zaterdag 1 december 2007

Plasterk of Karel van het Reve?

De vraag stellen is haar beantwoorden, zult u misschien zeggen. Maar als u wilt weten waarom: lees de tweede alinea van de column "Derwaarts" in Plasterks bundel Leven uit het lab. Wie het boek toevallig niet in huis heeft, kan deze column hier lezen. (Scroll omlaag naar het commentaar van 28 oktober 2007 om 15:13. Het weblog Hoeiboei is een merkwaardig fenomeen. Ik denk niet dat ze toestemming van Plasterk of diens uitgever hebben om zo uitbundig te citeren, maar doe er uw voordeel mee.) Dit is de column die Plasterk voordroeg op de Karel van het Reve-avond waarover ik eerder schreef (zie hier en hier).

Pak nu de betreffende column "Kalf" in Achteraf erbij. Wie het boek toevallig niet in huis heeft, moet het eigenlijk nu gaan kopen. Liefst bij een echte boekhandel, maar als u daar niet in de buurt woont of als het 's avonds laat is desnoods hier.

Mijn vraag aan u, en aan Plasterk: waar spreekt Van het Reve over de biologie? Het lijkt een technicality, alsof ik VhR wil vrijpleiten op een vormfout van Plasterk. Maar zo flauw ben ik niet. "Kalf" gaat niet over biologie, maar over natuurfilms.

Het is geen toeval dat Van het Reve geen bioloog ter sprake brengt. De discrepantie tussen wetenschappelijke inzichten en de manier waarop leken die ter sprake brengen is een rode draad in zijn werk. De natuurfilms bieden daar een mooi voorbeeld van. Biologen constateren dat er een natuurlijk evenwicht bestaat als dieren elkaar opeten. Natuurfilmcommentatoren doen iets heel anders. De wreedheid van de natuur zit ze dwars. Ze willen ze er een zin in zien, en die vinden ze in dat natuurlijke evenwicht. Zoals gelovigen proberen iets zinvols in natuurrampen en oorlogsgeweld te zien - en helaas niet zulke makkelijke antwoorden vinden.

Voor het missen van het simpele feit dat Kalf geen aanval op een biologish inzicht is, kan ik twee verklaringen bedenken. De eerste is dat Van het Reve, bij al zijn kenmerkende helderheid, niet de moeite neemt alles uit te spellen. Als hij over de fatwa op Salmon Rushdie spreekt, zegt hij niet dat hij tegen moord is, maar gaat hij in op het interessante aspect van de wijze van uitbetaling aan een eventuele moordenaar. Ik vind dat plezierig. Maar aan een onwelwillende lezer geeft hij zo eindeloos veel ammunitie. Hij zou het in "Kalf" over de mening van biologen kunnen hebben, zoals hij de fatwa op Rushie ook zou kunnen goedkeuren.

De tweede verklaring is die onwelwillendheid van vele lezers. Het gelijk van Van het Reve is blijkbaar zo gekmakend dat lezers niets liever willen dan fouten ontdekken. Ooit las ik, een week nadat Van het Reve in Vrij Nederland in een stuk over Nabokov had geschreven dat iets van de slechtheid van Humbert Humbert op Nabokov afstraalt, een ingezonden brief in hetzelfde blad. De schrijver begon met te verklaren dat het zo gekmakend was dat Karel van het Reve nooit fouten leek te maken, maar dat hij er nu toch een had gevonden. VhR had zich namelijk schuldig gemaakt aan het gelijkstellen van de schrijver aan een personage, en dat mag natuurlijk niet. Het zal duidelijk zijn dat de ingezonden briefschrijver ongelijk had, want Van het Reve had immers niet meer gezegd dan dat iets van die slechtheid op Nabokov afstraalt, zoals de zeevaartkennis van de kapitein in Joseph Conrads Typhoon op Conrad afstraalt (analogie is van mij, VhR had vast iets leukers gevonden). Maar de drang om hem op een fout te betrappen is blijkbaar enorm.

Maakte Van het Reve dan echt nooit fouten? Jawel, kleine fouten. Fouten in namen, dateringen, citaten, vindplaatsen. Betrekkelijk veel zelfs. Bij de publicatie van zijn Geschiedenis van de Russische Literatuur loofde hij een tientje uit aan iedereen die als eerste zo'n fout vond. Hij heeft naar eigen zeggen een drieduizend gulden uitgekeerd. (Overigens denk ik niet dat enige andere schrijver van een boek van 500 bladzijden boordevol historische feiten de Pepsi Challenge aan zou durven.)

Maar hij maakte geen grote fouten, geen beoordelingsfouten, geen fouten van het soort dat Plasterk en vele anderen denken te hebben ontdekt. Hoe kan dat? Misschien sprak hij zich niet uit over zaken die zo ingewikkeld zijn dat de kans op fouten te groot is. Een aanwijzing daarvoor is dat hij zich op een moment niet meer uitspreekt over de toekomst van Rusland, op het moment dat andere pundits over elkaar heen buitelden met hun prognoses. Maar belangrijker is dat hij erg goed nadacht voordat hij stelling nam. Een gewoonte die maar heel weinig beoefend wordt.

(Voor de volledigheid: uit VhR's kritiek op de evolutietheorie blijkt niet dat hij die theorie niet begreep. Overtuig uzelf hiervan door "Een dag uit het leven van de Reuzenkoeskoes" te lezen, in de gelijknamige bundel of in het bij de betere boekhandel nog goed verkrijgbare Een grote bruine envelop, pagina 54 t/m 69. Goed lezen. En meedenken.)

Geen opmerkingen: