zondag 3 september 2006

Also sprach Zarathustra

Wat je al niet kunt vinden op internet! En dan bedoel ik niet dingen die je vroeger in een woordenboek vond, of dingen waar je even over nadacht en eventueel met een rekenmachientje oploste - de niet onbekende collega-blogger Merel Roze schrijft ook stukjes op de achterpagina van de NRC, waar we vorige week woensdag konden lezen dat ze op internet had opgezocht dat ze de volgende dag 682.695 dagen oud zou zijn. Ze was "best onder de indruk van deze cijfers", die haar dan ook een slordige 1869 jaar oud maken. (Rekenmachientje geeft 1870,4, maar je moet daar iets meer dan een jaar aan schrikkeldagen afhalen.)

Wat ik bedoel zijn dingen die je vroeger écht niet kon vinden. Think trivia, omdat je in die categorie altijd naslagwerken tekort zou zijn gekomen. Vandaag: Also sprach Zarathustra, niet het boek van Friedrich Nietzsche maar het symfonische gedicht van Richard Strauss. De beroemdste toepassing is ongetwijfeld die in 2001: A Space Odyssey. Maar heel veel mensen kennen die film niet, hebben nooit een uitvoering van het hele stuk op de radio of in een concertzaal gehoord, maar herkennen de muziek evengoed onmiddellijk als ze hem horen: bijvoorbeeld in de nieuwste filmversie van Sjakie en de Chocoladefabriek.

Hoe zit dat, worden we er echt zo vaak aan blootgesteld? Eerst meer films. Op de IMDB leren we dat het in een 42 films en televisieprogramma's voorkomt (zoek op Richard Strauss, maar doe nog wat handwerk - Richard krijgt soms credits als "writer", soms voor de soundtrack, soms staat hij in beide categorieën; bovendien wordt soms alleen een deel van AsZ genoemd). Daar zitten bekende tot zeer bekende bij als Magnolia, Clueless (aanrader!), Space Balls en Catch 22.

Het lijkt me respectabel, maar dat is een onvoldoende antwoord op de vraag waarom het zó bekend is. Ook mensen die geen van de bovenstaande films hebben gezien kunnen de muziek dromen. Een aanwijzing geeft het Wikipedia-artikel Also sprach Zarathustra (Richard Strauss song). Het bevat een fijne lijst van populaire toepassingen van het stuk. Waar bombast vereist is, lijkt de boodschap, daar wordt het vroeg of laat gespeeld.

We zijn er bijna. Maar de laatste loodjes wegen het zwaarst, en we komen er deze keer niet helemaal, want we willen weten hoe je dit stuk als Nederlander zo goed kent. De Nederlandse Wikipedia verwijst echter alleen naar het boek. Het muziekstuk wordt alleen genoemd in het artikel over Richard Strauss, zonder daar belangrijke informatie bij te geven over de toepassingen. Was de reclame voor Silan Geconcentreerd de eerste? De enige?

Naschrift 24 september 2007: een nadeel van Wikipedia is dat er dan puristen zijn die alle trivia er van tijd tot tijd verwijderen. Gelukkig wordt niets helemaal weggegooid. Zie voor een lange versie hier.

vrijdag 25 augustus 2006

Alfabetsoep

SFVI, PMOI, MEK, MKO, NRCI - kortom, nog één keer over die merkwaardige, geliefde en verguisde, organisatie van Iraanse verzetsstrijders.

Wat voorafging: vorige week zaterdag kocht ik bij Scheltema Persepolis van Marjane Satrapi, las meteen het eerste deel en werd vervolgens bij het doen van de gewone boodschappen aangesproken door een aardige Iraniër die mij zover kreeg een machtiging te tekenen voor de SFVI. Ik schreef daarover in mijn stukje Vertalen is als een vrouw.

Maar het bleef me niet lekker zitten. Die SFVI was wel erg vaag. Ik informeerde me iets beter, concentreerde me daarbij op wat je redelijkerwijs van een mensenrechtenorganisatie mag vragen, en wijdde er een tweede stukje aan, met een titel die niet mis te verstaan was: SFVI: niet doen. Ik laat het toegezegde bedrag niet afschrijven en geef het aan Amnesty.

Ik dacht dat daarmee de kous af was, maar er kwam een reactie op die me uitgedaagde me nóg eens in de zaak te verdiepen. Ging het oorspronkelijk nog om de vraag of de SFVI met hun opgehaalde geld zouden doen wat ze zeiden ermee te gaan doen, nu ging het over de integriteit van de (vermeende) moederorganisatie. Ik las het artikel over de People's Mujahedin of Iran (PMOI) op Wikipedia, dat er wonderbaarlijk goed en ongehavend uitziet als je bedenkt hoe fel de voor- en tegenstanders van de organisatie zijn, wat ook blijkt uit de zeer lange bijbehorende talk page. Dit is wat er op het moment van schrijven staat over de ideologie van de organisatie en de wijze waarop deze gehandhaafd wordt:

Ideologically, the MKO is difficult to describe. Originally being based on a syncretic amalgamation of Marxist and Islamic ideas, the MKO was subject to a number of rapid ideological shifts (each allegedly accompanied by severe internal purges) and has developed a strong sense of veneration for its leading couple, Masoud Rajavi and Maryam Rajavi, which some have described as a personality cult. It describes itself as a secular organization. There have been allegations that the MKO were running prison camps within Iraq and were committing severe human rights violations [14]. But the MEK claims a European Parliament delegation visited Camp Ashraf and after conducting interviews with many PMOI members in Iraq, published a 93-page document responding to these allegations [citation needed].
Die woorden als "allegedly", "some have described", "there have been allegations" mogen slap lijken, maar zoals het er nu uitziet mogen dit harde feiten in de beste traditie van Wikipedia worden genoemd: niemand kan ontkennen dat er "allegations" zijn geweest. Wel zijn er natuurlijk mensen - en die komen op de talk page uitgebreid aan het woord - die die verdenkingen zó lasterlijk vinden dat ze zelfs niet genoemd mogen worden, omdat onbevooroordeelde lezers zoals ik onder het motto waar rook is, is vuur zouden kunnen denken dat de PMOI toch wel een béétje martelt.

En laat ik dat nu inderdaad denken. Maar ik had dit artikel daar niet voor nodig, noch allerlei interessante, maar "anekdotische" informatie, zoals die te vinden zijn in een uit de hand gelopen reeks commentaren op een blog van Iran-correspondent van de NRC Thomas Erdbrink. Want je komt een heel eind door alleen maar naar de website van de PMOI zelf te kijken - naar wat er op staat, wat er niet op staat en hoe ze het zeggen. Dat doet erg denken aan... Nee, eerst even punt voor punt:

De keuze van de informatie Wat je op de site vindt: verklaringen van prominenten van de PMOI, aanhankelijkheidsbetuigingen van buitenlanders en veel analyses van de misdadige politiek van de regering van Iran. Qua nieuws: de laatste politieke ontwikkelingen in Iran, executies in Iran, en alle feiten die lijken te ondersteunen dat de val van de regering van Iran op handen is. Niets daarentegen over de wijze van organisatie van de PMOI, het leven in Ashraf (wat bijzonder jammer is, want daar is nu juist erg weinig over bekend en als iemand er iets zinnigs over zou kunnen zeggen zouden het de PMOI-mensen zijn), over de politieke discussies die er toch zouden moeten zijn binnen de PMOI of anders wel binnen de NCRI (het parlement in ballingschap dat gedomineerd wordt door de PMOI, maar waarvan volstrekt onduidelijk blijft wie er nu verder in zitten) - kortom, alle informatie waarvoor je als argeloze buitenstaander juist deze website zou bezoeken.

Het ontzag voor gezagsdragers Je ziet het al aan de manier waarop hun namen worden genoemd. Wordt leidster Maryam Rajavi geciteerd (en dat gebeurt vaak), dan wordt ze binnen drie zinnen afwisselend Mrs. Maryam Rajavi, The Iranian Resistance's President-elect, Mrs. Rajavi en The President-elect of the Iranian Resistance genoemd. Hetzelfde gebeurt met alle enigszins prominente niet-Iraniërs. Politici en militairen die zich uitspreken ten gunste van de PMOI, of ten minste voor het laten vallen van de status van "terroristische organisatie" of voor het handhaven van de vluchtelingenstatus van de in Ashraf vastzittende strijders - ze zullen hun namen zelden zo volledig genoemd hebben zien worden.

De repetitiviteit Over zulke politici worden geen samenvattende artikelen geschreven. Alle brieven en verklaringen, met slechts marginaal verschillende inhoud, worden uitgebreid geciteerd. De kwantiteit moet indruk maken, maar werkt in feite geestdodend.

Nieuws en commentaar ineen Nieuwsberichten worden steeds omkleed met verklaringen. Vaak raakt het eigenlijke nieuws daardoor in de verdrukking. Als hoopvol een bericht met de titel Disruption of Water Supply to Camp Ashraf in Iraq opent, blijkt het een brief te betreffen waarin een Canadees parlementslid zijn zorg over deze kwestie uitspreekt tegenover de Canadese minister van Buitenlandse Zaken (wel staat er een foto bij van wat een kapotte waterleiding zou kunnen zijn).

De epitheta Nooit wordt gesproken van de Iraanse regering of de Iraanse autoriteiten. Wel over het regime, of het clerical regime, of de mullahs, die bovendien wreed, middeleeuws en repressief zijn. In de talrijke berichten over executies wordt gesproken van de "mullah henchmen". Het Iraanse volk daarentegen is onderdrukt, en vaak heroïsch. Het is niet dat zulke epitheta de betroffenen onrecht doen. Het is alleen zo verschrikkelijk afgezaagd.

Kortom, het is een ander land en een ander medium, maar verder lijkt het of de tijd heeft stilgestaan en we een jaargang Izvestija of Pravda lezen. Of de publicaties van de revolutionaire bewegingen in Europa die zich door Rusland of China lieten inspireren.

Mag je uit het feit dat de PMOI niets echts over zichzelf vertelt concluderen dat het een gesloten, dictatoriale, sektarische organisatie is die ongetwijfeld dissidenten in eigen gelederen onderdrukt? Veel mensen vinden van niet. Ik vind van wel.

't Is een lang verhaal geworden. Wat ik toch nog moet melden, al is het maar omdat het allemaal begon met de multomap met gruwelfoto's van de SFVI: de obsessie met martelen. Martelen door de tegenpartij natuurlijk, maar toch. Zouden mensen die graag over martelen praten zelf makkelijker tot martelen overgaan - of het althans eerder gerechtvaardigd vinden dan mensen die er liever niet mee geconfronteerd worden? Gedachte-experiment: wat zou er met een folteraar van de Iraanse geheime dienst gebeuren als hij in handen van de Mujahedin viel? Ik denk... En vandaar is het nog maar een kleine stap naar het aanpakken van "verraders" in eigen gelederen. Bewijzen zijn mooi meegenomen, maar ik heb ze niet echt nodig.

vrijdag 18 augustus 2006

Reza Abedini de Reza van Marjane Satrapi?

Ik ben niet de enige die het zich afvraagt: is Reza Abedini die, zoals vandaag in de NRC staat de Prins Claus Prijs heeft gewonnen, "Reza" met wie Marjane Satrapi even getrouwd is geweest? Het kan haast niet missen zou je zeggen... geniale kunstenaar (de Reza en Marjane uit Persepolis waren steeds de besten van de klas), twee jaar ouder dan Satrapi.

In het blog Il latte della carta schrijft commentatrice Federica:

reza abedini mi piace tantissimo, l'ho scoperto qualche mese fa.
ora, gossip-question... non sarà mica lo stesso "reza" della satrapi (persepolis 2, il suo ex-marito)? è un po' che ci penso, se qualcuno sa, dica!!!
Zo zie je maar weer, Italiaans lees je vanzelf als het onderwerp maar interessant is.

woensdag 16 augustus 2006

SFVI: niet doen

Zelden zoveel traffic gekregen als de afgelopen dagen op mijn stukje Vertalen is als een vrouw, waarin de SFVI (Stichting van de Familieleden van Iran) ter sprake komt. Blijkbaar zijn er veel mensen die in het winkelcentrum zijn aangesproken en thuis snel gaan kijken hoe het nu zit.

Wat mij op hun eigen website treft is het gebrek aan accountability. Van een club die duidelijk voor de hogere bedragen gaat verwacht je toch dat ze uitleggen wat ze precies met dat geld doen, en niet wat ze ermee kunnen doen. Ik kan op de hele site geen jaarverslag of welke andere financiële verantwoording dan ook vinden. Ik herinner me uit die multomap bedragen als 950 EUR voor een tv-uitzending, 300 EUR voor een advocaat, 50 EUR voor een folderactie - hoeveel tv-uizendingen zijn er het afgelopen boekjaar geweest, hoeveel advocatenkosten betaald? En hoeveel onkosten heeft de stichting gemaakt voor zijn eigen voortbestaan? Het geeft niet als daar wat aan op gaat, maar ik wil het wel weten.

Ik zei in mijn vorige stukje half grappend dat het net zo goed een communistische mantelorganisatie kon zijn. Dat idee had ik omdat de man die mij aansprak niet reageerde op mijn vriendelijke poging zelf aan het gesprek deel te nemen, waarbij ik Marjane Satrapi's meesterwerk Persepolis noemde. Ik zag dat als een bewust negeren van alles wat niet in zijn verhaal past, wat volgens mij duidde op een politieke agenda.

Nu heb ik dan eindelijk gedaan wat ik natuurlijk meteen had moeten doen: R., mijn enige Iraanse kennis, gebeld. Ze is de moeder van een klasgenootje van een van mijn dochters en ik spreek haar vaak bij het uit school halen. Ik weet dat ze over veel dingen hetzelfde denkt als ik.

"Ik heb je landgenoten bij de Albert Heijn 25 EUR gegeven," zeg ik. "Heb ik daar goed aan gedaan?" "Néé, zonde van je geld," zegt ze. "Dat zijn de mujahedin, ze veranderen hier in Nederland steeds van naam. Het is een verzetsbeweging." "Ah." zeg ik "Wat is hun signatuur, ongeveer?" "Tsja, Islamitisch-socialistisch-communistisch, zoiets. Beetje vreemde mengeling. Wat mij betreft zijn ze in ieder geval te politiek, ze zijn in hun eigen partij geïnteresseerd, niet puur in de mensenrechten zoals Amnesty International. Je kan je geld beter aan Amnesty geven." Ik: "Zouden ze wapens van mijn geld kunnen kopen?" R.: "Haha, zoveel koop je ook weer niet voor 25 EUR. Maar het is waar, ze voeren ook gewapende acties uit."

Ik denk niet dat je de huidige machthebbers in Iran zonder geweld weg krijgt. Maar met geweld ook niet. Je kan alleen maar hopen dat ze op een goed moment genoeg krijgen van hun fanatisme en beseffen dat je een land beter bestuurt zonder mensen met andere ideeën dan jij gevangen te zetten (en te martelen, te stenigen, op te hangen - afijn, als u dit leest heeft u waarschijnlijk de multomap gezien). Tot die tijd zit er niets anders op dan mensen die dat afschuwelijke regime ontvluchten in Nederland te verwelkomen. Dat hoeft niet veel te kosten, de meesten kunnen zelf geld verdienen. Maar als u toch iets in die richting wilt doen: overweeg eens om de UAF te steunen, een heel Nederlandse organisatie in de beste zin van het woord - je weet waar je voor betaalt.

Zo'n incasso is trouwens terug te draaien. Misschien doe ik dat.

Naschrift Meer, méér van hetzelfde, naar aanleiding van de vele, helaas anonieme, reacties (sorry, die functie is voor dit bericht en het volgende UITGESCHAKELD nu, heb geen hoop meer dat er nog iets interessants komt): Alfabetsoep, over de "moederorganisatie".

zondag 13 augustus 2006

Vertalen is als een vrouw

Op de stripboekenafdeling van Scheltema, waar ik bij nader inzien dus geen Gummbah kocht, had ik nog wel een ander idee: Persepolis van Marjane Satrapi te kopen. Ik moest vrij snel beslissen, want ik had mijn dochter van vijf meegenomen en stripafdelingen zijn tegenwoordig, blijkt, geen plaatsen voor kinderen. Seks en geweld alom, bijna geen normaal boek te vinden.

(Ik betrap me er trouwens op dat ik geweld tegenwoordig minder erg vind dan seks. De kinderen mogen naar Winx Club en wat al niet op de televisie kijken, maar onze shunga's zullen voorlopig niet aan de muur terugkomen. Zo was het ook met de strips: ik liet dochter van vijf verder bladeren in een gewelddadige mangastrip omdat ik twee meter verderop stapels boeken met blote vrouwen op de kaft had gezien. Zolang ze dáár maar niet heen zou lopen.)

Ik was aan Persepolis herinnerd toen een paar dagen eerder op een vertaalnieuwssite een interview met Marjane Satrapi voorbij was geflitst - uit 2004, dat heeft waarschijnlijk met de instellingen van de automatische nieuwsspeurdiensten te maken - waarin Satrapi de flauwe Franse wisecrack "Een vertaling is als een vrouw: ze is óf mooi, óf trouw" ter sprake bracht. Satrapi bleek de voorkeur te geven aan mooie vertalingen.

Terug uit de boekhandel las ik meteen het eerste deel van Persepolis. Nog beduusd door die lectuur moest ik echter nog de gewone boodschappen doen. Voor de deur van Albert Heijn stonden twee Iraniërs. Uiteraard werd ik door een van hen aangesproken (ik word altijd aangesproken, vooral door mensen die te verlegen zijn om iedereen aan te spreken), "over de mensenrechten in Iran". Ik: "Nou, u had me niet op een beter moment kunnen treffen, ik heb net het eerste deel van Persepolis van Marjane Satrapi uit." De Iraniër gaf geen krimp en vertelde over mannen en vrouwen die in Iran doodgemarteld waren. En vroeg of ik de Stichting van de Familieleden van Iran (SFVI) geldelijk wilde steunen.

Daar was ik niet te beroerd voor, maar ik had geen zin weer zo'n vast bedrag per maand over te maken dat alle liefdadigheidsclubs tegenwoordig vragen. 25 EUR in een keer dan, wat ik behoorlijk genereus van mezelf vond - die SFVI zou net zo goed een communistische mantelorganisatie kunnen zijn tenslotte, Satrapi geeft ook een aardig inzicht in de oppositionele krachten in Iran. De man, duizelig van succes (I.V. Stalin) wees me erop dat ik voor 50 EUR een hele folderactie kon betalen, maar nu was het mijn beurt om geen krimp te geven. 25 EUR dus, en thuis maar eens nakijken hoe goed ze zijn.

Ik zou zeggen: oordeel zelf, maar lees in ieder geval Marjane Satrapi, Persepolis, tweede druk van de eendelige uitgave net uitgekomen (augustus 2006), in een volgens mij redelijk trouwe vertaling uit het Frans van van Toon Dohmen.

Gummbah

Op aanraden van Bie ging ik afgelopen week op de Gummbah-site kijken. Ik kende Gummbah nauwelijks, en Bie heeft niets te veel gezegd: er is op die site veel te beleven. Gummbah is in zijn zwart-wittekeningen te vergelijken met Kamagurka in zijn beste tijd. (Ik pak voor de zekerheid de oude albums uit de kast. Ze veroorzaken niet meer die minutenlange, keelpijn veroorzakende lachen, maar ik vind ze toch weer briljant.) Sommige tekeningen lijken zelfs hommages aan Kamagurka: setting en stijl zijn dezelfde (dokter en zuster bij patiënt, dichter en lelijke vrouw, oorlogvoerende generaals, excentrieke heren met butlers, meesters voor de klas), maar er zit steeds een net iets andere draai aan.

Ondanks de frappante overeenkomsten zijn er twee belangrijke verschillen met Kamagurka:

* Gummbah is een veel betere schrijver. Zijn langere stukken tekst zijn meesterlijk. Kamagurka heeft er ook altijd bij geschreven, heeft daar nu zelfs een hoekje voor in de NRC, ik geloof samen met Jules Deelder, maar dat is vreselijk flauwe leukdoenerij. (Ik heb in diezelfde tijd dat ik zijn albums "vers" kocht ook nog eens een theatervoorstellingen van hem bezocht en op de televisie gezien. Die werden alleen gered door Herr Seele).

* De obsessie met viesheid, depressie en verval. De grappen over seks zijn loodzwaar.

Die seksgrappen hebben mij er gisteren, toen ik me op een middagje boekenbonnen uitgeven bij Scheltema had getrakteerd en me voor had genomen er strips van te kopen, want die lees ik nog eens uit, van weerhouden een hele rij Gummbahs te kopen. Ik kan er zelf niet tegen, en ik heb ook geen zin stripboeken uit de buurt van de kinderen te houden.

Nog iets dat Gummbah en Kamagurka gemeen hebben: nodeloos harde uithalen naar Kuifje en Suske en Wiske. Erg grappig!

zondag 6 augustus 2006

Niet achter de geraniums

Het interview met Boudewijn van Eenennaam, vertrekkend ambassadeur uit Washington, en zijn vrouw Jellie, afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad, roept herinneringen op aan het legendarische interview dat Ischa Meijer in 1984 had met Bram Peper, toen burgemeester van Rotterdam, die ook door zijn vrouw terzijde werd gestaan. Bram en zijn toenmalige echtgenote (kom, hoe heette ze ook alweer? Niet Neelie natuurlijk, die kwam later) lieten zich in dat interview als zulke proleten kennen dat je het met plaatsvervangende schaamte las - of leest, het staat in Ischa Meijer, De interviewer. 50 interviews uit 25 jaar interviewen (Amsterdam 1999), 230-236.

Hij: "En dat we mensen van Boymans-Van Beuningen geschoffeerd zouden hebben."
Zij: "Daar kopt ook geen reet van. We zijn op zaterdagmiddag in de stad. En er was een Tintorettitentoonstelling. We hadden gezellig gestad. O, zo graag Tintoretti nog even zien. Kwart over vier. Wij ernaar toe. Bij de ingang woven ze al naar ons. Wij gelijk door. Tjee, waar is die Tintoretti? Suppoost zegt: 'Moet u twee trappen op, is daar achteraan.' Staan daar twee mannen: 'Ja, jammer, dan had u beneden een kaartje moeten kopen.' [...]"
Hij: "Wouen we even snel ruiken aan cultuur, weet je wel."
Zij: "En we hebben al weinig tijd." (p. 230-231)

(Mijn vrienden en ik, toen etterbakken van 18, hebben nog enige tijd de eind-i's en -o's in Italiaanse namen verwisseld. Willy Alberto, dat werk.)

