zaterdag 22 december 2007

Lafheid en misrekeningen

De veiling van Karel van het Reve-memorabilia, waaronder de zeilboot de Marius, bij Aioloz, afgelopen donderdagavond, heeft bij ons thuis toch gemengde gevoelens achtergelaten. Zeker, we hebben de drie zaken "gescoord" die we hadden willen hebben - twee zelfs voor lagere bedragen dan we ervoor over zouden hebben gehad. Daarover een andere keer. Maar eerst: wat ging er mis?

Allereerst: er was misschien iets mis met het aanbod. Er zat relatief veel tussen dat weinig meer met Karel te maken had dan dat het in zijn bezit was geweest. Die zaken hadden geen duidelijke relatie met zijn werk - je wist niet eens zeker of hij er zelf veel voor voelde. Je krijgt van iemand een etsje, dus hang je het maar op. Alles wat je daar op een veiling nog voor kunt krijgen is meegenomen. De mensen die op de veiling kwamen om serieus te kopen, wilden dingen ván de meester, geen dingen die door andere bewonderaars aan de meester cadeau waren gedaan.

Dan was er iets met het publiek. Kijk, er is helemaal niets mis met Karel van het Reve-liefhebbers. Sterker nog: in de zaal waren geen mensen die ik niet graag op de koffie zou krijgen. Maar je kunt niet zeggen dat ze het over het algemeen breed laten hangen. Hoewel iedereen allang wist dat zijn geld goed besteed zou zijn - daar waren de aanmoedigingen van de veilingmeester niet eens voor nodig - was het blijkbaar een te grote omschakeling om dan ook maar gewoon te gaan meebieden.

Door het tegenvallende aanbod en het moeilijke publiek verliep het bieden naar mijn mening nogal lauw. Maar er waren ook twee gênante momenten die om een diepere analyse vragen.

Het briefpapier

Het eerste gênante moment betrof nummer 45, in de catalogus zo aangekondigd:

44
Briefpapier
. Vel lichtblauw gewolkt bedrukt eigen briefpapier met briefhoofd “Gerard van het Reve Jr.” en “Amsterdam Z. Jozef Israëlskade 116-1” (22,2 x 28,8 cm.). Met bedrukte enveloppe “Amsterdam Z. Jozef Israëlskade 116-1” (zie achtergrond van deze beschrijving)
Enkel vel van nooit eerder aangetroffen briefpapier van ‘Schilderskade 66’, door Karel en Gerard op de Grafische School gemaakt

45
Idem.
Identiek, maar met briefhoofd “Karel van het Reve” en bijbehorende enveloppe
Hier had de organisatie een lelijke fout gemaakt door de nummers 44 en 45 niet in omgekeerde volgorde te beschrijven: eerst Vel lichtblauw gewolkt bedrukt eigen briefpapier met briefhoofd “Karel van het Reve”, en dan pas onder nummer 45 de jongere broer: Identiek, maar met briefhoofd “Gerard J. van het Reve Jr.”. Als Gerard dan meer had opgebracht dan Karel, was het toch minder pijnlijk geweest - je kunt immers het bieden op het eerdere nummer niet meer heropenen voor de spijtoptanten.

Maar hoe ging het nu? Gerards briefpapier werd ingezet op 100 euro en ging weg voor 145. Vervolgens werd Karels briefpapier werd ingezet op 40 euro, wat natuurlijk niet netjes was op deze avond. Maar de inschatting van de veilingmeester was correct. Karel mag dan een groter aantal oprechte liefhebbers hebben dan Gerard, verzamelaars zijn die liefhebbers niet. Dus ontmoette de enige bieder in de zaal die wel wilde nauwelijks weerstand en kon hij het papier van Karel voor 85 euro het zijne noemen. (Wie de precieze bedragen weet: be my guest, de mogelijkheid commentaar te geven is er niet voor niets!)

