maandag 31 december 2007

Which would be a great name for a rock band

Wrapping up. Goede en slechte dingen in 2007.

Goed: de zaken dit jaar. Moeilijk te zeggen of dat dankzij mijn inspanningen was, ik had er naar mijn gevoel weinig controle over, maar als ik niet had gewerkt was er niets gebeurd, dat is ook weer waar.

Slecht: te hard gewerkt. In mijn omgeving schrijft men de longontsteking die ik begin september plotseling bleek te hebben daar aan toe. Heb vervolgens twee maanden niet te hard gewerkt en toen was ik beter, en ontken dan maar eens een oorzakelijk verband.

Goed: voor het eerst sinds jaren weer met vakantie geweest. Op een Franse camping onze enige Franse vrienden weer ontmoet, samen tot de conclusie gekomen dat we elkaar 11 jaar niet meer gezien hadden. Zoontje van toen 6, met licht autistische trekjes, speelt nu schitterend piano. Ja, autistisch hè, denkt u misschien. Maar dat heb ik zelf net in dit stukje gestopt.

Slecht: gestopt met Chinese les. Moet ik weer oppikken. Ook te weinig gelezen. En mijn writer's block, dat in oktober 2006 begon, duurde voort tot september 2007. Zie onder "Slecht: te hard gewerkt". Maar van zo'n longontsteking ga je dus wel weer schrijven.

Goed: Twente. Ik begin het land van mijn jeugd weer oprecht te waarderen. Op 2 december was ik in Denekamp bij een uitvoering van de cantate Saint Nicolas waarin mijn vader meezong - in een van de vier koren die worden geleid door de aantrekkelijke dirigente Mariëtte Effing. Wat vindt u van dat weblog? U denkt misschien dat Twentenaren niet zo'n enthousiast volk zijn, maar het tegendeel is waar. Doe de poll. Een Amsterdammer had dat laatste antwoord niet bedacht. (Wat je alleen niet moet doen als je een Twentenaar aan het praten wil krijgen, is hem een vraag stellen waarop hij met ja of nee kan antwoorden. Mijn moeder zat naast een heer van wie ze dacht dat hij van de Culturele Raad van Denekamp was en vroeg: "Bent u van de Culturele Raad van Denekamp?" Antwoord: "Nee.") Alle koren waren op hun eigen manier indrukwekkend, en het lukte Mariëtte de hele kerk twee stukken te laten meezingen. Die Sint-Nicolaascantate gaat onder meer over het weer tot leven wekken door Sint Nicolaas van drie ingezouten jongetjes. De heren van de Kringzingers spreken van Saint Nic and the Pickled Boys.

zondag 30 december 2007

Open snaren

Dochter van zes kleurt de tanden van het gezicht dat ze aan het tekenen is grijs. "Ik weet wel dat tanden wit zijn, maar ik heb geen wit, dus dan maak ik ze maar grijs."

Ik hou haar voor dat het papier wit is, dus dat je ook gewoon die tanden niet kan kleuren. Dan zijn ze toch wit. Zij kijkt me aan of ik haar een bord spruitjes voorzet. Ik begrijp haar volkomen.

Vorige week was ik bij mijn vriend Jan. Hij had net een gitaar gekocht en was al hard bezig akkoorden te oefenen. Maar voorlopig lig ik nog voor op hem. Hij vraagt me hoe het nu zit met barré-akkoorden - dat zijn akkoorden waarbij je met een vinger meerdere snaren tegelijk ingedrukt houdt. Dat heeft onder meer als voordeel dat je een heel akkoord kunt "opschuiven" - van f naar fis naar g etc. Met akkoorden met open snaren lukt dat niet.

Maar dat is niet alles, leg ik uit. Als je eenmaal barrés kan spelen wil je niet anders meer. Open snaren klinken anders. Hij begrijpt dat volkomen.

Wat ook ter sprake kwam: gitaristen met een fabelachtige techniek, en gitaristen die ondanks hun techniek fabelachtig spelen. Tot de eerste categorie behoort Brian May van Queen. Tot de tweede Jimi Hendrix. Die gimmicks van Hendrix stellen niets voor. Gitaar in je nek, bwah. En gitaar in brand steken, dat kan ook iedereen.

Hoe zit het met Choedjakov en Araktsjejev?

Jevgeni Choedjakov (Engelse spelling meestal Yevgeny Khudyakov) en Sergej Araktsjejev (Sergei Arakcheyev) zijn de twee militairen die onlangs tot respectievelijk 17 en 15 jaar zijn veroordeeld wegens het vermoorden van Tsjetsjeense burgers. Ik denk dat Choedjakov als iets hogere in rang (eerste luitenant, Araktsjejev is tweede luitenant) de iets zwaardere straf kreeg. Russen zijn niet kinderachtig in het toepassen van de regel "hoe hoger in rang, hoe groter de schuld", zoals je aan de statistieken van de Grote Terreur kunt zien. Toen Stalin tijdens de Conferentie van Teheran voorstelde na afloop van de oorlog alle Duitse officieren te executeren zei hij pas dat het een grap was toen Churchill heftig protesteerde.

Zoals met de meeste misdaden in oorlogstijd zit ik, behalve met de willekeurigheid waarmee sommige wel, maar de meeste niet vervolgd worden, met wat ik maar de verdeling van de verantwoordelijkheid noem. Natuurlijk, de jongens (en meisjes, zoals Lynndie England) hebben dingen gedaan die niet ongestraft mogen blijven. Maar ze waren niet uit vrije wil in de situatie verzeild geraakt waarin ze zichzelf niet meer onder controle hadden. Ze hebben ook geen slap excuus als "verkeerde vrienden". Ze waren waar ze waren omdat ze dat moesten. De mensen die ze stuurden, wisten wat voor materiaal ze het zware werk lieten doen. Zij zijn toch echt medeverantwoordelijk voor elke misdaad in het veld, vind ik.

Wie zijn die mensen? Goede vraag. Ik ben geneigd te zeggen: u en ik.

Maar genoeg gefilosofeerd! Hoe zit het met Choedjakov en Araktsjejev? Ze zijn nu veroordeeld wegens twee gebeurtenissen op 15 januari 2003. Volgens het vonnis stopten ze bij een checkpoint nabij Grozny een Wolga en namen ze de chauffeur mee, waarna ze hem mishandelden in de hoop dat hij zou bekennen dat hij een "bojevik", een (vijandige) strijder was. Later die dag echter stopten ze een KaMAZ-vrachtwagen met drie bouwvakkers. De bouwvakkers schoten ze dood, en ze staken de vrachtauto in brand om de sporen uit te wissen.

De zaak was al twee keer behandeld, en beide keren waren de verdachten vrijgesproken. Het is mij niet helemaal duidelijk hoe dit kon, want de zaak werd behandeld door een juryrechtbank, tegen de uitspraak waarvan geen hoger beroep kan worden aangetekend. Hoe het ook zij, het wordt nog vreemder: het Russische Constitutionele Hof besloot in 2006 dat zaken tegen militairen in Tsjetsjenië niet meer door jury's mochten worden behandeld. Dus werd de zaak ten derden male in behandeling genomen. Nu dus met een schuldig-vonnis.

Ongetwijfeld heeft de verdediging de flagrante schending van twee ook in Rusland bekende rechtsregels onder de aandacht gebracht (ne bis in idem en het niet met terugwerkende kracht toepassen van nieuwe regels die in het nadeel van de verdachte zijn). Ook ontkenden de verdachten net als bij de eerste twee processen op de bewuste dag ook maar in de buurt van het checkpoint te zijn geweest. Om de cirkel helemaal rond te maken had de advocaat van Araktsjejev, de politicus Dmitri Rogozin (binnenkort Ruslands vertegenwoordiger bij de NAVO), echter nog een eigen verklaring voor wat er eigenlijk gebeurd was: Tsjetsjeense bojeviki hadden zich als Russische militairen verkleed en allerlei beestachtigheden begaan om de Russen in een kwaad daglicht te stellen.

Steeds als ik begin te denken dat ik wel eens wat meer geloof mag hechten aan complottheorieën (al die ellende in de wereld kan toch geen toeval zijn!), komt er weer een Rus met zo'n verhaal over een ingewikkelde provocatie.

Als u nu zegt: alles goed en wel, maar die jongens waren al twee keer vrijgesproken, dus misschien hebben ze echt niets gedaan, dan kan ik u geruststellen: Choedjakov is al op vrije voeten. Ondanks het feit dat hij en Araktsjejev van een zeer zwaar misdrijf werden beschuldigd, mochten ze het vonnis in vrijheid afwachten, zolang ze het land maar niet uitreisden. Choedjakov zag de bui hangen, besloot niet bij de uitspraak te verschijnen en is nu onvindbaar. Araktsjejev was minder scherp en liet zich weer gedwee in de kooi voor de verdachten opsluiten, om direct na het vonnis gevankelijk weggevoerd te worden. Maar het blijft Rusland, er zal ook voor hem wel weer een kans komen. Een vierde behandeling lijkt me bijvoorbeeld niet uitgesloten.

vrijdag 28 december 2007

Managerverering

De maand voor de Kerstvakantie werd de normale, tamelijk effectieve, zij het licht chaotische, gang van zaken op de 8e Montessorischool lelijk verstoord door het afscheid van de directrice, die aan een nieuwe stap in haar carrièrre toe was en leiding gaat geven aan een grotere en nieuwere Montessorischool.

Ah, onzekere tijden natuurlijk, wat zal haar opvolger doen?

Welnee, dat komt wel goed, directrice Ella wordt vervangen door Tanja, die zich daar, heb ik de indruk, als lid van het managementteam al geruime tijd op aan het voorbereiden was, en wel netjes zal doen wat er voor haar te doen is. Nee, daar maken we ons geen zorgen over.

Wat is er dan aan de hand?

Nou, mijn dochtertje van zes roept nu al een maand bij elke tekening die ze maakt dat die voor Ella is. Mijn zoontje van vier zingt, een week in de Kerstvakantie nu, het "Ella-lied" tot we dreigen hem een pleister op zijn mond te plakken, en mijn dochtertje van acht spreekt regelmatig de zorg uit of Ella het op de school waar ze nu directrice is wel naar haar zin zal hebben. Het is duidelijk dat het afscheid groots aangepakt is. Ik vind dat ergerniswekkend.

Voor de zekerheid: ik heb niets tegen schoolleiders, ik begrijp heel goed dat ze nodig zijn. Ik begrijp zelfs wel dat het anders dan vroeger is. Ons schoolhoofd was gewoon de oudste en beste meester van de school, die twee dagen per week nodig had voor het management - dat zal toen anders hebben geheten; ik denk zelfs dat er geen woord voor was. In die twee dagen kreeg de zesde les van de meester van de vijfde, die ook erg goed was. Wie zolang de vijfde les gaf weet ik niet meer. Maar goed, andere tijden, en mensen van het kaliber van onze meneer De Leeuw zijn er niet meer op de basisschool, alleen daarom al is terugdraaien niet mogelijk.

Maar waarom krijgt zo'n directeur een afscheid met tekeningen van alle kinderen, een defilé en een speciaal aangepast schoollied?

Ik ben geneigd hier een sinister plan in te zien. De managers die Nederland geruisloos hebben overgenomen, nemen geen genoegen met hun onmisbaarheid. Ze willen onze dankbaarheid. Bij de volwassenen wil het niet erg vlotten, die zijn geneigd lastige vragen te stellen over wat de managers eigenlijk doen, en doen moeilijk over hun honorering. Maar de kinderen, die kun je nog vormen. Ella (en ik heb ook echt niets tegen haar persoonlijk) gaat na tien jaar weg. Dat moet wel een enorm verlies zijn. Dank voor alles! En nu maar hopen dat die dankbaarheid blijft hangen.

Mijn theorie staat of valt met de vraag: wiens idee was dit allemaal? Ik zou hier ongetwijfeld achter kunnen komen. Maar dan moet ik een actieve ouder worden, en dat ligt niet in mijn aard.

Casino Royale

In Casino Royale zitten weer de nodige natuurkundige onmogelijkheden - zie mijn post over het Corioliseffect over het lopen op een draaiende hijskraan. Er stort een Venetiaanse palazzo keurig in cadans met de actie in elkaar. Ook zijn er weer de near-misses en reddingen op het laatste moment. Die zouden in het echt niet alleen uiterst onwaarschijnlijk zijn, maar ook, áls ze voorkwamen, bij degenen die ze overkwamen een hartstilstand veroorzaken (spoiler: Bond overleeft in deze film ook op het nippertje een hartstilstand).

Maar die wat mij betreft nogal saaie actiescènes worden gecompenseerd door een spannend verhaal en goede dialogen. En Daniel Craig, het moet gezegd worden, is een mooie combinatie van stijl en ruggedness die je van een James Bond verwacht (hij zou alleen bij het pokeren niet zo met fiches moeten gooien - dat wat iets té rugged, het bracht bij ons thuis een onaangename herinnering aan George Lazenby boven). Wat ook heel goed is, zeker vergeleken met de Pierce Brosnan-films, was dat de technische snufjes en futuristische decors weer plaats hadden gemaakt voor oude grandeur en technologie die nét niet kan. Maar er blijven bezwaren, die zwaarder wegen dan die gekke actiescènes.

Ten eerste is het verhaal onevenwichtig. Ze wilden te veel. Na het winnen van het pokeren vraagt de normale plotopbouw om nog één pittige tegenslag voordat Bond zich kan gaan ontspannen met Eva Green. Er komen er nog verschillende, Green gaat dood (wat ook wel weer te verwachten was, gezien het feit dat de moderne Bond geen ongecompliceerde relaties meer mag hebben, maar zich óók niet kan binden) en na al die twists in het laatste uur weten we nog niet eens voor welke organisatie Elite nu eigenlijk het vermogensbeheer deed.

Maar wat me het meeste stoort is dat Bond als een compleet onverantwoordelijke idioot keer op keer zijn leven en dat van anderen op het spel zet. Die hijskraanachtervolging is een goed voorbeeld. Was die achternagezeten jongeman het waard er achteraan de hijskraan in te klimmen? Ik bedoel, als ik een zeer atletische, en vuurgevaarlijke jongeman achternazit en die figuur - misschien moet u dit even tot u door laten dringen - klimt in een hijskraan, dan zou ik toch een moment mijn opties overwegen en bedenken dat er niet achteraan gaan zoniet een veel grotere kans op succes zou bieden (zie hem er maar weer eens uitkomen), dan toch in ieder geval een stuk veiliger zou zijn.

Een poos geleden schreef ik over Erik Hazelhoff Roelfzema. Die zou al die stunts niet hebben uitgehaald. En hij zou zeker ook de Bond-girls niet hebben laten doodgaan.

donderdag 27 december 2007

Actiefilms

Koot en Bie hebben op hun geniale tweede langspeelplaat van het Simplistisch Verbond een dialoog met een poepsporter, die zijn sport hartstochtelijk verdedigt - "alles valt van je af" -, maar die onmiddellijk een voorbehoud maakt ten aanzien van het krachtpoepen - zijn eigen specialisme is het precisiepoepen. Ik ga nu ook zoiets doen, want als ik het verschijnsel film verdedig sluit ik enkele genres vrijwel geheel uit. Horror. Fantasy. Science Fiction. En Actie.

Goede films zijn rustig een paar uur van je leven waard - een paar uur, waarin je als je doorleest misschien 50 bladzijden in Nabokov of Robert Musil zou zijn opgeschoten, maar die wat mij betreft even goed besteed zijn. Goede films doen ook, al geniet je er korter van dan van een boek, als kunst niet onder voor goede boeken. Het is verschrikkelijk moeilijk om een geslaagde film te maken. Je moet een kansrijk idee hebben, en daarna heb je een heleboel mensen nodig die dat samen goed uitvoeren.

Als alles goed uitpakt, krijg je een film die genade vindt in de ogen van de gemiddelde bezoeker van de IMDB. Als je als producent, regisseur, schrijver of acteur meewerkt aan een film, en die film wordt door meer dan 100 gebruikers gemiddeld gehonoreerd met een 6,5 heb je een prestatie van betekenis geleverd: je valt dan in het 60e percentiel van ongeveer 24.000 films (zie hier voor de percentielen en hier voor meer uitleg over wat dit betekent). De kans dat je kind ooit aan zo'n film zal meewerken is vermoedelijk kleiner dan de kans dat ze een goed ontvangen boek schrijft of een tekening maakt die het weblog van Ben haalt.

Mijn voornaamste probleem met het genre van de actiefilm is dat veel actie fysiek onmogelijk of op z'n minst buitengewoon onwaarschijnlijk is. Dat zou nog tot daar aan toe zijn, als ze tenminste maat konden houden. Maar dat zijn ze zo ongeveer sinds de jaren '70 helemaal verleerd. In Dirty Harry zit een adembenemende achtervolging, die natuurlijk zeer onwaarschijnlijk is, maar in een mate die ik kunstzinnig verantwoord vind. Zoals ook alle goede teksten in films buitengewoon onwaarschijnlijk zijn, maar tevens zeer echt lijken.

Dat subtiele verschil is in de hedendaagse actiefilms helemaal verdwenen. Niet alleen wordt aan de lopende band gespot met natuurwetten, er is ook een overkill aan near-misses en reddingen op het laatste moment. Die maakt die films verschrikkelijk voorspelbaar. En als er dan nauwelijks dialoog is om het leuk te houden, kun je inderdaad beter een boek lezen.

dinsdag 25 december 2007

Corioliseffect

Van alle natuurkundige verschijnselen die Karel van het Reve in zijn werk ter sprake heeft gebracht, is het Corioliseffect ongetwijfeld dat waarmee zijn naam het meest zal worden geassocieerd.

Op de recente Karel van het Reve-veiling memoreerde Maarten Biesheuvel hoe hij Karels waardering verwierf door als enige te kunnen uitleggen waarom de rechteroevers van de naar het Noorden stromende rivieren in Siberië steil waren, en de linkeroevers glooiend.

De verklaring (volgens Van het Reve en Bies, die hierin Karl Ernst von Baer en niemand minder dan Albert Einstein volgen) is gestoeld op het Corioliseffect. Dit houdt in dat water (of lucht) dat op het Noordelijk halfrond rechtdoor zou moeten stromen, door de draaiing van de aarde een "afwijking naar rechts" krijgt.

De aarde draait als bekend naar het Oosten. Neem een hoeveelheid water, bijvoorbeeld een meer. Dat water heeft dezelfde snelheid in oostelijke richting als de aarde. Maar nu laten we het water, net als die Siberische rivieren, van Zuid naar Noord stromen. Dan gaat opeens meespelen dat, naarmate je noordelijker komt, de aarde minder snel draait - op de evenaar is de snelheid een 1700 km/u, op de Noordpool 0 km/uur. Maar terwijl de oostwaartse snelheid van de aarde afneemt naarmate je verder naar het Noorden komt, behoudt het noordwaarts stromende water de oostwaartse snelheid die het net daarvoor had. De waterstroom zal daarom naar het Oosten afbuigen (en daarna weer naar het Zuiden etc., zolang het stroomt blijft het draaien). Je ziet dit bijvoorbeeld bij oceaanstromen. Als het water niet af kan buigen, bijvoorbeeld omdat het door een rivierbedding stroomt, kan het Corioliseffect tenminste een verlegging van het centrum van de stroom naar de oostelijke oever veroorzaken.

Het effect is op een rivier maar klein (de zwaartekracht en allerlei turbulenties die door het reliëf worden veroorzaakt zijn veel belangrijker), maar schijnt ver in het Noorden (waar het Corioliseffect het grootst is, u mag zelf bedenken waarom), en in weinig geaccidenteerd terrein, toch groot genoeg te kunnen zijn om bij te dragen aan het sterker uitslijpen van de rechter- dan de linkeroever. (Zie hier; voor een redenering die weinig heel laat van de Wet van Baer en de suggesties van Einstein zie hier. De schrijvers van deze twee artikelen zouden het erover eens zijn dat het Corioliseffect géén rol van betekenis kan spelen bij het vormen van de steile westelijke oevers van de (naar het Zuiden stromende) Dnepr, Don en Volga, zoals Van het Reve wel beweert in Zie ook onder Mozes, p. 20. Maar Van het Reve's main point aldaar, dat deze "wet van Coriolis"...

oneindig veel interessanter en ingenieuzer gevonden [is] dan de op niets berustende, door geen redelijk argument geschraagde Oedipus-theorie van Freud
... blijft daardoor onaangetast.)

Er kunnen maanden voorbijgaan zonder dat je aan het Corioliseffect hoeft te denken. Maar deze keer kon ik er twee avonden later al niet meer omheen. Het doet zich namelijk veel duidelijker dan bij die rivieren voor in een klein draaiend systeem: je kunt alleen over een ronddraaiend draaiplateau (waarvan de snelheid naar het midden toe afneemt om daarna weer toe te nemen) naar de overkant lopen als je de Corioliskrachten compenseert door scheef te hangen in de draairichting.

En wat zien we in de nieuwe James Bond-film, Casino Royale, die we gisteravond keken: Bond loopt over de bovenbalk van de giek van een draaiende hijskraan zonder zijn houding aan te passen. Als je Nadia Comaneci (elke generatie zijn eigen turnster) op een draaiende evenwichtsbalk zou zetten zou ze het hem niet nadoen. Ik weet niet zeker of dit als een goof zou meetellen. Je blijft bezig, met actiefilms. Maar deze fout was waarschijnlijk filmisch te vermijden geweest. En dan zeg ik: los dat even op, OK? Natuurwetten zijn er voor iedereen.

zaterdag 22 december 2007

Lafheid en misrekeningen

De veiling van Karel van het Reve-memorabilia, waaronder de zeilboot de Marius, bij Aioloz, afgelopen donderdagavond, heeft bij ons thuis toch gemengde gevoelens achtergelaten. Zeker, we hebben de drie zaken "gescoord" die we hadden willen hebben - twee zelfs voor lagere bedragen dan we ervoor over zouden hebben gehad. Daarover een andere keer. Maar eerst: wat ging er mis?

Allereerst: er was misschien iets mis met het aanbod. Er zat relatief veel tussen dat weinig meer met Karel te maken had dan dat het in zijn bezit was geweest. Die zaken hadden geen duidelijke relatie met zijn werk - je wist niet eens zeker of hij er zelf veel voor voelde. Je krijgt van iemand een etsje, dus hang je het maar op. Alles wat je daar op een veiling nog voor kunt krijgen is meegenomen. De mensen die op de veiling kwamen om serieus te kopen, wilden dingen ván de meester, geen dingen die door andere bewonderaars aan de meester cadeau waren gedaan.

Dan was er iets met het publiek. Kijk, er is helemaal niets mis met Karel van het Reve-liefhebbers. Sterker nog: in de zaal waren geen mensen die ik niet graag op de koffie zou krijgen. Maar je kunt niet zeggen dat ze het over het algemeen breed laten hangen. Hoewel iedereen allang wist dat zijn geld goed besteed zou zijn - daar waren de aanmoedigingen van de veilingmeester niet eens voor nodig - was het blijkbaar een te grote omschakeling om dan ook maar gewoon te gaan meebieden.

Door het tegenvallende aanbod en het moeilijke publiek verliep het bieden naar mijn mening nogal lauw. Maar er waren ook twee gênante momenten die om een diepere analyse vragen.

Het briefpapier

Het eerste gênante moment betrof nummer 45, in de catalogus zo aangekondigd:

44
Briefpapier
. Vel lichtblauw gewolkt bedrukt eigen briefpapier met briefhoofd “Gerard van het Reve Jr.” en “Amsterdam Z. Jozef Israëlskade 116-1” (22,2 x 28,8 cm.). Met bedrukte enveloppe “Amsterdam Z. Jozef Israëlskade 116-1” (zie achtergrond van deze beschrijving)
Enkel vel van nooit eerder aangetroffen briefpapier van ‘Schilderskade 66’, door Karel en Gerard op de Grafische School gemaakt

45
Idem.
Identiek, maar met briefhoofd “Karel van het Reve” en bijbehorende enveloppe
Hier had de organisatie een lelijke fout gemaakt door de nummers 44 en 45 niet in omgekeerde volgorde te beschrijven: eerst Vel lichtblauw gewolkt bedrukt eigen briefpapier met briefhoofd “Karel van het Reve”, en dan pas onder nummer 45 de jongere broer: Identiek, maar met briefhoofd “Gerard J. van het Reve Jr.”. Als Gerard dan meer had opgebracht dan Karel, was het toch minder pijnlijk geweest - je kunt immers het bieden op het eerdere nummer niet meer heropenen voor de spijtoptanten.

Maar hoe ging het nu? Gerards briefpapier werd ingezet op 100 euro en ging weg voor 145. Vervolgens werd Karels briefpapier werd ingezet op 40 euro, wat natuurlijk niet netjes was op deze avond. Maar de inschatting van de veilingmeester was correct. Karel mag dan een groter aantal oprechte liefhebbers hebben dan Gerard, verzamelaars zijn die liefhebbers niet. Dus ontmoette de enige bieder in de zaal die wel wilde nauwelijks weerstand en kon hij het papier van Karel voor 85 euro het zijne noemen. (Wie de precieze bedragen weet: be my guest, de mogelijkheid commentaar te geven is er niet voor niets!)

De gang van zaken leidde tot enig gemor in de zaal. "Het is een Karel-avond," moet zoon David, voor in de zaal, hebben gezegd. "Schande!" riep mijn vrouw, achter in de zaal. Instemmend gemompel was hun deel. Maar dat hielp natuurlijk niet. Wat ik had moeten doen, was "150 euro!" roepen. Dat was stoer geweest, en mijn avond had niet meer stuk gekund, of dat bod nu had gewonnen of niet.

Het op een na beste was geweest: gewoon meebieden. Het moet gezegd worden: mijn vrouw zei tegen me "Meebieden! Kan jou het schelen!" Maar ik heb geleden aan de algemene verlamming die in de zaal heerste. "Daar kwamen we niet voor. En wat moet ik met dat papier," zei ik laf.

De Marius

Het tweede gênante moment was de veiling van de Marius. Dat er in de zaal slechts één bieder was, die slechts 1200 euro hoefde uit te geven - dat was pijnlijk voor iedereen die Van het Reve en zijn Verzameld Werk een warm hart toedraagt. De aanwezigen hebben zichzelf hier minder te verwijten dan in de zaak met het briefpapier. Neem mij nu: ik kan niet zeilen en heb helemaal geen tijd voor een boot. Mijn vrouw wordt al zeeziek als ze ernaar kijkt. Als ik voor het goede doel zou hebben meegeboden en hem per ongeluk had gewonnen, had ik niet geweten wat ik ermee zou moeten. Dat zal voor de meeste aanwezigen hebben gegolden.

Wat ging híer dan mis?

Maak een Venn-diagram, u weet wel, twee ovalen die allebei voor een "verzameling" staan. De eerste verzameling is die van de liefhebbers van Karel van het Reve. De tweede, die de eerste overlapt, zijn alle zeilers die de aanschaf van een tweedehands kajuitjachtje, als de kans zich voordeed, in overweging zouden nemen. Hoeveel leden van die twee verzamelingen zouden er in het overlappende deel staan, zouden tot beide verzamelingen tegelijk behoren? 10? Nee, het moeten er meer zijn. 100? Te veel misschien. 50? Vooruit, 50.

50 mensen dus, van wie er maar één op de veiling aanwezig was, en van wie er maar één een schriftelijk bod had uitgebracht. Waar waren de andere 48?

Het moet allereerst een kwestie van publiciteit zijn geweest - hoeveel mensen wisten van deze veiling? Daarnaast van ongelukkige timing: een doordeweekse decemberavond is waarschijnlijk niet het moment om welke zeilboot dan ook te veilen. Daar komt bij dat de 48 overgebleven kandidaten waarschijnlijk niet allemaal om de hoek wonen. Wij hadden de nodige moeite moeten doen om om 7 uur aan de Leidse Botermarkt te zijn, en dan kwamen we nog uit Amsterdam - hoeveel Friezen zouden dat na een gewone werkdag hebben kunnen halen? En als je echt serieus bent, wil je natuurlijk die boot eerst nog zien. Dat kon tussen 4 en 6 op diezelfde donderdag. Hoeveel mensen in de doelgroep konden in de drukke pre-Kerstmisweek een middag vrij nemen? Dat waren forse misrekeningen.

Maar de misrekeningen kwamen niet alleen van de organisatie. Vanochtend belde mijn vader. Hij was een van die 48 overgebleven kandidaten. Ik wist dat niet - misrekening nummer 1 - ik wist wel dat hij sinds pakweg 1960 liefhebber van Karel is, en dat hij kan zeilen. Maar niet dat hij de Marius wel had willen kopen. 2000 euro zou hij ervoor over hebben gehad zei hij - maar hij dacht dat dat veel te weinig zou zijn (misrekening nummer 2). Bovendien had hij geen gelegenheid om te komen. "Ja maar, wat dacht je van ons - je had ons toch kunnen laten bieden? Verdorie, dan had je hem gehad, of was er tenminste meer geld voor betaald." Misrekening nummer 3: "Ach, jullie hebben het zo druk, en met de kinderen en zo - nee, ik dacht niet dat jullie zouden gaan."

zondag 16 december 2007

Harry S. Truman

In zijn radiopraatje 'Reagan en het zwarte naaigaren' (Luisteraars!, p. 165-167, wie alleen de cd's heeft mist deze), dat handelt over de vraag hoe Ronald Reagan erbij kwam dat de Russen geen woord voor 'vrijheid' kennen, zegt Karel van het Reve onder meer:

Maar ja, wie zelf iets wil zeggen vergist zich al gauw. Ik weet dat uit eigen ervaring.
We stelden al vast dat Van het Reve geen grote fouten maakte, maar hier is wel zo'n voorbeeld van een vergissing (cursivering van mij):
Mijn favoriete president is Harry S. Truman. Alleen die S. al. Iedere zichzelf respecterende Amerikaan heeft zo'n letter tussen zijn voor- en achternaam: John D. Rockefeller, Franklin D. Roosevelt, Richard M. Nixon, Dwight D. Eisenhower, Herbert C. Hoover. Truman wilde dat ook, maar hij had helemaal geen 'middle name'. Toen heeft hij die S. ertussen gezet, zonder dat hij de moeite nam die S. iets te laten betekenen: Simon, Samual, Sheldon of Sidney. Waarom weet ik niet, maar die kale S. neemt mij voor hem in. (Achteraf, p. 214).
Toen ik deze column "live" las, op 7 december 1991 (ik kocht begin jaren '90 elke zaterdag het Parool vanwege VhR - zijn column verscheen weliswaar óm de zaterdag, maar ik was altijd bang dat ik hem misschien vorige week vergeten was te kopen; of misschien hoopte ik dat wel), had ik al een vaag gevoel dat het misschien niet klopte. Maar ik kwam er met de boeken die tot mijn beschikking stonden niet uit. Vorige week las ik echter in de Truman-biografie van David McCullough (New York, 1992) op pagina 37 over Trumans ouders:
In a quandary over a middle name, Mattie and John were undecided whether to honor her father or his. In the end they compromised with the letter S. It could be taken to stand for Solomon or Shipp, but actually stood for nothing, a practice not unknown among the Scotch-Irish, even for first names. The baby's first name was Harry, after his Uncle Harrison. Harry S. Truman he would be.
Goed nieuws en slecht nieuws. Om te beginnen met het slechte nieuws (een andere keer: de beste goed-nieuws-slecht-nieuwsmop): het is onduidelijk hoe Van het Reve erbij komt dat Truman die S. er zelf tussen had gezet. Ik heb noch met mijn beperkte middelen van 1991, noch later (een paar jaar geleden, ik had Achteraf net herlezen maar McCullough nog niet in huis, heb ik uitgebreide Internet-research gedaan in onder meer de Truman Library), ooit een bron gevonden die zegt dat Truman zijn middle initial zelf bedacht heeft. Het geval is even raadselachtig als Reagan's "de Russen hebben geen woord voor 'vrijheid'" waarmee dit stukje begon.

Het goede nieuws is dat Van het Reve's gut feeling over de Amerikaanse presidenten (een onderwerp waar hij voor zover ik weet nooit speciaal studie van heeft gemaakt) helemaal wordt bevestigd door Amerikaanse historici. Truman had bij zijn vertrek in 1953 de laagste approval rating ooit. Hij is nooit een president geweest die tot de verbeelding sprak. Maar hij staat bij mensen die er verstand van hebben wél alweer jaren zevende in de historical rankings. Kennedy daarentegen, door Van het Reve voor een windbuil gehouden ("Voor mij deugen de Kennedy's trouwens geen van allen"), zakt op die lijst gestaag.

zaterdag 15 december 2007

Cherchez la femme

Stel: u heeft gelezen (in Vrij Nederland, enkele maanden geleden) dat kinderen bij het leren fietsen geen "hulpwieltjes" moeten hebben. Want met hulpwieltjes heb je geen noodzaak om te leren evenwicht houden. En om het evenwicht houden draait het. Kan je eenmaal evenwicht houden, dan komt de rest (het je trappend voortbewegen) vanzelf. De ontdekker, een Delftse "professor in de fiets" om Koot en Bie te parafraseren, had zijn oudste twee kinderen nog leren fietsen op een fiets met hulpwieltjes, maar haalde toen hij dit inzicht kreeg niet alleen de hulpwieltjes, maar ook de trappers van de fiets van zijn jongste. Zo had die een soort loopfietsje. Nadat hij in een mum van tijd doorhad hoe hij met beide voetjes van de grond kon uitrijden, zette de professor en trappers er weer op, en het jongetje fietste.

Stel verder: u heeft een zoontje van vier dat een fietsje met hulpwieltjes heeft, en wat hij erop doet lijkt nog absoluut niet op fietsen. Hij gebruikt zijn fietsje als driewieler. Dat schiet niet op.

Wat doet u nu?

(1) U ziet in dat deze ontdekking geniaal is haalt de hulpwieltjes en de trappers van het fietsje van uw kind.

(2) U zegt: wat een flauwekul. Iedereen gebruikt hulpwieltjes. Ja, grappig idee hoor, van die trappers eraf halen, maar als dat echt voor iedereen werkte hadden we allang allemaal op die manier leren fietsen.

(3) Als (1), maar u weet dat de trappers van een fiets halen nog best een lastige operatie is. Vooral van kinderfietsjes, die door hun vreemde proporties nog veel lastiger uit elkaar te halen zijn dan grotemensenfietsen. En mocht er eens een onderdeeltje stukgaan, dan is dat natuurlijk niet te vervangen, want die fietsjes worden ongetwijfeld in China vervaardigd uit speciaal gemaakte onderdelen die nooit bij uw fietsenhandel te vinden zullen zijn. Er is dus een kans dat u de trappers niet meer gemonteerd krijgt. Dus u voelt zich verplicht het aan uw vrouw voor te leggen. U brengt het zo enthousiast als u kunt. Maar u weet het antwoord al.

dinsdag 11 december 2007

Cowboytje en Palestijntje

"Salonblog" Panzerfaust lijkt recentelijk te hebben ontdekt dat Dries van Agt zich tegenwoordig inzet voor de Palestijnse zaak. U kunt hierover meer lezen op Van Agts website. Ergerniswekkend? Jazeker! Toe, lees maar. Lees bijvoorbeeld op de pagina Vraag en antwoord dat zelfmoordaanslagen verfoeilijk zijn, "rechtens en moreel", maar

De dadelijke aanleiding [tot de zelfmoordaanslagen] was een vreselijk incident in Hebron, in 1994. Een Joodse extremist rende daar een moskee binnen en doodde met een vuurwapen 29 in gebed neergeknielde Palestijnen.
Goed, het taalgebruik is potsierlijk, u ergert zich daaraan, ik erger me daaraan. Maar staan er, los van het feit dat die 29 doden zeker niet allemaal in gebed neergeknield zullen zijn blijven zitten tot de Joodse extremist zijn vuurwapen op hen richtte, nu echt onjuistheden op die pagina? Wordt er verhuld, wordt er uitvergroot, wordt er met twee maten gemeten, worden er appels met peren vergeleken? Wis en waarachtig niet.

En toch kan ik niet warmlopen voor de Palestijnse zaak. Ik ben er niet trots op, ik heb waarschijnlijk ongelijk en ik hoop zelfs ongelijk te hebben, maar ik zie de Palestijnen als een zootje ongeregeld dat nooit een beschaafd land zal kunnen opbouwen. Nee, dan de Joden. Ze waren al jaloersmakend goed in kunst en wetenschap en hebben nu ook nog eens laten zien hoe je in een woestijn een modern land opbouwt. Dat daarvoor af en toe een paar Palestijnen moeten verkassen - ach, leuk is anders, maar dat moet dan maar. En als de overgebleven stukjes Gazastrook en Westelijke Jordaanoever te schraal en te dichtbevolkt worden, dan is er nog genoeg ruimte in de omringende Arabische landen.

Waar het erg op lijkt: op de manier waarop de Amerikaanse Indianen in de 19e eeuw het veld hebben moeten ruimen. Een cynicus kan daar nog altijd over zeggen: "Kijk, dat land was dan wel eeuwen van de Indianen, maar wat hebben ze er nou helemaal mee gedaan? Ze zijn zelf trouwens ook geen heiligen - over welke scalpeerders hebben we het eigenlijk? En ze kunnen hun tenten overal opzetten. Hoe dacht u dat Amerika eruit zou zien als de blanken alle Indiaanse rechten gerespecteerd hadden (en de Chinezen er ook niet ingesprongen waren)? Zou u dan nu met evenveel belangstelling de primaries volgen?"

zondag 2 december 2007

Sterrenstelsel

Ben plaatst een fraaie foto op zijn blog, die ik in de beste Internet-traditie even jat en klein hiernaast plak. Ziezo. Het verhaal dat hij erbij schrijft brengt mij terug naar begin jaren '80, toen Carl Sagan zulke berekeningen op ons losliet in de televisieserie Cosmos.

Als ik wordt geconfronteerd met die statistische zekerheid dat er wel érgens hogere levensvormen te vinden zullen zijn, is mijn eerste reactie doorgaans: wat hebben de gelovigen nu nog méér nodig om ernstig aan Gods bestaan te gaan twijfelen. Denken ze echt dat God dat allemaal óók nog eens gemaakt heeft - nog los van de vraag waar Hij zich dan zou moeten ophouden?

Maar de echte awe blijft uit. Ten eerste had ik sinds mijn eerste blootstelling aan astronomische berekeningen al begrepen dat het allemaal weliswaar ontzaglijk groot en veel is, maar dat dat tevens uitsluit dat je er ooit praktisch mee te maken krijgt. De statistische zekerheid dat er elders in het heelal leven is, is interessant, maar maakt me niet echt nederig, want ik zal nooit verantwoording hoeven afleggen tegenover buitenaardse wezens.

Een tweede reden is Vincent Icke, die toen hij nog zijn geweldige columns in de NRC schreef graag chagrijnig mocht reageren op dit soort gevoelens. Het probleem was, volgens Icke, dat mensen die beter moesten weten het vertikten logaritmisch te denken. Astronomische getallen zijn niet onbevattelijk als je ze als overzichtelijke machten van 10 ziet. Je moet accepteren dat je soms in meters, maar evengoed soms ook in nanometers of in fermi's moet rekenen, of in parsecs als het om sterrenstelsels gaat, en dat de ontwikkeling van zo'n sterrenstelsel verloopt in fasen van één à twee miljard jaar. Daar is niets engs aan - en het onderwerp wordt er ook niet minder interessant op.

De door mij gewaardeerde Michael Frayn schijnt pas een poging te hebben ondernomen om onze plaats in de kosmos te begrijpen. Hij schreef een boek dat The human touch heet, ondertitel Our part in the creation of a universe. Ik weet eigenlijk wel zeker dat ik dat boek ga overslaan. Dat we als mensen geboren worden en doodgaan, een klein beetje om ons heen kijkend en een klein beetje terug en vooruit, dat we in die tijd drama's meemaken en hopelijk ook mooie dingen - maar dat dat op een kosmische schaal helemaal, maar dan ook helemaal niets te betekenen heeft, dat is iets waar ik heel goed mee kan leven.

zaterdag 1 december 2007

Plasterk of Karel van het Reve?

De vraag stellen is haar beantwoorden, zult u misschien zeggen. Maar als u wilt weten waarom: lees de tweede alinea van de column "Derwaarts" in Plasterks bundel Leven uit het lab. Wie het boek toevallig niet in huis heeft, kan deze column hier lezen. (Scroll omlaag naar het commentaar van 28 oktober 2007 om 15:13. Het weblog Hoeiboei is een merkwaardig fenomeen. Ik denk niet dat ze toestemming van Plasterk of diens uitgever hebben om zo uitbundig te citeren, maar doe er uw voordeel mee.) Dit is de column die Plasterk voordroeg op de Karel van het Reve-avond waarover ik eerder schreef (zie hier en hier).

Pak nu de betreffende column "Kalf" in Achteraf erbij. Wie het boek toevallig niet in huis heeft, moet het eigenlijk nu gaan kopen. Liefst bij een echte boekhandel, maar als u daar niet in de buurt woont of als het 's avonds laat is desnoods hier.

Mijn vraag aan u, en aan Plasterk: waar spreekt Van het Reve over de biologie? Het lijkt een technicality, alsof ik VhR wil vrijpleiten op een vormfout van Plasterk. Maar zo flauw ben ik niet. "Kalf" gaat niet over biologie, maar over natuurfilms.

Het is geen toeval dat Van het Reve geen bioloog ter sprake brengt. De discrepantie tussen wetenschappelijke inzichten en de manier waarop leken die ter sprake brengen is een rode draad in zijn werk. De natuurfilms bieden daar een mooi voorbeeld van. Biologen constateren dat er een natuurlijk evenwicht bestaat als dieren elkaar opeten. Natuurfilmcommentatoren doen iets heel anders. De wreedheid van de natuur zit ze dwars. Ze willen ze er een zin in zien, en die vinden ze in dat natuurlijke evenwicht. Zoals gelovigen proberen iets zinvols in natuurrampen en oorlogsgeweld te zien - en helaas niet zulke makkelijke antwoorden vinden.

Voor het missen van het simpele feit dat Kalf geen aanval op een biologish inzicht is, kan ik twee verklaringen bedenken. De eerste is dat Van het Reve, bij al zijn kenmerkende helderheid, niet de moeite neemt alles uit te spellen. Als hij over de fatwa op Salmon Rushdie spreekt, zegt hij niet dat hij tegen moord is, maar gaat hij in op het interessante aspect van de wijze van uitbetaling aan een eventuele moordenaar. Ik vind dat plezierig. Maar aan een onwelwillende lezer geeft hij zo eindeloos veel ammunitie. Hij zou het in "Kalf" over de mening van biologen kunnen hebben, zoals hij de fatwa op Rushie ook zou kunnen goedkeuren.

De tweede verklaring is die onwelwillendheid van vele lezers. Het gelijk van Van het Reve is blijkbaar zo gekmakend dat lezers niets liever willen dan fouten ontdekken. Ooit las ik, een week nadat Van het Reve in Vrij Nederland in een stuk over Nabokov had geschreven dat iets van de slechtheid van Humbert Humbert op Nabokov afstraalt, een ingezonden brief in hetzelfde blad. De schrijver begon met te verklaren dat het zo gekmakend was dat Karel van het Reve nooit fouten leek te maken, maar dat hij er nu toch een had gevonden. VhR had zich namelijk schuldig gemaakt aan het gelijkstellen van de schrijver aan een personage, en dat mag natuurlijk niet. Het zal duidelijk zijn dat de ingezonden briefschrijver ongelijk had, want Van het Reve had immers niet meer gezegd dan dat iets van die slechtheid op Nabokov afstraalt, zoals de zeevaartkennis van de kapitein in Joseph Conrads Typhoon op Conrad afstraalt (analogie is van mij, VhR had vast iets leukers gevonden). Maar de drang om hem op een fout te betrappen is blijkbaar enorm.

Maakte Van het Reve dan echt nooit fouten? Jawel, kleine fouten. Fouten in namen, dateringen, citaten, vindplaatsen. Betrekkelijk veel zelfs. Bij de publicatie van zijn Geschiedenis van de Russische Literatuur loofde hij een tientje uit aan iedereen die als eerste zo'n fout vond. Hij heeft naar eigen zeggen een drieduizend gulden uitgekeerd. (Overigens denk ik niet dat enige andere schrijver van een boek van 500 bladzijden boordevol historische feiten de Pepsi Challenge aan zou durven.)

Maar hij maakte geen grote fouten, geen beoordelingsfouten, geen fouten van het soort dat Plasterk en vele anderen denken te hebben ontdekt. Hoe kan dat? Misschien sprak hij zich niet uit over zaken die zo ingewikkeld zijn dat de kans op fouten te groot is. Een aanwijzing daarvoor is dat hij zich op een moment niet meer uitspreekt over de toekomst van Rusland, op het moment dat andere pundits over elkaar heen buitelden met hun prognoses. Maar belangrijker is dat hij erg goed nadacht voordat hij stelling nam. Een gewoonte die maar heel weinig beoefend wordt.

(Voor de volledigheid: uit VhR's kritiek op de evolutietheorie blijkt niet dat hij die theorie niet begreep. Overtuig uzelf hiervan door "Een dag uit het leven van de Reuzenkoeskoes" te lezen, in de gelijknamige bundel of in het bij de betere boekhandel nog goed verkrijgbare Een grote bruine envelop, pagina 54 t/m 69. Goed lezen. En meedenken.)

maandag 26 november 2007

Dat viel reuze mee!

Dat viel reuze mee, de Karel van het Reve-avond. Als ik heel eerlijk ben moet ik wel zeggen dat ik me meer op mijn gemak gevoeld zou hebben als ook mijn vrouw erbij was geweest - zij zou ongetwijfeld als enige "Bravo!" hebben geroepen na het optreden van Emmy Verhey en ik vind dat altijd weer gênant, maar zonder haar is het maar alleen. Maar gek genoeg heb ik geen moment overwogen haar mee te vragen en voor de kinderen eens op een doordeweekse dag de oppas te laten komen - Karel van het Reve-feestjes zijn mijn feestjes.

De avond werd plezierig aan elkaar gepraat door Theodor Holman en op Wouter van Oorschot na hielden de sprekers het verder kort en in stijl. Ook Ronald Plasterk, die helaas de fout maakte een oude column van hemzelf voor te lezen waarin hij KvhR op een foutje wilde wijzen, wat niet overtuigde. (Het gaat om een vermeende fout in "Kalf" op bladzijde 394 van Achteraf - níet column 394, meneer Plasterk, dat boek bevat wel 400 bladzijden, maar geen 400 columns, zoiets zie je toch! - ik kom hier graag binnenkort op terug.)

Ik ben er ook nog niet helemaal uit of het nu verstandig was van de minister om die column voor te lezen. Ja, daarmee liet hij merken dat hij écht al jaren liefhebber is, en dat deze avond geen verplicht nummer voor hem was. Maar nee, het was geen goede column, en hij was zelfs extra ongelukkig, omdat hij begon met de mededeling dat Gerrit Komrij wat hem betreft de beste columnist was, gevolgd door Tamar en Karel van het Reve. Daarvoor verontschuldigde hij zich weer meermalen, zeggend dat hij er nu misschien anders over dacht, wat zijn zaak niet beter maakte. De gemiddelde aanwezige in de zaal was ouder dan de minister, en wekte niet de indruk ooit een andere columnist beter dan Karel te hebben gevonden. Stond de minister onverwachts toch nog als windvaan te kijk.

Wat ik weer mooi vond, was wat Plasterk vertelde over het gedicht van Goethe dat hij op de begrafenis van Jan Wolkers voorlas: dat had hij uit de laatste Achteraf van VhR gelicht. Hij had die ene regel erg mooi gevonden en de rest erbij gegoogeld. Zo hebben vele VhR-liefhebbers al jaren hun "corpus" opgebouwd - maar dan zonder Google natuurlijk.

Maar het onbetwiste hoogtepunt van de avond was dus Emmy Verhey, die de chaconne uit de 2e partita van Bach speelde. Daarna ontfutselde Holman haar nog het geheim dat zij degene was die Sacharovs manuscript (in haar vioolkist) had meegesmokkeld. Zonder opscheppen: dat had ik combinerend en deducerend al jaren geleden bedacht, maar het was leuk het van haarzelf te horen.

En het forum dan, waar ik zo tegenop zag? Nou, dat was goed gepland - na de pauze. Ik had het belangrijkste gezien en gehoord en ben tijdens de pauze vertrokken, niet echter dan nadat ik mijn cd's in ontvangst had genomen en me als belangstellende had ingeschreven voor een op handen zijnde veiling van boeken uit KvhR's bibliotheek ten bate van het Verzameld Werk. Ik wil gaan bieden op een boek met opdracht van Andrej Amalrik. "Just how obscene an amount of cash are we talking about here? Profane or really offensive?" "Really offensive."

zaterdag 24 november 2007

Karel van het Reve-avond: heengaan of niet?

De avond nadert met rasse schreden, en ik ben als vrijwilliger van het Verzameld-Werk-van-Karel-van-het-Reve-project uitgenodigd erbij te zijn - anders zou ik het wel weer gemist hebben. Maar op 26 november, aanstaande maandag dus, zal het luisterboek Karel van het Reve leest Luisteraars! worden aangeboden aan Ronald Plasterk, die, lezen we in het persbericht een "verklaard liefhebber van Karel van het Reve" is. Dat verbaast me niets en het doet hem alleen maar in mijn aanzien stijgen - hij was al de eerste minister sinds Joop den Uyl die ik geheel vertrouw. Tot zover geen probleem.

Maar wat lees ik verder in het persbericht?

Publicisten Bas Heijne, Paul Cliteur en Xandra Schutte spreken een column uit, en gaan met elkaar in debat.
Aargh. Hoe gaan we dit uitzitten? Laten dit nu net drie mensen zijn van wie ik NOOIT een stukje heb weten uit te lezen, al heb ik het met Bas Heijne verschillende keren geprobeerd. Goeie jongen lijkt me, beetje warrig, zou zich aan het advies van KvhR uit Het raadsel der onleesbaarheid moeten houden: als hij moeite heeft met het schrijven van leesbare zinnen, kan hij toch tenminste trachten onleesbare zinnen te schrappen?

Mijn allesoverheersende angst is echter dat de Islam ter sprake wordt gebracht, een onderwerp waarover KvhR nooit uitspraken heeft gedaan (behalve dan dat die Godsdienst zich door het ontbreken van bekeringsijver gunstig onderscheidt van het Christendom). Ik ben zo bang dat de discussie zal vervallen in een welles-nietes over wat VhR zou hebben gezegd over Ayaan, Theo van Gogh en de cartoonrellen, dat ik nauwelijks durf te gaan. Ik erger me bij voorbaat mateloos aan de onnozelheid van de forumleden, voor een zaal vol echte kenners. Die laatsten weten natuurlijk dat je bij de meester, net als bij Mozart, op een zeer aangename voorspelbaarheid kon rekenen, maar ook op een nog veel aangenamere onvoorspelbaarheid. Hij is er niet meer en we zullen nooit weten hoe hij over tal van belangrijke en minder belangrijke dingen dacht. Daar moeten we maar mee leven.

Vooruit, laat ik maar gaan. Ik heb geen Simon Carmiggelt aan wie ik mijn dilemma kan voorleggen. Maar die mensen in de zaal, daar kan ik wel mee praten. Koop die cd's, al heeft u Luisteraars! al drie keer van kaft tot kaft uitgelezen. Voor 17,50 euro heeft u de stem erbij. Jongere luisteraars kunnen er ongetwijfeld hun mp3-speler mee vullen. Vaders en moeders houden ze in de auto, zodat ze aan het broeikaseffect kunnen bijdragen en er toch gelouterd uitkomen. Wel even voor Sinterklaas zo'n dvd-speler met een paar van die schermpjes voor aan de hoofdsteunen regelen, en The Princess Bride voor de kinderen erbij kopen. Anders zit je op de langere einden met de feestdagen toch weer kinderliedjes te luisteren.

zaterdag 17 november 2007

Zweepslagen

Al twee dagen kan ik het verhaal over dit arme kind maar niet uit mijn hoofd zetten. Een meisje wordt veertien keer verkracht. Zeven van de verkrachters worden tot gevangenisstraffen van één tot vijf jaar veroordeeld. Maar een flinke meerderheid van de wereldbevolking acht verkrachte vrouwen schuldig aan het geven van aanleiding. Zo ook in Saoedi-Arabië, waar dit gebeurde. Daar werd het de rechter wel heel makkelijk gemaakt, want dit meisje had zich niet gehouden aan een wet die ongetwijfeld goed bedoeld is, namelijk om te voorkomen dat mannen zich, door het dolle van seksuele nood, aan alleenstaande vrouwen zullen vergrijpen: ze bevond zich op het moment dat ze werd overmeesterd in de auto van een niet-verwante man. Met een pervers gevoel van rechtvaardigheid werd zij veroordeeld tot negentig zweepslagen.

Ik heb de afgelopen twee dagen met andere ogen naar mijn dochtertje van acht gekeken. Ze is veilig natuurlijk, hier, bij ons. Ik ben niet echt bang dat ze ooit zulke erge dingen zal meemaken. Maar normaliter heb je allemaal mechanismen om naar nieuws weg te drukken. Dat is menselijk, het leven gaat door en niemand is erbij gebaat als jij je door het leed van anderen laat deprimeren. Zolang je niet vlak voor het naar bed gaan naar het nieuws kijkt hoef je er geen slapeloze nachten van te hebben. Die mechanismen lijken nu gedeeltelijk uitgeschakeld.

Als ik mijn dochtertje zie denk ik altijd: ik wil dat ze gelukkig is. En dat ze nooit pijn heeft. En dan komen sinds twee dagen steeds die zweepslagen in beeld. Niet eens het feit dat dat meisje in Saoedi-Arabië nog eens gestraft wordt na wat haar is overkomen. Dat kan ik met de nodige moeite nog wegrationaliseren (niet goedpraten, natuurlijk): "Barbaren nu eenmaal, hè? Zo gaat dat daar." Maar juist die zweepslagen. Die blijven.

Mijn dochtertje had pas op school bij het spelen een elastiekje tegen haar wang gekregen. Bloed, klein blutsje. Mijn vrouw en ik in paniek: gaat dit over? Geneest dit echt helemaal?

Ik weet niet wat voor een zweep ze in Saoedi-Arabië gebruiken (in het oude Rusland werd de knoet gebruikt, een zweep waarvan je niet meer dan dertig slagen overleefde), hoe hard ze slaan, waar ze slaan, of het op de blote huid is. Maar negentig. Je blijft littekens hebben, je blijft het je leven lang voelen, dat kan niet anders.

De straf is nog niet uitgevoerd, maar de vooruitzichten zijn weinig hoopvol. De eerste verrassing in het proces is de uitkomst van het hoger beroep, dat blijkbaar in beide zaken tegelijk heeft gediend: de verkrachters zagen hun straffen verdubbeld (uitstekend natuurlijk, al staat het qua signaalwerking nog steeds 1-0 voor Iran), maar het meisje kreeg meer dan dat: een half jaar gevangenis en tweehonderd (200) zweepslagen. De rechter was namelijk boos dat ze de zaak naar buiten had gebracht, en de wijsheid van het Saoedische recht in twijfel had getrokken.

maandag 12 november 2007

Rechten zonder plichten

Het is alweer een hele tijd geleden dat een Amerikaanse president de mensen durfde voor te houden dat ze niet moesten vragen wat Amerika voor hen kon doen, maar wat zij voor Amerika konden doen. You've got to hand it to the man, wat je verder ook op hem tegen kan hebben (en dat is nog veel meer dan ik al dacht, de lectuur van Dallek is fascinerend). Zo'n positieve manier om erop te wijzen dat mensen niet alleen rechten maar ook plichten hebben is daarvoor of daarna niet meer vertoond. En in Nederland zijn we er wel erg ver van afgedwaald. Ondanks de terugkeer van de normen en waarden is het nog steeds normaal dat politici, van welke signatuur ook, de burger op zijn slachtofferschap wijzen, en stemmen hopen te winnen door te beloven aan die misstand een eind te maken.

Terwijl het best uit te leggen is. Als jij ergens recht op hebt, betekent dat dat iemand anders iets voor je moet doen. Opstaan in de tram. Belasting betalen. Stoppen met vieze uitlaatgassen uitstoten. Die mensen die die dingen voor je doen, hebben allemaal plichten. Misschien heb jij dus ook wel een paar plichten, slapjanus! Dus niet gaan jammeren als je eens iets moet. Sterker nog, wees er trots op dat je ook niet altijd maar aan de rechten-kant staat. Wees stoer, betaal belasting. Maar geen politicus zegt dat. (Al denk ik, eerlijk is eerlijk, dat Plasterk het zou kunnen, en Rouvoet ook. Maar hun adviseurs zullen het hun dringend afraden.)

In de Sint-Maartenvieringen zit een patroon, de laatste jaren. Zelden werd het wel-rechten-geen-plichtenmotto zo cynisch nageleefd. Grote meutes kinderen doen hun rondes zonder lampion (die moet je kopen of maken, maar dat is voor deze kleine slachtoffers uiteraard te veel gevraagd), zonder liedjes te zingen, zonder ook maar de illusie te geven dat het ze om de gezelligheid te doen is. "Heb je geen snoep?" krijg je te horen als je doosjes rozijnen of mandarijntjes geeft. "M'n zusje moet ook," als je maar één mandarijntje geeft.

Voor de zekerheid, dit zijn niet alleen Marokkaantjes, die misschien toevallig te weinig zijn voorgelicht over hun kant van de vergelijking, Sint-Maarten-wise. Hoewel... Laat ik iets anders vertellen. Dit speelde toen we nog in een buurt woonden waar wij zo ongeveer de enige autochtonen waren. Marokkaans meisje komt aan de deur, vraagt of ik een bijdrage wil geven voor de moslims in Bosnië. Waarom niet, want de moslims in Bosnië hadden het moeilijk toen. Of eigenlijk, waarom wel, want een week geleden was datzelfde meisje ook al aan de deur, en ook toen was ze haar lijstje en envelopje van school vergeten. Met de nodige moeite overtuig ik haar daarvan. Vraagt het meisje: "Kent u misschien meer Nederlanders hier in de buurt?" Want de Marokkaanse geloofsgenoten gaven niet zo gul. Ik kan veel hebben, maar als ik in mijn eigen land als een naïeve sukkel wordt beschouwd, voel ik me ook wel een beetje slachtoffer.

zondag 11 november 2007

JFK en de kanonnen van augustus

Toen ik 18 werd kreeg ik van mijn vader drie boeken cadeau: The Old Man and the Sea van Ernest Hemingway, Opperlandse Taal en Letterkunde van Battus en Barbara Tuchman's The Guns of August. "Een vreemde combinatie," moet de verkoper van boekhandel Michon in Enschede tegen hem gezegd hebben. "Het zijn alledrie klassiekers," antwoordde mijn vader.

(Twee vragen die buiten dit stukje vallen werpen zich onmiddellijk op: (1) zouden er in andere branches dan de boekerij even bemoeizuchtige verkopers zijn? Die vraag kan ik onmogelijk beantwoorden, omdat ik zelden in andere winkels kom. Ja, in de supermarkt, maar daar gedragen de meisjes zich keurig, welke uitzinnige combinaties je ook op de band zet. En (2): wat is er geworden van Boekhandel Michon? Antwoord: dat is nu Yogacentrum Michon. The writing was on the wall, toen al, begin jaren '80, met etalages gewijd aan Fritjof Capra en De Dansende Woe-Li Meesters, maar jammer is het wel.)

Hoe is het met die drie boeken gegaan? The Old Man and the Sea heb ik gelezen, nooit herlezen, maar er zijn fragmenten blijven hangen. De Opperlandse Taal en Letterkunde heb ik criss-cross helemaal uitgelezen, en vele stukken meermaals. Helaas heb ik het ooit uitgeleend aan een Russische vriend met een geweldig gevoel voor de Nederlandse taal - die vriend heb ik voor het laatst gezien toen ik op 9 januari 1997 trouwde en het leek me toen geen goed moment het boek terug te vragen. Maar, Sacha Rousanovski, als je jezelf googelt: mail me! Een kwijtgeraakt boek koop ik niet opnieuw. Wel kocht ik onlangs Opperlans! maar dat heeft voor mij niet de magie die Opperlandse Taal- en Letterkunde had.

Maar dan The Guns of August. Het gaat over de aanloop tot en het begin van de Eerste Wereldoorlog, wanneer een diplomatieke rel door een complex van bondgenootschappelijke verplichtingen, misplaatst eergevoel en, achteraf gezien, onvoorstelbare beoordelingsfouten uitdraait op de massaslachtingen van de loopgraven.

Ik heb van dat boek ondanks herhaalde pogingen maar enkele tientallen bladzijden gelezen. Voor de duidelijkheid, collega-historici: ik heb niets tegen mevrouw Tuchman of haar opvattingen over geschiedschrijving. Ik ben vóór de geschiedenis als verslag van de beslissingen van grote mannen en de desastreuze gevolgen daarvan, ik ben vóór waardeoordelen en ik vind vooral ook dat je lessen uit de geschiedenis mag trekken - al ben ik de eerste om te erkennen dat dat razend moeilijk is. Maar dit boek heeft me nooit bij de les kunnen houden. Te veel details, te veel clichématige beschrijvingen.

Ik heb lang gedacht dat Tuchman door een stroke of luck ooit die Pulitzer Prize had gewonnen, en dat vervolgens velen haar boek hadden gekocht, en het daarom herdruk na herdruk beleefde, maar dat niemand het ook echt las. Maar nu moet ik op gezag van biograaf Robert Dallek aannemen dat niemand minder dan president Kennedy The Guns of August las, en zijn ministers aanraadde hetzelfde te doen. In het boek zouden twee diplomaten na de Eerste Wereldoorlog tegen elkaar zeggen:

- "How did it all happen?"
- "Ah, if only we knew."
Om te zorgen dat na een eventuele Derde Wereldoorlog de overlevenden wél zouden weten "how this all happened", besloot Kennedy tot het installeren van microfoons en bandrecorders in het Witte Huis.