Die "hij" en "zij"-vorm nu heeft interviewer Tom-Jan Meeus bij het uitwerken van zijn gesprek ook gebruikt. Dat is volgens mij al op het randje. Maar hij heeft nog iets uiterst villeins gedaan door, weer net als Ischa, letterlijker te citeren dan in interviews gebruikelijk is - vooral haar denk ik - waardoor de geïnterviewden, tsja, toch wat minder klasse uitstralen dan je van een ambassadeursechtpaar verwacht.
Zij: "Washington is een matriarchaat gewoon. Er zijn zo ontzettend veel vrouwenclubs. En door de vrouwen krijg je de mannen binnen. Het is constant netwerken. Niet alleen lunches, ook boekpresentaties, partijen, lezingen - de vrouwen zijn hier heel erg involved."
Bedrijft u ook diplomatie?
Zij: "Denk het wel. Ja. Natuurlijk. Ze vragen mij ook mijn mening over Nederland. Dus ik lees wekelijks het rapport van de directie politieke zaken. Je moet wel voorbereid zijn. Absoluut."
En over senator John Warner, die de twee met wat stroop smeren verleidden tot het verzachten van een belastingmaatregel waar Nederlandse multinationals slachtoffer van zouden worden:

Hij: "Hij was dus vroeger getrouwd met Liz Taylor
Zij: "Was. Wás."
Hij: "Ik geloof dat hij haar vierde was"
Zij: "Hij is nu getrouwd met een vrouw van Nederlandse afkomst."
Hij: "Dat helpt dus, hè."
Zij: "Ja."
Is deze genadeloze portrettering verdiend? Ik ben bang van wel. Want als het over zwaardere dingen gaat is het allemaal even simpel, en dan is het opeens niet leuk meer:
Zal de Afghaanse missie houdbaar blijven?
"Het is ons werk om daarvoor te zorgen. Ik ben erg blij dat we meedoen. In Nederland speelt altijd de vraag van de vuile handen. Wij hebben een neutralistische en pacifistische traditie: mensen blijven liever achter de geraniums zitten. Hier is de mentaliteit anders. En daar kunnen wij iets van opsteken. Iedereen om vijf uur naar huis - dat heb ik nooit iets gevonden. Je moet dúrven in het leven."

Tsjonge, het is ons werk om daarvoor te zorgen. Hoe stelt hij zich dat voor? Door zelf luchtsteun te gaan geven? Wat kunnen "we" (ik neem aan dat hij de politici en de diplomaten bedoelt) verder doen? Met vlaggen zwaaien misschien, laten merken dat we achter de jongens staan? Dat doen de Amerikanen niet eens meer voor hun Iraakse missie en de Afghaanse zijn ze al helemaal vergeten. Het is een compleet lege verklaring.

En dan zijn er mensen die niet veel zien in OORLOG VOEREN, ik kapitaliseer dat voor de zekerheid, want daarvoor zijn we in Afghanistan. De mensen die daar niet veel in zien blijven volgens Van Eenennaam liever achter de geraniums zitten.

Mag ik even heel onaardig zijn? Ik denk niet dat Boudewijn van Eenennaam een negen-tot-vijfmentaliteit heeft. Maar ik denk evengoed dat hij geen enkel recht van spreken heeft als het gaat over durven. De persoonlijke risico's die hij neemt zijn minimaal - een sociale afgang is het ergste dat hem kan overkomen. Bah, wat een bal.

Ik had ook nog even willen ingaan op het kokette "There will be new babes, no?" waarmee Jellie reageerde op de vraag wat de societybladen nu moesten nu zij en haar Jordaanse collega-diplobabe weggingen. Zie hier. Hoe zit het met dat woordje "no"? Sprak ze dat nog met een bepaald accent uit? Of is dat juist heel chic? Maar ik heb daar helemaal geen zin meer in.

zaterdag 5 augustus 2006

Afghanistan en Vietnam

Ergens in Dagboek van een provocateur (ik kan de plaats niet terugvinden) schrijft Andrej Amalrik dat een gevangenisdirecteur (of een rechter, of een KGB-ondervrager) hem verwijt altijd maar weer over kleinigheden te beginnen. "Een gevangene heeft alleen maar kleinigheden om zich mee bezig te houden," antwoordt Amalrik. Dat geldt in zekere zin ook voor militairen. Arnon Grunberg heeft dat haarfijn aangevoeld.

Grunberg schrijft veel, daarom is hij wel eens wat slordig. In het helaas om zeep geholpen blog Watterstaat verhaalde Matthijs Bakker hoe hij door een medewerker van Arnon Grunberg was benaderd om te helpen een citaat van Jean Genet thuis te brengen. Matthijs herkende het niet, gaf een aantal alternatieve mogelijkheden maar uitte zijn twijfels over de herkomst. Het leek hem gewoon geen Genet. En hoewel ook bij verder onderzoek door Matthijs en mijzelf bleek dat alle sporen doodliepen - meest waarschijnlijke weg liep volgens mij via Ian Buruma in de New York Review of Books, die nog een slag om de arm hield, naar een blogger die zich waarschijnlijk helemaal vergiste - kwam het citaat doodleuk als van Jean Genet in een stuk in Vrij Nederland. Dat heeft zo'n jongen toch niet nodig, zouden we Herman Finkers kunnen citeren.

Maar in het eerste verslag dat hij gisteren in NRC Handelsblad publiceerde als "embedded journalist" met de troepen in Afghanistan had hij geen citaten nodig, en was hij helemaal in zijn element. Voor wie in het leger heeft gezeten en vooral voor wie wel eens op een missie is geweest is het uiterst herkenbaar. Je leest dingen die je bij anderen niet leest. Kleinigheidjes.

"Ben je al eens eerder in Afghanistan geweest?" informeerde ik.
"Al twee keer", zei de sergeant, "maar dit keer heb ik een kaasschaaf bij me". En er verscheen een triomfantelijke lach op zijn gezicht. hij zei, alsof hij iets vertrouwelijks vertelde: "Als ze eenmaal in de gaten hebben dat je kaas bij je hebt, wil iedereen een stuk. Maar als ze met een zakmes in de kaas gaan snijden, dan is die zo op. Daarom heb ik dit keer een kaasschaaf meegenomen, zoadat iedereen een dun plakje krijgt, begrijp je? Zodat ze dit keer mijn kaas niet voor mijn neus opvreten."

Verdomd, dit heb ik precies zo meegemaakt in Irak. Je kan het een kleinigheidje vinden, maar als jij de moeite hebt genomen dat blok kaas dat hele eind mee te nemen, of je familie heeft de moeite genomen het op te sturen, dan is het niet leuk als je zelf alleen het laatste stukje uit de korst mag snijden. (En van een mooie dunne plak proef je ook nog eens meer dan van een dikke.)

Verder komen er in dit eerste stuk al twee zaken aan de orde die in verslagen naar mijn mening vaak ondergewaardeerd worden: (1) het wachten, en (2) het gebrek aan privacy. En dat terwijl Grunberg nog niet eens op de plaats van bestemming is - ze zijn gestrand in een luxe hotel in de Sharjah.
Wel kwam Dennis zonder kloppen de badkamer binnen toen ik daar stond te douchen, maar ik begrijp dat oorlog en kloppen niet samengaan. Ik droogde mij haastig af, terwijl Dennis een plasje pleegde. Om de situatie niet onnodig te laten escaleren, informeerde ik: "Wat gaat luchtmobiel eigenlijk in Afghanistan uitspoken?"
"Wij gaan de PRT's beschermen", zei hij en hij trok door.
Grunberg heeft het hier nog niet over, maar hij zal het merken: alleen masturberen word je geacht uit het zicht van je maten te doen. Dus probeert iemand zich uit de groep te verwijderen dan weet de rest wat hij gaat doen.

Grunberg kan natuurlijk niet meteen alles doorgronden. Op sommige dingen verkijkt hij zich. Zo denkt hij dat hij een van de zeldzame leden van de Apocalypse Now-sekte heeft ontmoet, waar ook hij toe behoort. Maar die sekte was in ieder geval in mijn tijd in het leger enorm. Naar Tour of Duty keek je voor de velddiensttekens, naar Apocalypse Now om te begrijpen wat oorlog was. En om te zien waarom de Amerikanen verloren hadden in Vietnam: allemaal gemengde tenues.

dinsdag 1 augustus 2006

Russisch ophalen

We hebben een Russin te logeren. Dat betekent dat ik voor het eerst in jaren weer meer dan drie zinnen achter elkaar Russisch spreek. Over het algemeen ben ik blij met wat ik heb onthouden. Naamvalsuitgangen, blijkt maar weer eens, kan je op een moment niet meer vergeten. (Het moeten natuurlijk wel vormen zijn die je ooit beheerst hebt; sorok, veertig, verbuigen is wat mij betreft altijd een circusnummer geweest. Gelukkig moet je wel heel veel Russisch spreken om dat ooit te hoeven doen). Het vinden van de juiste woorden is een stuk moeilijker. Ik merk dat ik voor simpelere werkwoorden kies dan ik vroeger gedaan zou hebben. Woorden voor gewone dingen weet ik soms wel, soms niet. Het onmogelijke prostynja (laken, klemtoon op de laatste lettergreep) komt er zo uit. Maar katsjel' (schommel) was ik compleet vergeten.

Omdat het een leuke Russin is, moet ik helaas grapjes maken. Zoontje van drie grist terwijl ik de tassen nog uit de auto wil halen de sleutels uit mijn hand om te proberen de deur te openen. "Sam i srazu, eto ego filosofija v dvuch slovach," zeg ik: "zelf en meteen, dat is in twee woorden zijn filosofie." Het is geen grapje dat ik in het Nederlands zou maken. Te bot, en bovendien is het duidelijk dat ik het noodgedwongen kort moet houden.

Maar het is ook een poging tot Russische humor. Dat altijd maar ter sprake brengen van filosofie (of desnoods alleen het woord "filosofie"), het combineren van diepzinnigheid en platheid: "Is zo'n restaurant niks voor jou?" vroeg G. tijdens het eten aan een Russische zakenpartner. "Nje-a," antwoordde deze. "Voordat je zo'n bord oecha op tafel hebt... En dan verdien je daar maar vijf cent op. Ieder mens heeft zijn roeping." En vervolgens, met een Poetin-lachje: "Mijn roeping is snel en veel."

(Poetin zelf kan trouwens zeer ad rem zijn: tijdens het eerste bezoek van George Bush aan Rusland werd hun beiden op een persconferentie gevraagd wat ze van de brain drain, het verschijnsel dat hoogopgeleide Russen zodra ze de kans krijgen naar het buitenland - meestal Amerika - vertrekken, vonden. Bush keek uiteraard of hij het in Keulen hoorde donderen. Poetin reageerde intussen elegant met "Als ik voor ons samen mag antwoorden: ik ben ertegen, George is ervoor.")

