Ben plaatst een fraaie foto op zijn blog, die ik in de beste Internet-traditie even jat en klein hiernaast plak. Ziezo. Het verhaal dat hij erbij schrijft brengt mij terug naar begin jaren '80, toen Carl Sagan zulke berekeningen op ons losliet in de televisieserie Cosmos.
Als ik wordt geconfronteerd met die statistische zekerheid dat er wel érgens hogere levensvormen te vinden zullen zijn, is mijn eerste reactie doorgaans: wat hebben de gelovigen nu nog méér nodig om ernstig aan Gods bestaan te gaan twijfelen. Denken ze echt dat God dat allemaal óók nog eens gemaakt heeft - nog los van de vraag waar Hij zich dan zou moeten ophouden?
Maar de echte awe blijft uit. Ten eerste had ik sinds mijn eerste blootstelling aan astronomische berekeningen al begrepen dat het allemaal weliswaar ontzaglijk groot en veel is, maar dat dat tevens uitsluit dat je er ooit praktisch mee te maken krijgt. De statistische zekerheid dat er elders in het heelal leven is, is interessant, maar maakt me niet echt nederig, want ik zal nooit verantwoording hoeven afleggen tegenover buitenaardse wezens.
Een tweede reden is Vincent Icke, die toen hij nog zijn geweldige columns in de NRC schreef graag chagrijnig mocht reageren op dit soort gevoelens. Het probleem was, volgens Icke, dat mensen die beter moesten weten het vertikten logaritmisch te denken. Astronomische getallen zijn niet onbevattelijk als je ze als overzichtelijke machten van 10 ziet. Je moet accepteren dat je soms in meters, maar evengoed soms ook in nanometers of in fermi's moet rekenen, of in parsecs als het om sterrenstelsels gaat, en dat de ontwikkeling van zo'n sterrenstelsel verloopt in fasen van één à twee miljard jaar. Daar is niets engs aan - en het onderwerp wordt er ook niet minder interessant op.
De door mij gewaardeerde Michael Frayn schijnt pas een poging te hebben ondernomen om onze plaats in de kosmos te begrijpen. Hij schreef een boek dat The human touch heet, ondertitel Our part in the creation of a universe. Ik weet eigenlijk wel zeker dat ik dat boek ga overslaan. Dat we als mensen geboren worden en doodgaan, een klein beetje om ons heen kijkend en een klein beetje terug en vooruit, dat we in die tijd drama's meemaken en hopelijk ook mooie dingen - maar dat dat op een kosmische schaal helemaal, maar dan ook helemaal niets te betekenen heeft, dat is iets waar ik heel goed mee kan leven.
Een verwaarloosd stukje in het integratiedebat
-
Onder de douche na het zwemmen. Tegenover me zijn twee begin-twintigers met
elkaar aan het babbelen. Een jongen, een meisje. Er staat nog iemand tussen
hen...
3 weken geleden
1 opmerking:
Je had er niet beter over kunnen schrijven, Wouter. Ik zou zo’n foto van die M47 graag willen tonen aan een gelovige, zeggende dat dit maar één van de zoveel miljarden sterrenstelsels is. Ik heb al uitgerekend dat je met 100 miljard sterrenstelsels een kans hebt op aarde+maan van 100.420. Minimaal. Daar kun je nog 50% naast zitten, natuurlijk, maar dan houd je nog 50.000 aardes over. Een mooie gedachte!
Een reactie posten