Ik heb vandaag enkele uren besteed aan het vinden van dat citaat en ik zal er nog enige tijd insteken - op die manier pik ik toch nog wat mee van het boek. Maar eerlijk gezegd heb ik er een hard hoofd in. Ik vraag me zelfs af of Kennedy die hele Guns of August wel gelezen heeft. Het citaat past niet in het boek, maar zou bijvoorbeeld wel uitstekend passen in bijvoorbeeld een televisie-interview met Tuchman uit die tijd. Waarom heeft u dit boek geschreven, mevrouw Tuchman? "Well, after the Great War was over, two diplomats met..." Ik denk eigenlijk dat het zo zit. Tenzij iemand me het citaat aanwijst.

zaterdag 10 november 2007

Circle of Lucas Cranach II


Niet meteen denken: het gaat zeker goed in de vertaalbranche! Wij vinden het nu eenmaal leuk om af en toe eens naar de kijkdag van een veiling te gaan, en dan is het extra spannend om te kijken naar dingen die je zou kúnnen kopen, mits je je prioriteiten bijstelde. Deze weirdie valt niet in die categorie, maar ik vond hem fascinerend genoeg om er langer bij stil te staan. Dit staat in de catalogus van Christies:

The subject 'Christ suffering the Children to come unto Him' is mentioned three times in the records of Elector John Frederick the Magnanimous (1503-1554) who was one of the main patrons of Cranach II and his studio. Various compositions exist depicting the figures, three-quarter-length, with Christ in the middle surrounded by the children and their mothers. The present composition appears to be another variation on this popular subject.
Het is dus geen topstuk. Allereerst komt dit dus slechts uit het atelier van Lucas Cranach de Jongere, is het niet van hemzelf, laat staan van zijn beroemdere vader. En dit was dus blijkbaar een soort lopende-bandwerk, om de keurvorst tevreden te houden. Het is ook onevenwichtig, met die apostelen links en het voorhoofd rechts. Verder hebben wij thuis niets met Jezus, en je kunt hem, dat is de package-deal die je met echte kunst hebt, ook niet wegshoppen.

Maar die meisjesgezichten zijn zo prachtig ontroerend. Vooral dat ene direct rechts van Jezus. Maar ook dat eronder, met die ogen die op ongelijke hoogte lijken te zitten. Is ze een beetje onnozel, of was de schilder niet handig? En dan die blote borst van het meisje rechts op de voorgrond. Hoe haalt ze die tevoorschijn? Was dit zestiende-eeuwse voedingskleding? Maar het meisje links draagt praktisch dezelfde kleren, en er is geen teken dat dat doorschijnstukje open kan. De expert die wij ernaar vroegen denkt dan ook dat dit een schildersfantasie is.

De richtprijs is 20.000 tot 30.000 euro. Maar als u nu ook gaat kijken, en ervoor staand de mindere elementen benadrukt, maar natuurlijk niet weer zo nadrukkelijk dat het opvalt - dan denken anderen misschien "mwah", en kunt u het op 14 november voor minder meenemen.

vrijdag 2 november 2007

Uw kapelaan

Ben Hoogeboom, bekend van het blog Ben liegt nooit! heeft gisteren vriend en vijand verrast met Uw Kapelaan, een project waaraan hij zelf denkt jaren bezig te zullen blijven.

Ben heeft een personage geschapen dat zich, net als de echte Ben deed in Ben liegt nooit!, voorstelt met een rij boektitels - toon mij uw boekenkast en ik zeg u wie u bent - waarvan sommige in de buurt komen van Reve's klassieke Zelf kamperen. Om het compleet te maken heeft ook Bens Blogger-profiel wat aanpassingen moeten ondergaan: de barokcomponisten die er al waren zijn nu aangevuld met "moderne beatmuziek". De Kapelaan schrijft intussen over van alles en nog wat: heiligen, jongerencultuur en, mijn persoonlijke favoriet, de vraag of we met de ruimtetelescoop ons rentmeesterschap op deze aarde verbeuren (het antwoord is nee).

Wat moeilijk zal worden: blijft de Kapelaan ons aanspreken? Hoeveel pastiche kunnen we aan? Koot en Bie lieten niet voor niets hun typetjes na verloop van tijd weer verdwijnen, en met Bens productiviteit zou de vermoeidheid al snel kunnen intreden. De oplossing zal moeten zijn dat de Kapelaan toch nog zoveel redelijkheid meekrijgt dat we ons oprecht op zijn mening gaan verheugen.

Als het Ben gaat lukken zijn alter ego genoeg echte en interessante ideeën mee te geven, lost hij daar misschien een nog grotere moeilijkheid mee op: kan hij het zélf volhouden een rol te blijven spelen? Het lijkt me zwaar voor iemand die zo eerlijk is. We zullen het zien. Maar het maakt niet uit. Als dit project mislukt, zal het een glorieuze mislukking zijn, en gaat Ben hopelijk weer de stukjes schrijven waar we hem van kenden.

maandag 29 oktober 2007

Droom en wetenschap

Afgelopen nacht droomde ik dat ik eindelijk wist waar Jimmy Jazz van The Clash over ging, een liedje dat ik al 27 jaar zeker een keer per week en vaak wekenlang dagelijks in mijn hoofd zing. Het is niet vreemd dat ik het nooit begrepen heb - probeert u er maar eens chocola van te maken. Het is een tekst die het van de muziek moet hebben, en van de voordracht.

Pas toen ik vanochtend om half tien op de fiets naar mijn kantoor zat wist ik zeker dat mijn gedroomde uitleg nergens op sloeg. Daar had ik de research die ik net voor de vorige alinea heb gedaan niet voor nodig.

Waarom zo'n vertrouwen in een droom dat ik hem de eerste uren na het opstaan nog serieus nam?

Allereerst: het gebeurt me wel eens dat ik plotseling een oplossing heb voor een probleem dat me jarenlang heeft beziggehouden. Vaak is dit een probleem op het gebied van songteksten. Dat zingen van mij, al dan niet in mijn hoofd, is eigenlijk op een kinderlijke manier reproduceren, de dichtstbijzijnde bekende woorden nemend, vaak zonder verder dan één couplet te komen. Jimmy Jazz gaat vaak ongemerkt over in de The Guns of Brixton. Als ik me door een toevalligheid eens in zo'n liedje verdiep, begrijp ik het soms ineens wel. En zo'n toevalligheid zóu een droom kunnen zijn.

Verder ben ik niet kinderachtig op het gebied van dromen. Ik heb altijd geloof gehecht aan het verhaal dat August Kekulé, de ontdekker van de ringstructuur van benzeen, die structuur in een droom had gezien. Zolang je maar niet een complete oplossing verwacht, je zou toch tenminste op een idee kunnen komen. Kekulé zal ook niet tijdens zijn droom hebben de bijbehorende berekeningen correct hebben uitgevoerd. Hij zag die ring, en die zette hem op het juiste spoor. (Ik vind nu pas dat het slechts een Halbtraum, een dagdroom was.)

Tenslotte was mijn droom misschien iets meer "lucide" geworden dan mijn dromen normaalgesproken zijn, en dat zou kunnen komen doordat ik gisteravond nog een interessant stuk over slaap had gelezen in de Wetenschapsbijlage van de NRC van afgelopen zaterdag.

Met dat stuk was trouwens iets raars aan de hand. Of eigenlijk met een kadertje in dat stuk over de effecten van slapeloosheid. Daarin werd gerefereerd aan de ervaringen van een martelaar (in de betekenis van: iemand die martelt, in dit geval een bewaker die gevangenen wakker hield door ze verschrikkelijk te schoppen als ze in slaap vielen). Dat roept toch ethische vragen op, lijkt me. Nu ben ik een makkelijke jongen. Je mag van mij alle nuttige informatie gebruiken, zelfs al is de verstrekker er op een weerzinwekkende manier aangekomen. Maar je hebt als onderzoeker toch wat uit te leggen. Ik denk dat de NRC niet zo gauw Josef Mengele zou citeren, als die iets interessants zou hebben ontdekt over erfelijkheid.

vrijdag 26 oktober 2007

Doodstraf

Tot mijn verbazing merk ik dat ik niet meer tegen de doodstraf ben. Nou ja, niet echt meer. "Wie zijn wij, dat we een ander zouden mogen doden," vond ik altijd. Dat is een wat wat Bijbelse verwoording van mijn overtuiging dat wraak nemen fout is, en vooral op iemand die weerloos is geworden - wat hij ook gedaan heeft. De kindermoordenaar is misschien de lowest form of life (mijn voorkeur gaat wat dat betreft overigens uit naar de vrouwenhandelaar, die uit berekening levens verwoest), maar ik heb nooit kunnen meevoelen met de massa die hem in handen krijgt.

Mijn afschuw van groepen die lijken te genieten van hun eigen haat ("All right, let's get some food!" zegt in de verbijsterende documentaire over de Little Rascals Day Care Center case de moeder van een van de vermeende slachtoffers (fantasierijk ventje), nadat ouders en kinderen de vermeende dader die tot twaalf keer levenslang is veroordeeld en gevankelijk wordt weggevoerd voor de laatste keer goed hebben uitgejoeld) - dat was de eigenlijke oorzaak van mijn afkeer van de doodstraf. Want de heksenjagers, de lynchmobs, zijn voor, en ik wil niet dat hun bloeddorstigheid bevredigd wordt.

En ik moet zeggen, ik respecteer dat gevoel bij mezelf. Zou er in Nederland een referendum worden gehouden over herinvoeren van de doodstraf, dan zou ik alleen al om dat gevoel beslist tegen stemmen, want ik huil niet met de wolven mee en als ik mijn kinderen één ding wil meegeven, is het dat.

Maar het klopt natuurlijk niet. Als iemand écht te slecht is om vrij rond te lopen, zijn er maar twee mogelijkheden: levenslang opsluiten of doden. Levenslang opsluiten heeft mijn voorkeur, maar lijkt me in wezen niet minder barbaars dan doden. Ik kan de keus voor doden begrijpen, al blijft het enige écht goede argument tegen de doodstraf, namelijk dat je een onterechte veroordeling niet meer kunt goedmaken, geldig.

Dit alles naar aanleiding van de film Capote. Twee mannen waar je geen enkele sympathie mee hoeft te hebben vermoorden een heel gezin. Ze worden ter dood veroordeeld. Truman Capote (een schitterende rol van Philip Seymour Hoffman), die wil schrijven over de moord, zorgt dat de mannen alsnog een goede advocaat krijgen - om tijd te winnen, want hij heeft nog veel met ze te bespreken. De suggestie in de film is dat ze uiteindelijk opgehangen worden als Capote geen zin meer heeft om het nog langer te rekken. In een briefje schrijft hij dat hij ondanks verwoede pogingen geen nieuwe advocaat heeft kunnen vinden die hen voor het Hooggerechtshof kan bijstaan - maar hij heeft niets gedaan (Capote's genante leugens zijn een rode draad in de film). Hun dood is onontkoombaar, en doet de kijker uiteindelijk niets.

maandag 22 oktober 2007

The Apartment

Als ik behalve naar de Albert Heijn ook even naar de videotheek wil, zeg ik dat meestal tegen mijn vrouw. Dan weet ze dat het drie kwartier kan gaan duren. Als ze me vraagt of ik ook een film mee wil nemen die zij leuk vindt, wordt het langer, want zo'n film moet goed aflopen (en dan écht goed, dat bijvoorbeeld de hoofdpersonen blijven leven is op zich nog niet genoeg) en dan moet ik in de deprimerende afdeling Komedie gaan kijken. Maar daar bleek dus wel mooi de klassieker The Apartment te staan.