Ik vertel onze logée dat ik tijdens de afgelopen hittegolf maar weer eens Een dag van Ivan Denisovitsj heb opgenomen, in lijn met het halfzachte advies dat je, omdat temperatuur tussen de oren zit, gewoon aan de winter moet denken. Ik heb dat verhaal nooit uitgekregen zeg ik, want ik wil graag alles begrijpen. Maar af en toe begrijp ik zelfs hele zinnen niet. Dat schiet niet op. "Kosjmar," zegt ze, "Solzjenitsyn schrijft expres zo moeilijk, daar lezen wij overheen." Ik laat me niet kennen. Als ik het uit heb kom ik er uitgebreid op terug.

zondag 30 juli 2006

Een auto is geen luxe

Nieuws in de categorie "deden ze dat dan nog niet?" hoorde ik in de auto terug uit Enschede op de BBC-radio: Renault ontwerpt nu auto's "with the end price in mind". Opeens begrijp ik waarom auto's zo duur zijn. Maar welke Renault was dat dan? Door een plaatselijk onweer was de radio gestoord, dus ik hoorde het fijne er niet van. Checken. Het zal over de Dacia Logan gegaan zijn. Een mooi initiatief, want zoals elke Rus weet:

Een auto is geen luxe, maar een vervoermiddel.
Dit citaat, waar in Rusland eindeloos op gevarieerd wordt - dat is ook heel makkelijk, je hoeft alleen maar de puntjes in te vullen: "... is geen ..., maar ...", waarbij je desnoods op niet één van die plaatsen het oorspronkelijke woord laat staan - is afkomstig van Ilf en Petrov, en wordt in de mond gelegd van de oplichter Ostap Bender, in het meesterwerk Het gouden kalf.

Dat Bender dat boek nog haalde, is een klein wonder, want hij sterft aan het einde van het eerste boek over zijn avonturen, De twaalf stoelen. Uit het (alleen Engelstalige) Wikipedia-artikel over Bender leer ik dat dit een voorbeeld van retconning is. Wat dat allemaal kan inhouden is te veel om op te noemen. Het voorbeeld dat alle jongetjes vroeg of laat leren is het vangnet tussen de rotsen. Zorro (of een tegenstander van Zorro) redde zich ooit zo. En professor Lupardi uit de Kapitein Rob-boeken, zoals Wim de Bie onlangs memoreerde (scroll omlaag naar 20 juli).

Retconning is geen noodgreep, maar een middel om het verhaal voort te zetten.

Naschrift In het Russisch luidt het citaat:
Avtomobil' ne roskoš', a sredstvo peredviženija
Heel letterlijk vertaald:
Automobiel geen luxe, maar middel [van] verplaatsing
Het Russisch kent geen lidwoorden en je laat het woordje "is" meestal weg; die moet je in vertaling naar correct Nederlands dus toevoegen. Dat maakt die vertaling drie lettergrepen langer. Maar in het Nederlands zeggen we meestal geen "automobiel" meer, maar "auto" (twee lettergrepen minder), en kennen we het keurige woord "vervoermiddel" voor "sredstvo peredviženija" (vierlettergrepen minder), dus hebben we voor de afwisseling eens een vertaling die compacter is dan het origineel.

Dat is mooi, maar de Nederlandse versie
Een auto is geen luxe, maar een vervoermiddel
is wel erg onevenwichtig, met die korte clincher - "sredstvo peredviženija" bouwt prachtig op. Waarschijnlijk daarom heeft S. van Praag, die ik in mijn stukje over de "Russische Bibliotheek" van het Kruidvat een goedwillende amateur noemde, een woordje toegevoegd. Karel van het Reve, die Ilf en Petrov leerde kennen via "de dikke van Praag" schrijft:
Mompelt een Rus in mijn bijzijn: "De automobiel is geen luxe..." dan vul ik automatisch aan: "... maar een nuttig vervoermiddel." Karel van het Reve, 'Waar zijn mijn lievelingstijgers' in De Russen in mijn kast (Amsterdam 1990) p. 67-76, p. 70
Dat toevoegen van "nuttig" is eigenlijk niet goed te praten, maar het is net als met de Asterix-vertalingen. Goed of slecht, als je ermee bent opgegroeid wil je niets anders meer.

zaterdag 29 juli 2006

Pedopartij - ook echt voor pedo's

Je zou haast denken dat de PNVD alleen maar voor vrijheid van meningsuiting staat. Dat die hele partij een issue is geworden heeft inderdaad uitsluitend met die vrijheid van meningsuiting te maken. Mogen mensen vreemde, onsmakelijke of abjecte ideeën uitspreken? Ja natuurlijk, we zijn hier niet in Amerika, waar Gerard Reve in sommige staten de gevangenis in zou zijn gegaan voor zijn jongetjesmartelproza. Veel mannen schijnen verkrachtingsfantasieën te hebben. Wat minder vrouwen ook. Zijn ze strafbaar zodra ze die beschrijven? Pedofielen zijn niet alleen in het hebben van foute gedachten. En laat ze ze in Godsnaam ook maar uitspreken, als ze willen, dan hoeven we ook niet het anti-joodse en anti-islamitische geraaskal op Internet te gaan vervolgen.

Mogen pedofielen ernaar streven hun ideeën zo acceptabel te maken dat ook de uitvoering ervan niet meer strafbaar zou zijn? Op dat punt heeft de rechter een terechte beslissing genomen. Als een relevant deel van de bevolking tegen alle verwachtingen in wat in hun ideeën ziet, is het hun democratisch recht dat zij in griezels als Uittenbogaard, Van den Berg (geen familie) en De Jonge een spreekbuis in de Tweede Kamer krijgen. En als zij erin zouden slagen wetten te veranderen, zouden ze op sommige punten zelfs officieel niet meer fout zijn (al mag iedereen er het zijne van denken, zoals ik het mijne mag denken van de Vreemdelingenwet). Maar ze krijgen natuurlijk geen voet aan de grond. (Ik vraag me af of de rechter een even principiële beslissing zou hebben genomen als daar wél enige kans op was.)

Waar ik intussen een beetje mee zat was de vraag waarin nu eigenlijk het pedo-element zat. Want ze hebben het steeds over het verlagen van de leeftijdsgrens voor legale seksuele contacten tot 12 jaar, wat betekent dat nu gedoogde praktijken gelegaliseerd zouden worden - met als enige (maar wel zeer belangrijke) verschil dat leeftijdsverschil geen rol meer zou spelen bij het gedogen. Maar andere keurig geregelde zaken als het verbod op machtsmisbruik zou de PNVD willen handhaven. Volgens mij maakt dat verbod alle pedofiele praktijken onmogelijk, want volwassenen hebben altijd macht over kinderen.

En dan is er ook nog die leeftijd van 12. Wat heeft een pedofiel daar aan? Echte kinderen van die leeftijd moet je met een lampje zoeken.

Het leek me dus allemaal een storm in een glas water, tot ik in de NRC van vandaag las:

Op de lange termijn kan de leeftijdsgrens helemaal worden afgeschaft, maar deze verkiezingen gaan we niet onder de 12. De maatschappij is er nog niet klaar voor.

In ieder geval prettig dat ze dat vast zeggen. Nu weten we precies wat we in huis zouden halen als we ze in een vlaag van verstandsverbijstering zouden steunen.

vrijdag 28 juli 2006

Interessantsma

Dat is even verbazingwekkend. Ik was ervan overtuigd dat dit een bestaand woord was. Ik hoorde het in 1994 van Bart Cras, die geërgerd vertelde over iemand die buitenlandse gasten liet wachten om even een paar telefoontjes te plegen - waarbij hij goed liet merken dat hij met uiterst belangrijke mensen sprak. "Die moest even Interessantsma zijn."

Maar het is dus zo in onbruik geraakt dat we er, als dit stukje over een paar dagen geïndexeerd is, een hapax legomenon op Internet bij hebben.

Het woord schoot me te binnen toen ik aan een bepaald soort ondernemer moest denken - en dat weer naar aanleiding van een mail van een vriendin die om advies vraagt voor het opstarten van een eigen zaak. Het enige dat ik haar op grond van mijn ervaring en waarneming van de praktijk kan vertellen is: blijf doelgericht. Vraag je af wat je wilt bereiken en kijk dan wat je daar absoluut voor nodig hebt. Ik heb het idee dat veel ondernemers in spe verkeerd om werken: ze willen graag alles wat ze geleerd, gehoord, gezien hebben over eigen bedrijven in de praktijk brengen.

Daar hoeft niet veel mis mee te zijn, maar het gevaar is dat ze al die dingen - bv oprichten, kantoorruimte zoeken, personeel inhuren - als doel op zich gaan beschouwen, en dingen gaan doen die niet nodig of zelfs contra-productief zijn. Het kan soms behoorlijk uit de hand lopen. Dat is het moment dat je Interessantsma gaat uithangen.

Want voor veel ondernemers is het ondernemerschap niet alleen een manier om geld te verdienen, maar ook een manier van leven, en soms slaat de balans door en krijgt de manier van leven de overhand. Een voormalige studiegenoot die begin jaren negentig een reisbureau was begonnen, en mij in die tijd nog eens een fax stuurde met de klassieke zin "Laten we bedrijfje spelen en elkaar faxen!", liet zich op een moment alleen nog maar per taxi verplaatsen. "Tsja," zei hij, "ik kan wel naar de andere kant van de stad gaan fietsen, maar mijn tijd is nu ongeveer 100 gulden per uur waard, dus als ik door die taxi een kwartiertje win heb ik de kosten er alweer uit."

Een redenering, die vooral lijkt te zijn ingegeven door de behoefte aan anderen te kunnen laten merken hoe goed je je zaken voor elkaar hebt.

De mode van het maken van grappig bedoelde (en in het geval van Interessantsma, vind ik, ook echt grappige) pseudo-namen is misschien net overgegaan voordat iedereen alles op internet zette, waardoor een stukje geschiedenis van het Nederlands verloren zou kunnen gaan. Ik herinner me een Heartlands-uitzending eind jaren tachtig waarin Roel Bentz van den Berg een traag soulnummer afkondigde met "Van Slijpestein...". Geen hapax, want als je 'm googelt blijkt de naam te bestaan.

maandag 24 juli 2006

Rudy Kousbroek discussieert met landmeter

Holly Moors beleefde gisteren een zeer invoelbaar moment. Hij kon niet meer tegen de dolmakende stukken tegen atheïsten, die steeds regelmatiger in de betere media verschijnen, en schreef daar een stukje over. Lees voor mijn positie mijn verhaaltje Jongens en meisjes, een van mijn betere volgens mijn vrouw. Verder verwijs ik graag naar het elders door Moors opgestelde literatuurlijstje, en dan met name naar Karel van het Reve en Rudy Kousbroek. Ditto, niets aan toe te voegen.