De gang van zaken leidde tot enig gemor in de zaal. "Het is een Karel-avond," moet zoon David, voor in de zaal, hebben gezegd. "Schande!" riep mijn vrouw, achter in de zaal. Instemmend gemompel was hun deel. Maar dat hielp natuurlijk niet. Wat ik had moeten doen, was "150 euro!" roepen. Dat was stoer geweest, en mijn avond had niet meer stuk gekund, of dat bod nu had gewonnen of niet.

Het op een na beste was geweest: gewoon meebieden. Het moet gezegd worden: mijn vrouw zei tegen me "Meebieden! Kan jou het schelen!" Maar ik heb geleden aan de algemene verlamming die in de zaal heerste. "Daar kwamen we niet voor. En wat moet ik met dat papier," zei ik laf.

De Marius

Het tweede gênante moment was de veiling van de Marius. Dat er in de zaal slechts één bieder was, die slechts 1200 euro hoefde uit te geven - dat was pijnlijk voor iedereen die Van het Reve en zijn Verzameld Werk een warm hart toedraagt. De aanwezigen hebben zichzelf hier minder te verwijten dan in de zaak met het briefpapier. Neem mij nu: ik kan niet zeilen en heb helemaal geen tijd voor een boot. Mijn vrouw wordt al zeeziek als ze ernaar kijkt. Als ik voor het goede doel zou hebben meegeboden en hem per ongeluk had gewonnen, had ik niet geweten wat ik ermee zou moeten. Dat zal voor de meeste aanwezigen hebben gegolden.

Wat ging híer dan mis?

Maak een Venn-diagram, u weet wel, twee ovalen die allebei voor een "verzameling" staan. De eerste verzameling is die van de liefhebbers van Karel van het Reve. De tweede, die de eerste overlapt, zijn alle zeilers die de aanschaf van een tweedehands kajuitjachtje, als de kans zich voordeed, in overweging zouden nemen. Hoeveel leden van die twee verzamelingen zouden er in het overlappende deel staan, zouden tot beide verzamelingen tegelijk behoren? 10? Nee, het moeten er meer zijn. 100? Te veel misschien. 50? Vooruit, 50.

50 mensen dus, van wie er maar één op de veiling aanwezig was, en van wie er maar één een schriftelijk bod had uitgebracht. Waar waren de andere 48?

Het moet allereerst een kwestie van publiciteit zijn geweest - hoeveel mensen wisten van deze veiling? Daarnaast van ongelukkige timing: een doordeweekse decemberavond is waarschijnlijk niet het moment om welke zeilboot dan ook te veilen. Daar komt bij dat de 48 overgebleven kandidaten waarschijnlijk niet allemaal om de hoek wonen. Wij hadden de nodige moeite moeten doen om om 7 uur aan de Leidse Botermarkt te zijn, en dan kwamen we nog uit Amsterdam - hoeveel Friezen zouden dat na een gewone werkdag hebben kunnen halen? En als je echt serieus bent, wil je natuurlijk die boot eerst nog zien. Dat kon tussen 4 en 6 op diezelfde donderdag. Hoeveel mensen in de doelgroep konden in de drukke pre-Kerstmisweek een middag vrij nemen? Dat waren forse misrekeningen.

Maar de misrekeningen kwamen niet alleen van de organisatie. Vanochtend belde mijn vader. Hij was een van die 48 overgebleven kandidaten. Ik wist dat niet - misrekening nummer 1 - ik wist wel dat hij sinds pakweg 1960 liefhebber van Karel is, en dat hij kan zeilen. Maar niet dat hij de Marius wel had willen kopen. 2000 euro zou hij ervoor over hebben gehad zei hij - maar hij dacht dat dat veel te weinig zou zijn (misrekening nummer 2). Bovendien had hij geen gelegenheid om te komen. "Ja maar, wat dacht je van ons - je had ons toch kunnen laten bieden? Verdorie, dan had je hem gehad, of was er tenminste meer geld voor betaald." Misrekening nummer 3: "Ach, jullie hebben het zo druk, en met de kinderen en zo - nee, ik dacht niet dat jullie zouden gaan."

Geen opmerkingen: