, die wordt ook niets gevraagd tenslotte.
Blijft over: de visch. Daarvan blijf ik (omdat het goed voor m’n bloed is) de zalm, de makreel, de sprot, de tonijn en de haring eten.
Ik weet nog een verhaaltje over een dier. Ik was eens op bezoek bij de drukkerij van Henk van den Bogaard. Henk is een broer van Theo van den Bogaard, de tekenaar van de Sjef van Oekelstrips. Ik had jaren eerder gewerkt als zetter, daar.
Ik zat beneden, met de bedrijfsleider, Kees Teeuwen (geen familie), toen er opeens kabaal kwam van de bovenverdieping. ‘Daar is iets loos,’ zegt Kees en we gaan naar boven.
Boven treffen wij aan: een ontwerper met een drukplaat in zijn handen, een werktekenaar met de angst nog in zijn ogen, en een zetter, ook zeer verward kijkend.
Wat was de reden voor het kabaal geweest? Een naar binnen gevlogen, ongeveer 10 centimeter lange, blauwgroene libelle! Die libelle was dood geslagen.
Nu jij weer.

Wouter van den Berg zei

Fraaie insecten zijn een geval apart. In de nieuwe vlindertuin in Artis zijn de oppassers ver te zoeken, ik denk omdat ze gek werden van de panische roepen om het redden van vlinders die te water waren geraakt of een kapotte vleugel hebben of die domweg dood zijn.

Maar ja, kinderen hè. Veel ouders weten wat het is om ergens te laat te komen omdat er nog een hommel uit een spinnenweb moest worden bevrijd.

De libelle dan, goed verhaal, maar niet verrassend:

(1) de grootte zet hem zo op 50 op de menselijkheidsschaal, nog altijd vér van de mens en het varken, maar ook heel ver van de mier. (Een vogelspin zou je ook niet doodtrappen, al kon je het makkelijk en is hij potentieel gevaarlijker dan een huisspin.)

(2) de nabijheid is van belang: zelf gedood, of door collega gedood zien worden! Dat doet veel meer pijn dan veilig door onbekende Turken in het slachthuis laten doden. Dat er waarschijnlijk dagelijks miljoenen libellen ellendig aan hun einde komen, zal de drukkers koud hebben gelaten.

(3) de schoonheid tenslotte. Het kapot maken van iets moois doet altijd pijn, of dat mooie nu leeft of niet.

Ben Hoogeboom zei

Ik stond versteld toen het gebeurd was. Door een ontwerper een libelle doodgeslagen met een drukplaat van ongeveer 1 meter bij 1 meter. En het was toch echt geen moordenaarstype, hij was echt niet de Green River Killer.
Hij had toch ook eenvoudig de libelle weer naar buiten kunnen geleiden, desnoods met die drukplaat? Zo had meneer Koning van Het Bureau het gedaan.
Maar die jongens dachten: o jee, zo meteen steekt dat beest ons!
Dus moord.