O ja, toch een ding. Uit puur intellectueel, debat-technisch oogpunt (maar dan ook alleen uit dat oogpunt) is het vermakelijk te zien hoe ongelovigen en gelovigen elkaar de communisten toespelen:

Gelovige: "Communisten geloven niet in God, dus ze horen bij de ongelovigen."
Ongelovige: "Communisten geloven ergens in, dus ze horen bij de gelovigen."
Een verslag van zo'n moedeloos makende discussie is te vinden bij Rudy Kousbroek, niet in Hoger honing, maar in Verloren goeling (Amsterdam 1998), p. 101:
Ik probeerde de landmeter duidelijk te maken dat het communisme in onze ogen ook een geloof was, en dat 'nergens in geloven' inhield dat je ook niet in het communisme geloofde. Je kon zien dat het niet baatte. hij had altijd geleerd dat het communisme de doodsvijand was van het geloof, en nu kwamen opeens twee Hollandse toeans hem vertellen dat het communisme zelf een geloof was. Het communisme was toch juist goddeloos? Wie was dan de God van het communisme? Ik gaf het op, ik heb me er toen met een grapje afgemaakt.
Hier moet ik bij aantekenen dat dit gesprek in het Indonesisch plaatsvond, wat Kousbroek uiteraard een handicap gaf. Maar ook in Nederland lukt het hem maar niet om wie dan ook te overtuigen, geloof ik. Eh... denk ik. Ben ik bang. Voor aanhangers van de ratio is het roeien tegen de stroom in. Het wachten is alleen nog op Ayaans belijdenis.

zondag 23 juli 2006

Klagen

Las deze week ergens een terugblik op Solange Leibovici's Het anale waterland, een nogal negatief stuk over Nederland en de Nederlanders dat in 1995 in de Groene Amsterdammer verscheen en dat je op vrijwel alle deeluitspraken met cijfers geadstrueerd zou willen zien. Zo zegt Leibovici dat veel Franse vrouwen die hier wonen eens met een Nederlander getrouwd waren, maar dat zulke huwelijken bijna altijd in echtscheiding eindigen. Zou dat echt zo zijn? Wat is "bijna altijd"? Heeft ze het huwelijk tussen mijn Nederlandse opa en Franse oma meegeteld?

Maar waar las ik dat stuk, ik bedoel dat stuk over het stuk van Leibovici nou ook weer? Gelukkig zette ik vanavond om 9 uur de televisie aan en bleef tot mijn verbazing tot half twaalf kijken naar een ouderwets VPRO-programma. 24 buitenlanders in Nederland kwamen erin aan het woord over - ja, eigenlijk over alles waar je geïnteresseerd in zou kunnen zijn als je eens een echt gesprek met een van de buitenlanders in je omgeving zou voeren.

Het zal geen verbazing wekken dat het beeld van Nederland dat zich langzaam ontvouwde oneindig veel genuanceerder was dan de tirade van Leibovici, die dan ook absoluut niet thuishoorde in... het achtergrondartikel in de VPRO-gids, die ik er na afloop bijpakte in de hoop wat meer over de geïnterviewden te lezen. Helaas, die informatie vond ik niet in dat artikel (uiteindelijk wel op deze website). Maar toen wist ik in ieder geval wel waar ik dat interview met Leibovici had gelezen.

En verdomd, daar stond het nog eens:

Fransen hebben het heel moeilijk hier, heb ik vaak gemerkt. Franse vrouwen vooral, die achter zo'n Nederlandse man aanlopen... al die huwelijken gaan naar de knoppen. Ik ken er maar één dat stand heeft gehouden.
Nou ja, nu is in ieder geval duidelijk hoe ze aan haar statistieken komt. Ik zou op grond van mijn eigen waarneming een heel andere conclusie kunnen trekken. Maar misschien moeten we beide erkennen dat onze waarnemingen een slechte basis zijn voor generalisaties.

Zulke generalisaties maakten de geïnterviewden van vanavond maar heel weinig, en alleen als ze daartoe uitgedaagd werden, en dan zag je ze nadenken, twijfelen. Aardig was de vraag: hoe zou je Nederland in één woord samenvatten. De Bosniër kwam na een mooi rijtje associaties op "agenda". De Afghaanse op "vrijheid". De Antilliaan op "kansen". De Chileen: "zorgzaamheid". Wat de Amerikaanse en de Marokkaan zeiden herinner ik me niet precies meer, maar ook zij kwamen met iets positiefs. Alleen de Oekraïner noemde "gierigheid", maar met de nodige nuanceringen.

Je kunt vraagtekens plaatsen bij de representativiteit van de geïnterviewden. Natuurlijk waren ze handgeplukt, of in ieder geval geselecteerd op hun beheersing van het Nederlands, en je weet nooit of de makers nog kandidaten hebben laten afvallen die ze minder goed konden gebruiken.

En nu ik het dan toch over het waarheidsgehalte heb vermeld ik graag dat ik niet zo naïef ben dat ik echt denk dat alles even spontaan was. Ik ben me ervan bewust dat elke vraag meerdere keren overgedaan zal zijn, en dat daar de altijd manipulatieve montage nog is bijgekomen. Maar ik weet zeker dat de geïnterviewden zich zullen kunnen vinden in de manier waarop ze uiteindelijk in beeld zijn gekomen.

Wat ik ooit in een inburgeringscursus las (het heette misschien anders, dit moet 1994 of 1995 geweest zijn, de tijd van Leibovici's aanklacht):
Beleefde Nederlander: "Wij gaan nu eten, wilt u misschien een kopje koffie?"

Ten eerste: wie zegt er dat Nederlanders niet in staat zijn tot zelfkritiek?

Ten tweede: ik ben bereid te geloven dat dit ooit wel eens een keer gezegd is, maar dat veel buitenlanders het wel eens hebben meegemaakt geloof ik niet. Het is een verhaal dat een eigen leven is gaan leiden, als illustratie voor de ongastvrijheid die inderdaad op weinig plaatsen ter wereld zo treffend is als in Nederland.

Toen een van de geïnterviewden deze situatie ter sprake bracht kreeg ik even last van plaatsvervangende schaamte. Waarom iets vertellen dat je niet zelf hebt meegemaakt?

Gelukkig had een andere geïnterviewde, de Maleisische, een verhaal dat op precies hetzelfde neerkomt, maar wél echt is:
In m'n eerste jaar kwam ik een meisje tegen en ze zei 'goh als je in de buurt bent kom maar langs'. En ja daar was ik één keer en toen belde ik aan en ze was helemaal van: 'goh hebben we een afspraak?' En ik zei: 'nee maar jij zei dat als ik in de buurt was ik maar even langs moest komen, dus ik ben er. Dus, kopje koffie of zo of thee...?' 'Ja ja, dat komt niet goed uit', en na tien minuten was het iets van 'ik heb maar twee stukken vlees.' En ik zei: 'moet ik boodschappen doen voor jou?' En achteraf dacht ik: 'o. Haar vriend zou zo thuis komen en jij bent niet uitgenodigd voor het eten dus eigenlijk heeft ze liever dat je weggaat, maar dat zegt ze niet in je gezicht. (Zie hier)
Waar alle geïnterviewden het over eens waren: Nederlanders klagen te veel. Ze weten niet hoe goed ze het hebben.

vrijdag 21 juli 2006

Denk goed na over je antwoord


Situatie
Spreker geeft aan dat er verschillende antwoorden mogelijk zijn, waarvan sommige, hoewel misschien correcter of eerlijker, minder wenselijk zijn. Voor kinderen kan je het gebruiken om aan te geven dat de vraag retorisch bedoeld was.

Voorbeeld
- Wil je papa helpen tafel dekken?
- Nee!
- Denk goed na over je antwoord...

Herkomst
Hij is niet moeilijk, en ongetwijfeld hebben velen 'm zelf bedacht, of anders wel een variant erop. Ik kan me voorstellen dat hij ook in menige sitcom voorkomt. Maar ik heb hem uit Doonesbury. Henry Kissinger geeft een gast-seminar op een college:



Ik had 'm kunnen scannen uit Doonesbury's Greatest Hits (New York 1978) - maar kopieerde 'm uit het Doonesbury-archief (dit werkt waarschijnlijk alleen als u lid bent). De verleiding was te groot, en bovendien weet ik nu de exacte datum van de oorspronkelijke verschijning: 2 maart 1977. De kwaliteit van de plaatjes is vreselijk, dus laat ik de dialoog nog even citeren:

- ... And, of course, we shall be covering détente! As you will see, the only practical way to insure world order is to base relations on how adversaries treat us, not their own people!
- But, Dr. Kissinger! What about human rights?
- Human rights! Human rights! I'm sick to death of hearing about human rights!
What do you want anyway? Peace or human rights?!
- Me? Personally?
- Now take your time, Barney...

En inderdaad, "Denk goed na over je antwoord" is wel een heel vrije vertaling van "Now, take your time". Misschien is het best veilig als "Neem je tijd" te vertalen.

Voor Ruslandkenners is trouwens het direct daarop volgende stripje leuk, met de klassieker "The Soviets don't mind being bribed, but they hate being blackmailed." Abonnement op MyComicsPage.com is van harte aanbevolen.

woensdag 19 juli 2006

Lachen in China en Rusland

Het voordeel van pas in september met mijn cursus Chinees te beginnen: ik kan, zoals ik altijd heb gedaan, vooruit bladeren in mijn leerboek, maar nu gaat dat eens niet ten koste van mijn huiswerk. Ik word ik getroffen door een uitleg over lachen:

Lachen (笑 xiào) is een afwijking van de conventie en kan een uitdrukking van verschillende emoties zijn:

* Soms is het een reactie op een tragische situatie; in dit geval geeft het aan dat men afstand neemt van de gebeurtenissen of dat men de ander niet in verlegenheid wil brengen (惨笑 cănxiào).

* Een uiting van boosheid of een manier om zijn boosheid te beheersen (冷笑 lěngxiào).

* Een teken dat men iets niet begrijpt; in deze situatie wordt het gebruikt om geen gezichtsverlies te lijden.

(Joël Bellasen, A key to Chinese speech and writing (Beijing 1997), p. 106
Als we ons even niet afvragen hoe zeker dit allemaal is, dan vind ik de tweede variant het verrassendst. Ik ken er geloof ik geen voorbeelden van, maar ik ben dan ook nog nooit in China geweest en ken weinig Chinezen.

Over de eerste variant schreef Adriaan van Dis uitgebreid in Barbaar in China (herinner ik me, heb het boekje niet bij de hand). Het lijkt op ons leedvermaak, maar dat is het niet echt, zoals ook blijkt uit de nuancering "om de ander niet in verlegenheid te brengen". Lachen uit onmacht is het meer. Ik ben bang dat deze vorm niet uniek is voor China, maar in alle samenlevingen voorkomt waar onrechtvaardigheid, het getroffen worden door het noodlot, zo gewoon is, dat andere reacties (helpen, verontwaardigd zijn, je sympathie uitspreken) zinloos zijn. "Ik lach om niet te huilen."

Ook de derde variant lijkt me niet uniek voor Chinezen. Ik werd er in Rusland vaak mee geconfronteerd. Maakte ik tijdens een gesprek een opmerking die buiten de verwachte clichés viel, dan werd daar vaak om gelachen. Goed, mijn minder dan perfecte Russisch zal meegespeeld hebben. Maar als ik een grappige taalfout maakte werd dat ook uitgesproken. Het kan dus inderdaad onbegrip zijn geweest - en onwil, a priori, om een buitenlander te begrijpen, want die begrijpt toch niets van Rusland.

Ik ervoer dat lachen altijd als uitlachen. Het was prettig geweest als er iets over in mijn leerboek Russisch had gestaan. Dat dat niet het geval was, heeft er ongetwijfeld mee te maken dat dat een Russiche uitgave was.

zondag 16 juli 2006

Mr. President!

Desinteresse in Amerikaanse etiquette is helaas een algemeen Nederlands en waarschijnlijk ook Europees verschijnsel. Toen ik enkele jaren geleden het genoegen had een lezing van Bill Clinton bij te wonen (bij welke gelegenheid ik, sorry, ik vertel dit graag, zijn hand wist te schudden) had ik met enige angst de introductie van Bram Peper tegemoet gezien. Zou hij wel weten dat je Clinton, die op dat moment al bijna drie jaar geen president meer was, wel degelijk als Mr. President moest aanspreken?

Gelukkig, dat wist Peper. Maar in een fractie van een seconde nadat ik "Mr. Pre..." hoorde, maakte de opluchting plaats voor een nieuwe angst: zou de zaal dit wel begrijpen? Helaas, de zaal begreep dit niet. De verbazing was voelbaar. Aan mijn tafel van twaalf personen fluisterden twee mensen "Hij is toch geen president meer?" en anderen keken elkaar vreemd aan - en zo moet het aan alle tafels gegaan zijn, er is geen reden te veronderstellen dat onze tafel slechter dan de rest was.

Ik legde de captain of industry die naast mij zat (als ik ooit onder de grote mensen kom zult u het weten ook) uit dat in Amerika oud-presidenten, zelfs controversiële, bij alle partijen met zeer veel respect worden bejegend, wat zich onder meer uit in het blijven gebruiken van de aanspreekvorm "Mr. President". De captain of industry fluisterde aan zijn buurman dat de meneer naast hem net zei dat het tot de Amerikaanse etiquette behoorde etc., waarna de zaak in ieder geval aan onze tafel vlot was opgehelderd. Omdat er nogal veel Amerika-liefhebbers in de zaal zullen zijn geweest hoop ik dat er ook aan elke tafel een type als ik zat.

De les hieruit is relevant voor vertalers. In de FAQ van de website van Vertaalbureau.nl leg ik uit welke eigenschappen wij in een vertaler zoeken. Een van die eigenschappen is dat hij of zij problemen moet onderkennen waar anderen geen problemen zien. Niet denken "Oh, dat zit zo en zo," en een voor de hand liggende vertaling gebruiken, als er omstandigheden zijn die je zouden moeten doen vermoeden dat het misschien niet zo eenvoudig is.

Maar het omgekeerde doet zich ook voor. Soms moet je geen probleem zien waar je op het eerste gezicht wel een probleem vermoedt. De omstandigheden moeten er dan toe leiden dat je je schikt in de situatie en er zelfs wel aardigheid in hebt. In dit geval was de probleemsituatie dus dat Bram Peper een ex-president met "Mr. President" aansprak. Dat zet je even op het verkeerde been. Maar dan moet je toch, vóórdat je je twijfels eruit flapt, even aan het denken gaan:

* Na drie jaar zal het toch wel tot iedereen zijn doorgedrongen dat Clinton geen president meer is. Ook, ja juist ook, tot de inleider van de avond.

* Zelfs een beroeps-inleider als Bram Peper zal zich wel hebben voorbereid op dit gesprek. Een van de vragen die je bij zo'n voorbereiding beantwoord probeert te krijgen is: hoe spreek je de gast aan?

* Een slip of the tongue is uitgesloten, daarvoor is "Mr. President" te specifiek - een verspreking was hoogstens een verklaring geweest als Peper bijvoorbeeld "president Clinton" zou hebben gezegd in plaats van "Mr. Clinton".

* Er zit eigenlijk wel wat in, Clinton mag dan niet meer de machtigste man ter wereld zijn, maar een gewone man is hij nog steeds niet, anders hadden we hier niet gezeten.

Ergo, Bram Peper mag dan een tenenkrommend gesprekje in miserabel Engels voeren, op dat punt zal hij het wel bij het rechte eind hebben. Dit is dus waarschijnlijk een Amerikaans gebruik. Weer wat geleerd.

zaterdag 15 juli 2006

Sr., Jr., III - en II voor neef

Nog snel even de kranten van afgelopen week doorbladeren. Hee, Merel Roze. Over medebloggers niets dan goeds, maar ik moet zeggen dat ik me soms een beetje erger aan Merel, een van de frisse gezichten waarvoor oude heren als Max Pam en Hans Ree plaats moesten maken op de achterpagina van de NRC.

Balkenende III. Het staat wel stoer, die III achter zijn naam. Een beetje een filmster, zoals Hugo Metsers III, al zal hij die niet kennen. Wat kent hij wel, onze premier, behalve de bijbel en het telefoonnummer van zijn logopediste? Al 2,1 kabinet lang vraag ik het me af. (Overigens is het opmerkelijk hoe weinig filmsterren er zijn met een II achter hun naam.)
Het stukje gaat daarna nog vier alinea's door met flauwigheid over Balkenende. Maar hoe zit het nu met die III, en vooral met die II? Ik denk dat Merel geen enkele filmster met een II achter zijn naam kent, en dat ze haar kwinkslag plaatste omdat het haar ook onwaarschijnlijk leek dat er wel een te vinden zou zijn. Maar als je in de IMDB op namen met "II" erachter zoekt, vindt je er nog altijd 903. Nu staat in die lijst ook de Russische keizer Alexander II, en dat kun je moeilijk een filmster noemen (hij speelt "Himself" in een miniserie Assassinations that changed the world). Ook staat er nog ruis in de lijst in de vorm van bijnamen, en van de namen van allerlei technici die zich met een II tooien.

Maar diezelfde ruis zit er in de lijst van namen met III erachter: dat zijn er op het moment dat ik dit stukje schrijf 1779. Bijna twee keer zoveel. En dat terwijl je zou denken dat het juist minder moest worden. De kans dat vader en zoon én kleinzoon hetzelfde heten is kleiner dan dat alleen vader en zoon hetzelfde heten. Heeft Merel dan gelijk met haar onuitgesproken suggestie dat mensen pas zo'n Romeins cijfer achter hun naam gaan zetten als het een beetje indrukwekkend wordt?

Nee, want die II is écht relatief zeldzaam. Het rijtje is namelijk Sr., Jr., III, IV (Tom Cruise blijkt geboren te zijn als Thomas Cruise Mapother IV), V enzovoorts. Nou ja, enzovoorts... veel verder zal je niet komen, want het hele rijtje moet nog in leven zijn.

Je wordt overigens niet geacht Sr. achter je naam te zetten, géén toevoeging betekent per definitie senior. Overlijdt stamvader John Smith, dan schuift iedereen een plaatsje op. Zijn weduwe, die zich natuurlijk volgens goed Amerikaans gebruik Mrs. John Smith noemde, moet nu opeens wél Sr. achter haar naam zetten, om zich te onderscheiden van haar schoondochter, die dat als vrouw van de nieuwe senior net als haar man niet mag, maar ook geen Mrs. John Smith, Jr. meer is, want dat is nu de voormalige Mrs. John Smith, III.

En II dan? We zagen al aan de IMDB-hits dat die vorm wel degelijk voorkomt. Ten dele lijkt de mooie traditie te verwateren en zetten ouders die hun zoon naar de vader vernoemen achteloos II achter zijn naam. Wie houdt ze tegen. Maar ook historisch kwam de vorm voor, echter vooral om gelijk genaamde familieleden die geen vader en zoon waren te onderscheiden. Denk aan jongere neefjes.

Met het losser worden van de familiebanden zal de ouderwetse II wel langzaamaan verdwijnen. Tegenover je vader maak je graag pas op de plaats. Jouw tijd komt nog. Jij bent nu nog Jr. Straks wordt je zoon III, en daarna word je zelf senior en wordt je kleinzoon III. Maar je legt niet graag aan je vriendinnetje uit dat er II achter je naam staat omdat je een neef hebt die wat verder is dan jij.

vrijdag 14 juli 2006

Shandy is terug

Buckler is zo dood als disco, maar Shandy komt terug in a big, f-----' way, als we het stuk in de NRC van vandaag mogen geloven. Consumenten willen het zoeter en minder bitter en zijn blijkbaar niet zo gehecht aan de alcohol.

Dat van het zoetere wist ik, jaren geleden tolkte ik bij een salademaker die uitlegde waarom salades stees zoeter werden. Het was een kwestie van gewenning. De proefpanels op basis van wier bevindingen jaarlijks de receptuur werd bijgesteld, bestonden uit regelmatige salade-eters. Die waren tegen de tijd dat ze weer in het panel mochten plaatsnemen wel toe aan een nieuwe uitdaging. En dan kozen ze altijd voor zoeter dan ze gewend waren. De salademaker kon het zich niet veroorloven de oude smaken al was het maar een jaartje te handhaven. Als u salades uit bakjes eet, eet u intussen waarschijnlijk suiker met mayonaise.

De parallelle ontwikkeling naar minder alcohol is daarentegen positief. Maar Buckler zal het niet meer worden. Heineken heeft het Youp van 't Hek-effect (Bucklerlul!) jarenlang ontkend, om daarna alsnog vreselijk boos te worden, maar nu lacht een zegsman van het bedrijf erom. Ze nemen hun verlies en gaan écht succes hebben met drankjes die op het legendarische Shandy lijken.

Shandy? Jongeren zullen het nu niet meer kennen. Hoewel... Googelen leert dat alle frisdrank met een tic van bier tegenwoordig zo genoemd wordt - maar het was echt een merk. 20% bier, 80% Seven-Up-achtige limonade. Aangezien bier (normaal bier) 5% alcohol bevat, zat in Shandy precies 1%. Dat maakte het tot een ongelooflijk stoer drankje onder jongens van een jaar of 15.

Een teamgenootje van hockeyclub DKS (De Kromme Stok, helaas ter ziele gegaan, ik was toen al weg uit Enschede en weet er het fijne niet van, maar het zal niet door de naam gekomen zijn - eerder door de financiële verplichtingen als eigenaren van het eerste kunstgrasveld in Twente; het eerste speelde nog een jaar in de hoofdklasse, verloor in dat seizoen met 11-0 van Klein Zwitserland, een wedstrijd die tegen het einde nog ugly werd omdat het KZ net niet lukte het record-doelsaldo van 12 te evenaren. Misschien wat het ook 12-0, maar het effect was hetzelfde, omdat het de mannen van Ties Kruize niet om een evenaring maar om een verbetering van het record te doen was) - een teamgenootje dat ik niet bij naam zal noemen omdat hij een tamelijk bekende advocaat is geworden, kocht eens zo'n flesje in de kantine. "1% alcohol!" zei hij tegen iedereen die het horen wilde. En als clincher: "in zo'n klein flesje!". Ik zou 'm niet inhuren in zaken waar wat kansberekening in voorkomt. Of misschien ook wel. Het maakt waarschijnlijk geen donder uit.

dinsdag 4 juli 2006

The keys of the car (met Frans accent)

Situatie
Als je de autosleutels zoekt. Bij ons dus: als je met de auto wilt.

Voorbeeld
- Ben je nog niet weg?
- Ze kiez of ze kaag...

Herkomst
Dat was nog niet makkelijk, want het is een vrij triviale film, en nu ik écht boven de veertig ben lijkt mijn geheugen versneld achteruit te gaan. Dat belooft nog wat bij het Chinees leren. De hoofdrolspelers waren franse megasterren, dat wel. Hoe heet ze, die model stond voor Marianne... Cathérine Deneuve! Dat viel nog mee. En die andere... die met die grote neus, die dan ook speelde in de verfilming van... kom... toneelstuk van Rostand, waarom weet ik dat dan net weer wel... Cyrano de Bergerac! Gérard Dépardieu! En dat duurt dan tien minuten.

Helaas, intypen van beide namen in de "wie deed het met wie"-zoekfunctie van de IMDB levert weliswaar 11 titels op, maar hij zit er niet bij. Dan was het misschien toch Cathérine Deneuve met iemand anders. Alles van Cathérine nalopen. Ik zag 'm tien, misschien wel vijftien jaar geleden op televisie en look and feel was begin jaren '80: aha, À nous deux. User comment:

Downbeat, nihilistic, creakily plotted chase movie redeemed by attractive star performances.
En wat zou ik graag half zo goed in één regel een film kunnen beschrijven als de gemiddelde IMDB-reviewer.

Niet Gérard Dépardieu dus, maar Jacques Dutronc. Hij is met Cathérine vanuit Frankrijk op de vlucht naar New York. Net voor of na de Canadees-Amerikaanse grens zitten ze in een groezelige diner. Ze worden getreiterd door een groepje nozems, die echter net als Pumpkin en Honey Bunny in Pulp Fiction de situatie verkeerd ingeschat hebben. Jacques, die geen woord Engels kent, vraagt aan Cathérine hoe je in het Engels "Les clés de la voiture" zegt. Cathérine: "The keys of the car". Jacques loopt op de nozems af, drukt ongezien voor de andere bezoekers de leider een pistool onder zijn kin en sist "Ze kiez of ze kaag." Boodschap komt over, vervoer geregeld, eer gered. En de movie gered.

maandag 3 juli 2006

Klasseverschil

Naar aanleiding van een interessant voetbalstukje in Vrij Nederland (1 juli 2006, p. 98) van de Britse sportjournalist Simon Kuper. Deze legt uit waarom het Engelse voetbalelftal in eigen land niet zo wordt gewaardeerd als het Nederlandse in Nederland. Kuper zelf biecht zelfs op voor Nederland te zijn - hij zal wel op de een of andere manier een band met ons land hebben, hoop ik. In ieder geval: laat deze merkwaardige voorkeur ons niet afleiden van zijn hoofdargument. Dat is dat het een klassekwestie is.

Engelse voetballers, betoogt Kuper, komen allemaal uit de arbeidersklasse, waar nog maar een minderheid van de bevolking toe behoort. De rest van de bevolking heeft er niets mee. In andere landen, is de impliciete boodschap, kan de meerderheid van de bevolking zich tenminste nog met een deel van de spelers identificeren.

Ik vind dat niet overtuigend. Ook in Nederland is voetbal (ik bedoel het spelen van voetbal) geen brede volkssport meer. Ik ken de bio's van de spelers niet, maar ik vermoed dat het verschil in opleidingsgraad en sociale achtergrond tussen voetballers en de rest van de Nederlandse bevolking ongeveer even groot is als in Engeland. Maar we vinden het hier geloof ik wel grappig, die woonwagenachtergrond van Rafael van der Vaart etc. En dan al die jongens die gezellig in rijtjeshuizen blijven wonen, of juist heel domme dingen met hun geld gaan doen. De gemiddelde voetbalkijker denkt van zichzelf dat hij het slimmer zou aanpakken, maar neemt het de voetballers niet kwalijk - al zal iedereen ergens een grens leggen. Een klant van mij kon niet naar het Nederlands elftal kijken sinds hij Frank de Boer eens "Bij Ajax konden ze me natuurlijk al..." had horen zeggen. Maar hij lijkt me een uitzondering.

George Orwell heeft in The road to Wigan Pier veel aandacht aan klassevooroordelen besteed:

Here you come to the real secret of class-distinction in the West the real reason why a European of bourgeois upbringing, even then he calls himself a Communist, cannot without a hard effort think of a working man as his equal. It is summed up in four frightful words which people nowadays are chary of uttering, but which were bandied about quite freely in my childhood. The words were: The lower classes smell.
In de bijna 70 jaar die zijn verstreken sinds Orwell The road to Wigan Pier schreef, lijken de scherpste kantjes er in het grootste deel van "the West" wel af te zijn. Maar uit het stuk van Kuper blijkt dat het in Engeland nog springlevend is. Of bij Kuper natuurlijk.

zondag 2 juli 2006

Karl Popper en Wereld 3

Dochter van vijf is de dochter van de filosofische vragen. Op de fiets terug uit zwemles voert ze een van haar vaste monologen over paleontologie. ("Onze over-over-overopa's en -oma's waren apen. Maar ze hadden wél eerst goed gekeken of er geen dinosaurussen meer waren"), maar daarna stelt ze plotseling alle kennis ter discussie.

Dochter: "Waarom weten mensen alles?"
Ik (Weten mensen alles dan? Of bedoelt ze iets anders?): "Weten mensen dan alles?"
Dochter: "Waarom WETEN ze alle dingen?"
Ik: "Welke dingen dan?"
Dochter: "Nou... Welke dieren bijten..."
Ik (Ah. Alle dingen die mensen weten.): "Oh, nou, dat weten ze... soms natuurlijk omdat ze zelf gebeten zijn. Maar meestal hebben ze het in een boek gelezen, of in de krant, of op de tele..."
Dochter: "En de mensen die het in het boek gezet hebben dan?"
Ik (Dat hebben ze doorgaans zonder na te denken overgeschreven uit andere boeken. Laat ik dat maar niet zeggen.): "Ja, die zijn dan misschien zelf door zo'n dier gebeten."
Dochter: "Hahaha! Dan mogen ze natuurlijk niet doodgegaan zijn! Dan kunnen ze het niet meer in het boek zetten!"
Ik (Alarmerende gedachte: zouden de gemeenste bijters onder de dieren nooit de boeken halen? Maar er is een oplossing.) "Je hoeft natuurlijk niet zélf gebeten te zijn. Ze kunnen ook gezien hebben dat dat dier iemand anders beet."
Dochter: "Ohh... Erg hè? Maar dan weten ze het wel!"
Wie in mijn dochter de Gerard Reve van De avonden (man tilt dochtertje aan hoofd op etc.) wil herkennen, ik hou hem niet tegen. Maar ik moet ook aan Karl Popper denken. Niet omdat dochter consciëntieus hypotheses formuleert en op zoek gaat naar falsificatiemogelijkheden. (Ik schep graag over mijn dochter op hoor, maar dit zou niemand geloven.) Het gaat om een iets minder bekend deel van zijn filosofie, dat zijn kosmologie genoemd blijkt te worden.

Je hebt Wereld 1. Dat zijn alle dingen en gebeurtenissen, van alles wat je om je heen ziet tot straling en golven en sterrenstelsels. Het onderwerp van de natuurwetenschappen.

Dan is er Wereld 2. Sommige mensen geloven in een scheiding tussen stof en geest. Die is niet vol te houden omdat die "geest" alleen kan bestaan in de bijzondere materie van één stel hersenen. Maar het is ook onbevredigend om alles wat we intuïtief onder "geest" rangschikken helemaal op het conto schrijven van met elektrische pulsen en chemische stoffen werkende, fysieke hersenen. Er liggen tenslotte in die hersenen op de een of andere manier ideeën en concepten opgeslagen. Alleen de taal al. En er vinden denkprocessen in plaats, al dan niet volgens eigen regels. Die "software" is Wereld 2. (Ik wil graag opmerken dat ik de term "software" hier zelf introduceer, kan 'm niet terugvinden in de drie boeken van Popper die ik in mijn bezit heb of in populariserende stukken op Internet.)

Maar dan Wereld 3. In mijn of uw hersenen kan een inzicht of een theorietje ontstaan, bijvoorbeeld door waarneming van Wereld 1. Dat idee behoort tot Wereld 2, en verdwijnt als de drager er niet meer is. Dus zoals de man die dacht: "Dit dier bijt!", en zijn laatste adem uitblies. Of, omdat ik graag Karel van het Reve citeer, en waarom dan niet meteen een van zijn aangrijpendste fragmenten:
Wonderlijk is, dat na mijn dood ook mijn herinneringen verdwijnen. Bij ons thuis kwam in de jaren dertig een Kominternagent, Karl genaamd, een Duitser. het was een aardige man. Hij sprak altijd heel zachtjes, en rookte Egyptische sigaretten. Hij is tijdens de oorlog in Duitsland gearresteerd en onthoofd. Af en toe denk ik aan hem. Wie zal als ik dood ben aan hem denken. 'Mijn eigen dood', in: De ondergang van het morgenland (Amsterdam 1990) p. 218-218, p. 218.
Door hem op te schrijven en te publiceren maakte VhR van zijn herinnering een object in Wereld 3: een verhaal dat nooit precies zal overeenstemmen met wat er in hem om zal zijn gegaan, maar wel een eigen leven leidt. Abstracte concepten, verhalen, mythes, wetenschappelijke theorieën, hele talen - ze behoren allemaal tot Wereld 3.

Tot Wereld 3 behoren ook fysieke objecten: alle dingen die door mensen gemaakt zijn. Die maken deel uit van Wereld 1, waar alle fysieke objecten toe behoren. Maar ze behoren ook tot Wereld 3, als product van abstracta (zoals wetenschappelijke theorieën), en van andere Wereld 3-objecten zoals bouwmaterialen en gereedschappen. Probeer maar eens te bedenken hoe weinig een mens zou klaarspelen als hij uitsluitend op zijn eigen gedachten zou moeten vertrouwen in zijn interactie met de wereld om hem heen - al helemaal als die wereld uit wilde natuur bestond. Dan ben je een dier - minder zelfs, want ook dieren hebben organisatievormen. En komen vaak zelfs al in een gespreid bedje ter wereld: holen en nesten, honingraten en webben zijn duidelijke voorbeelden van Wereld 3-objecten. Popper noemt ook paden in het bos, onbewust gemaakt door dieren die de makkelijkst begaanbare weg kiezen, als onderdeel van Wereld 3.

Je kan Wereld 3 de "cultuur" noemen. Doe je dat, dan moet je, Poppers gedachtegang volgend, ook aan dieren een cultuur toeschrijven. Geen slecht idee.

zaterdag 24 juni 2006

Pierre Bourdieu

Karel van het Reve-liefhebbers moeten hem kennen, want hij komt ter sprake in 'Tilburgse overpeinzingen' in De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen (Amsterdam 1987). Dat is het stuk dat opent met:

In zijn brochure Kwaliteit is klasse. De sociale wording en werking van het culturele smaakverschil verdeelt Abram de Swaan de mensheid in twee groepen, namelijk in mensen van wat ik hierna gemakshalve zal noemen groep A en mensen van groep B. Groep A leest Harry Mulisch, bezoekt in Amsterdam het Stedelijk Museum, luistert naar Peter Schat, kijkt naar het toneelstuk Baäl in Carré en is geabonneerd op NRC Handelsblad. De mensen van groep B daarentegen hebben Rien Poortvliet en Anton Pieck aan de muur, luisteren naar popmuziek en lezen de boeketreeks, en kopen de Telegraaf. (p. 91)
Na die begripsbepaling volgt een mooi rondje van wat we tegenwoordig "gaten schieten" noemen. In het beeld van die twee groepen moeten zoveel nuanceringen worden aangebracht dat het eigenlijk niet vol te houden is. Op zeker moment wordt een inspiratiebron van De Swaan genoemd. De cursiveringen zijn van mij:
De Swaan probeert de kunstopvattingen van groep B te formuleren, en hij doet dat met een citaat dat hij ontleent aan een zekere Pierre Bourdieux. Dat citaat luidt als volgt: 'Voor de halfgeschoolden en de onontwikkelden moet een kunstwerk iets uitdrukken, ergens op lijken, een navoelbare emotie oproepen, of het moet van kostbaar materiaal gemaakt zijn of zichtbaar blijkgeven van grote ambachtelijke vaardigheid. Het moet er liefst netjes en goed afgewerkt uitzien en iets tot onderwerp hebben dat verheven is of van maatschappelijk gewicht. Dat het werk in zichzelf een betekenis kan hebben ontgaat hun.'
Wat Bourdieux en De Swaan zich hier geen van beiden realiseren is, dat deze formule, die naar zij zeggen de opvattingen van de 'halfgeschoolden' aangeeft, tot zeker het begin van de eeuw de formule is geweest waar de meeste schrijvers, schilders, beeldhouwers en componisten en filosofen hun naam onder zouden hebben gezet. (p. 95)
Net als, maar dit terzijde, in het begin van de eenentwintigste eeuw Carla van de Puttelaar, wier foto's ergens op lijken, navoelbare emoties oproepen, er goed afgewerkt uitzien en iets verhevens - aantrekkelijke vrouwen - tot onderwerp hebben en zeker geen "betekenis in zichzelf" hebben.

Misschien doet Van het Reve Bourdieu (zonder x) niet helemaal recht. Ik heb ooit een interview met hem gelezen, en zojuist voor de zekerheid het lemma in de Nederlandse Wikipedia geraadpleegd. Ik ben er niet helemaal uit, maar het is mogelijk dat Bourdieu "groep B" gelijk geeft, en "groep A" verwijt alleen maar de sociaal gewenste reacties te tonen op niet goed afgewerkte kunstwerken etc. - niet zeggen dat iets lelijk is, maar dat het interessant of spannend is, bijvoorbeeld. "Groep B" heeft minder last van zulke sociale dwang, betoogt Van het Reve, en dat is Bourdieu waarschijnlijk het met hem eens. Maar er blijven voldoende aanwijzingen dat Bourdieu, bij al zijn weerzin tegen het gedrag van de elite, toch vindt dat de kunstperceptie van die elite "beter" is dan die van de massa.

In ieder geval: Pierre Bourdieu is terug. (Terug uit het Tsjechische Glecewice, reageren wij dan thuis. Of, voor mensen van wie wij vermoeden dat zij hun Pulp Fiction beter kennen dan hun Koot en Bie: back in a big, f-cking way).

Vandaag stond op de eerste pagina van 'Leven &cetera', dat je zou kunnen beschouwen als het NRC-katern voor mensen die zich ervoor schamen tot groep A te behoren, een interview met een zekere Stijn Reijnders. Die legt uit dat er niets nieuws onder de zon is met de huidige televisiecultuur. Wat je nu op de televisie ziet is het volksvermaak van eeuwen, en de elite heeft zich daar altijd al tegen afgezet. Reijnders:
De Franse cultuursocioloog Bourdieu heeft daar veel over geschreven, hij stelt dat de burgerlijke elite zich onderscheidt van de lagere sociale groepen door een bepaalde smaaknorm op te leggen. De burgerlijke elite heeft lang kunnen bepalen hoe het volk zich moest vermaken. [...] Maar sinds de ontzuiling in de jaren zestig en zeventig is zij haar grip op het volksvermaak aan het verliezen. En dat brengt een angstreactie teweeg, zoals we de laatste jaren regelmatig merken.
Ik ben zelf lid van die elite, al vind ik de meeste moderne kunst niets, en maak ik net als Van het Reve de nodige excursies naar groep B. Als lid van de elite ben ik niet angstig, maar ook niet echt op mijn gemak. Want de zelfverheerlijkende televisieprogramma's van groep B zijn maar een bijverschijnsel. Het gaat erom dat de elite haar controle als geheel zou kunnen verliezen. De elite heeft door de eeuwen heen een domme arrogantie getoond tegenover de rest. Maar zij heeft ook de normen (niet alleen smaaknormen) gecreëerd en verdedigd die uiteindelijk de elite én de massa welvaart hebben gebracht. En wat doen de massa? Net als vroeger lacht die de elite vierkant uit. Maar nu ze rijk zijn, zijn ze een force to be reckoned with.

zaterdag 17 juni 2006

As good as it gets

Net gezien op de Belg: As good as it gets. Zoals wel vaker bij Jack Nicholson-films was me al snel duidelijk dat Jack Nicholson de enige reden was om hem uit te kijken. De film als geheel vond ik slecht, en dat komt door de vreselijk clichématige andere rollen: Carol, buurman, vriend van buurman, moeder van Carol, helemaal alle bijrollen. Vooral voor love interest Carol (Helen Hunt) kon ik geen enkele sympathie opbrengen. Wat een trut. Behalve aan de smalende nadrukken die zowel Nederlanders als Amerikanen soms leggen als ze ironisch willen overkomen ("hij zei dat hij het metéén ging doen...") ergerde ik me aan haar ontroering bij de goedkope complimenten die Nicholson haar maakte. Tot mijn vreugde zag ik op de IMDB tussen alle juichende recenties een relativering:

In real life, when a woman over 20 years of age hears a man say, "You make me want to be a better person," her immediate response is "Good. Go away, become one, and then we'll talk." That this movie misses this point really is it in a nutshell.
De dvd-recorder staat intussen lekker Family plot op te nemen. Ik hoop voor u dat de uwe dat ook doet, anders moet u een heel goede videotheek in de buurt hebben. Let niet op de bescheiden rating, ik denk dat mensen iets anders verwachten van een Hitchcock-film. Ik heb hem drie keer gezien en moest nu moeite doen niet te blijven kijken. Zeer aanbevolen.

Belle en het Beest

Met de kinderen voor de twintigste of dertigste keer Belle en het Beest gekeken. Altijd leuk. Maar de plot is krankzinnig. Met enige voorpret ging ik onlangs naar de IMDB om te kijken of andere kijkers er dezelfde fouten als ik uit zouden hebben gehaald.

Wat blijkt: in de goofs staat niets over de merkwaardige chronologie en de dito aardrijkskunde van de regio. Wordt niet opgemerkt dat Belle tijdens het feestmaal dat voor haar wordt aangericht slechts van het toetje een muizenhapje proeft voordat ook dat weer feestelijk van tafel gaat. Niets over de merkwaardige omstandigheid dat de dorpelingen nooit van dat hele kasteel hadden gehoord terwijl het op loopafstand blijkt te liggen. En zo kunnen we wel even doorgaan. Om te variëren op een veel voorkomende opmerking over geslaagde kunstwerken: je blijft er nieuwe fouten in ontdekken.

Maar de fouten die de ijverige bijdragers aan de IMDB (wat een site toch!) hebben verzameld spelen op filmtechnisch niveau. Een deur die naar buiten openslaat en vijf seconden later naar binnen. Pendule die bij een val asjes en wieltjes verliest die er als hij opstaat niet meer liggen. Dit soort dingen kán in een tekenfilm, maar dan moet je het nadrukkelijker brengen: Donald Duck rijdt auto in puin en komt er met pleisters en mitella uit stappen etc. Zulke grappen zitten ook in Belle en het beest. In het geval van Pendule is het echter duidelijk een vergissing.

Die concentratie op technische details is bij nader inzien ook juist. De IMDB gaat ervan uit dat je je niet om onwaarschijnlijkheden in het verhaal mag bekommeren. Alle films zijn onwaarschijnlijk, en omdat Belle en het beest een tekenfilm is en een sprookje en naar het schijnt een zeer moeizame ontstaansgeschiedenis heeft, ontbreekt in dit geval zelfs elk spoor van waarschijnlijkheid.

Heel juist is intussen dat ze geen woorden vuil maken aan het uitleggen van zaken als "interne logica" etc., waar je eindeloos over door zou kunnen praten. Wat wel en niet als fout wordt beschouwd moet de kijker maar begrijpen.

Of zijn er misschien toch grensgevallen? Voordat de prins/het beest 21 werd moest er iemand van hem gaan houden. Maar het betoverde personeel verzucht ook op een moment dat het al 10 jaar betoverd is. Arme jongen was dus 11 toen hij zo streng werd gestraft, terwijl hij er in de bijbehorende plaatjes ouder uitziet. Kan dat als continuïteitsfout gelden?

Eigenlijk wilde ik gaan schrijven over de vertaling van de liedjes, die ik soms beter vind dan het origineel. Dat komt nog.

zaterdag 10 juni 2006

Dochter van zeven schaakt (en cheat)

Dochter van zeven schaakt: krijgt op donderdagmiddag na schooltijd les van schaakmeester Henk Schmitz (die wel erg sterk is, maar ik geloof geen meester; dochter bedoelt met meester de mannelijke vorm van juf). Die heeft ouders aangeraden de schaak-cd-rom Schaak? Mat! te kopen, zodat ze "snel van niveau 0 naar niveau 1" kunnen - Henk laat er geen gras over groeien.

Zo treffen we dochter van zeven nu in plaats van voor Totally Spies achter de computer. Ze vindt het prachtig. En het moet gezegd worden: die cd-rom is ook prachtig. Behoorlijk pittige oefeningen al, dacht ik op een moment, dat belooft wat voor onze bordspelletjes (meester Henk geeft ook huiswerk op: de kinderen hebben instructies meegekregen voor het spelen van weggeefschaak, "pionnen naar de overkant", "hongerige paarden" en dergelijke, waarmee ze bepaalde aspecten van het schaakspel kunnen internaliseren).

Maar bij het eerste spelletje "pionnen naar de overkant" blijken er flinke gaten in haar kennis te zitten. Ze herkent nog erg weinig van wat ze toch uit die oefeningen had moeten leren. Bij de volgende keer over haar schouder kijken zie ik het: ze heeft een paar "cheats" ontdekt en gebruikt die met grote vanzelfsprekendheid.

Het vreemde is dat dochter van zeven goudeerlijk is. Dochter van vijf kun je betrappen terwijl ze met een mond vol chocola op twee op elkaar gezette stoelen voor het voorraadkastje staat, en ze zal ontkennen dat ze chocola in haar mond heeft of op die stoelen is geklommen. Dochter van zeven daarentegen komt ons op zondagochtend wakker maken om op te biechten dat ze zojuist televisie heeft gekeken, hoewel ze dat niet mocht.

Hoe rijmen zich die dingen? Ik denk dat het door de korte- en langetermijndoelstellingen komt. Ze weet best dat het doel van de cd-rom is dat ze leert schaken, maar beseft niet dat ze dat alleen kan doen door het zelf te proberen. Ze zou daar misschien op kunnen komen, maar door het systeem van het geven van prijsjes bij een geslaagde oefening verdwijnt die langetermijndoelstelling naar de achtergrond. En die prijsjes zijn makkelijker te halen door vaak op de hintknop te drukken.

Wil je er een algemenere draai aan geven, dan zou je kunnen zeggen dat de zwakte van de cd-rom 'm zit in het loslaten van het principe van de "uitgestelde beloning". Onderwijsschrijvers als Leo Prick hebben het daar af en toe over: leerlingen wordt tegenwoordig instant behoeftebevrediging aangeboden door ze elke les een goed oplosbare opdracht te geven. Klaar? Pluim! Maar veel belangrijke dingen leer je op die manier nooit, die zijn er te moeilijk of te abstract voor. Het vereist docenten van een bijzonder kaliber om leerlingen te motiveren door te gaan als die behoeftebevrediging er niet elke les bij zit.