Ik had nog even een angstig moment: de film wordt gedragen door Jack Lemmon. En nu weet ik nooit aan wie van de twee uit Some Like it Hot mijn vrouw nu een hekel had: aan Jack Lemmon of aan Tony Curtis. Maar gelukkig bleek dat Tony Curtis te zijn.

The Apartment begint helaas met een schoonheidsfoutje. Lemmon, een verzekeringsdeskundige met een meer dan alleen maar beroepsmatige interesse in statistieken, zegt in de voiceover:

On November 1st, 1959, the population of New York City was 8,042,783. If you laid all these people end to end, figuring an average height of five feet six and a half inches, they would reach from Times Square to the outskirts of Karachi, Pakistan.
Waarom doen ze dat? Denken ze dat niemand dat gaat narekenen? Ik geef toe dat ik hier een beetje moeilijk in ben, maar ik wil dat in films details die met de werkelijkheid kúnnen kloppen, en dat zijn er toch al zo weinig, ook gewoon kloppen. Inwoneraantal x lengte geeft 13.585 km, en ook als je "outskirts" ruim definieert kom je eerder in Bangkok dan in Karachi.

Daar staat tegenover dat de average height nogal hoog gefigured lijkt. De gemiddelde lengte waarmee je in Karachi komt is niet 1,69 maar 1,46 m, en dat is helemaal niet gek als je rekening houdt met kinderen, ouden van dagen en etnische groepen. Het zou me niets verbazen als de juiste lengte inderdaad four feet and seven and a quarter inches was, dat de scenarioschrijver die oorspronkelijk ook had gebruikt, maar iemand (wie?) besliste dat het het robuustere 5'6½" moest worden, omdat dat beter past bij de mensen die op dat moment in beeld zijn, en de kijker ook niet de indruk mag krijgen dat de gemiddelde New Yorker groeigestoord is.

Verder is het een uitstekend gemaakte en zeer onderhoudende film: geestig (Jack Lemmon ís gewoon geweldig, en ik zal hem nu hopelijk ook niet meer met de clown Tony Curtis verwisselen), ontroerend en tot in de verrassende plotwendingen toe prettig voorspelbaar. Een film uit één stuk.

zaterdag 20 oktober 2007

George Orwell en Anthony Powell over kleding

Nog eens Bernard Crick, nu over de ontmoeting van Orwell met Anthony Powell (die we kennen van de romancyclus A Dance to the Music of Time, of in ieder geval van de BBC-serie die daarvan is gemaakt). Het was in de oorlog, en Powell voelde zich overdressed in de blues van zijn regiment (in het Nederlands heet dit enigszins misleidend het "dagelijks tenue"), en ook Orwell was niet op zijn gemak:

'Orwell's first words, spoken with considerable tenseness', Powell recalled 'were "Do your trousers strap under the foot?" ... "Yes." Orwell nodded. "That's the important thing." "Of course." "You agree?" "Naturally." "I used to wear ones that strapped under the boot myself," he said, not without nostalgia. "In Burma. You knew I was in the police there? These straps under the foot give you a feeling like nothing else in life."'
Zeg nu zelf, beste lezer die in de jaren '70 trainingsbroeken droeg - is dit waar of niet? Jazeker is het waar. Helemaal onder de schoen, of onder de voet in de schoen. Beide onweerstaanbaar.

Even warme gevoelens heb ik over mijn uniformbroeken in militaire dienst - niet die van het dagelijks tenue (die prikkelden, en zagen er bovendien goedkoop uit), maar die van het gevechtstenue, dat je gelukkig dagelijks droeg. Geen voetbandjes hadden die, maar elastiekjes om de enkels. Ook ongelooflijk fijn waren de gevechtsjasjes, weer zo'n vreemde benaming, want eigenlijk waren het zwaar katoenen overhemden. Luxeprobleem: trok je het direct aan, of met zo'n lekker legerhemd eronder? Geen burgertenue haalt het erbij.

Andrej Amalrik

Het ging ongeveer zo. Ik stond me vanochtend te scheren. Ik vond dat ik een vrij stugge baard had. Dat terwijl ik me op mijn vaste tijd stond te scheren, en dat ik dat gisteren ook had gedaan (een uur verschil merk je). Misschien omdat ik vannacht per ongeluk de verwarming aan had laten staan (warmte lijkt de baardgroei te bevorderen). Of krijg ik op mijn tweeënveertigste een fatsoenlijke baard?

En toen moest ik aan Andrej Amalrik denken. Die schreef ergens over zijn problemen met scheren in de gevangenis, en merkte daarbij op dat hij geen noemenswaardige baard heeft. Hoe oud was hij toen? En... hoe oud was hij eigenlijk geworden?

Nekotorye fakty:

Zapiski dissidenta (in Nederlandse vertaling verkrijgbaar als Dagboek van een provocateur) is het enige Russische boek dat ik niet één, niet twee, niet drie, maar zeker vier keer heb gelezen.

Een Russische vriendin die mijn stukgelezen pocket leende, gaf die de volgende dag alweer terug - hele nacht doorgelezen. "Hij weet wat vrijheid is", was haar enige commentaar. Misschien vindt u haar een melodramatische Russin, maar dat is ze niet.

Bij ons thuis gevleugelde woorden: "Wat is nu een eitje zonder zout!" (Amalrik krijgt in de gevangenis van Magadan na bovenmenselijke inspanningen het hardgekookte ei waar hij op grond van zijn medische toestand al jaren recht op heeft, maar natuurlijk nooit kreeg; maar in plaats van blij te zijn beklaagt hij zich er luidruchtig over dat hij er geen zout bij krijgt).

En verder: "En ja hoor, de ene wijze uitspraak na de andere!" (Amalrik heeft een kampgenoot, die in de verzamelde werken van Lenin een wijze uitspraak moet vinden - "maar er natuurlijk geen enkele vindt" -, aangeraden de verzamelde werken van Brezjnev te proberen. En ja hoor...).

En dus, net nagezocht: Amalrik werd 42.

Bon, eigenlijk heb ik helemaal geen tijd om te bloggen, we zijn namelijk bezig met onze financiële planning, moet onder meer uitzoeken wat een lijfrentepolis is!

dinsdag 16 oktober 2007

Vijftien minuten

Dat allerlei interessante ideeën alleen in verwaterde, onbegrepen, dom nageprate vorm voortleven, dat weten we, en dat is al erg genoeg. Maar er zijn ook ideeën die door de bedenker niet eens uitgewerkt waren voordat ze als diepe wijsheid gepopulariseerd werden. Een goed voorbeeld zijn de vijftien minuten van Andy Warhol. De uitspraak komt uit een tentoonstellingscatalogus uit 1968 en luidt volledig:

In the future everybody will be world famous for fifteen minutes.
Waarom een kwartier? Wie is "iedereen"? Wanneer ben je wereldberoemd? Hoeveel mensen tegelijk kunnen er wereldberoemd zijn? Hoe werkt het vergeten? Warhol zei maar wat, en dat mag natuurlijk. Maar de napraters zouden beter moeten weten. Ik vind zijn kunst trouwens helemaal niet lelijk.

maandag 15 oktober 2007

The deadliest women in the world with a knife


Op 6 augustus 1985 houdt Karel van het Reve op de Wereldomroep zijn causerie over een Japanse uitvoering van MacBeth, waarin hij over het vechten op het toneel onder meer zegt:

Als Makubesu zijn talrijke krijgslieden zou hebben bevolen om de hele parterre over de kling te jagen zouden ze dat zonder enige aarzeling hebben gedaan. De manier waarop zo'n Japanse acteur een sabel in zijn gordel draagt wekt de indruk dat hij thuis altijd met een sabel rondloopt. Als er gevochten wordt gebeurt dat zeer overtuigend. De doden storten links en rechts ter aarde. (Karel van het Reve, Luisteraars (Amsterdam, 1995) p. 158)
Zo gaat het bij Ran, de King Lear van Kurosawa, toevallig ook in 1985 uitgekomen, ook. Het grootste probleem dat ik altijd met Lear heb gehad, namelijk dat de koning en zijn dochters zo weinig entourage hebben en daardoor wel heel erg toneelfiguren blijven, wordt in Ran volstrekt overtuigend opgelost door de vader en zijn zoons elk een klein leger te geven.

De meeste indruk maakt actrice Mieko Harada, die natuurlijk niet met een sabel rondloopt (die sabels van VhR zou ik zelf trouwens liever zwaarden noemen), maar wel zeer handig haar zwager zijn mes afhandig maakt en het tot bloedens toe tegen zijn keel zet om duidelijk te maken dat er van nu af naar haar geluisterd gaat worden. Er zijn op dat moment al veel doden gevallen, maar vanaf nu is veilig thuis blijven er zeker niet meer bij.

zondag 7 oktober 2007

Vote early and vote often

Dat krijg je als je in het geweldige boek van Robert Caro aan het lezen bent: Johnson is opeens overal.

Een lezer reageert op Hans Ree's stukje Een nieuw schaakpaleis (klikken geeft denk ik alleen het gewenste resultaat als u NRC-abonnee bent en u op de NRC-website hebt aangemeld). Ree laat in dat stukje de uitspraak "Vote early and vote often" vallen, en zegt erbij "om met president Lyndon B. Johnson te spreken". De lezer, Hugo Kijne, merkt op dat dat nu net niet klopt: de uitspraak zou afkomstig zijn van Frank Hague, de corrupte "boss" en burgemeester van Jersey City.

Zoveel precisie ga je meestal niet meer dubbelchecken, je bent geneigd zo'n reageerder op zijn woord te geloven. Maar deze keer zit het me niet lekker: het zou makkelijk nog ouder kunnen zijn, en op zeker moment zowel door Hague als door Johnson half in scherts geciteerd zijn geworden, zoals dit in Amerika nog steeds op elke verkiezingsdag schijnt te gebeuren.

Mijn Oxford Dictionary of Quotations (1999) dateert het advies inderdaad vroeger, en noemt de Zuidelijke politius en vlagontwerper William Porcher Miles als bron, maar dan wel "by proxy": hij zou in 1858 in het House of Representatives hebben gezegd dat hij in een Noordelijke stad spandoeken met de leuze "Vote early and vote often" had gezien. Dat lijkt me gemene laster. En als het dat is, is de uitspraak waarschijnlijk al eerder bekend geweest. Internet-research wijst naar John Van Buren, zoon van president Martin Van Buren. Ergens in de jaren 1840.

Maar nu de vraag: heeft Johnson dit dan tenminste wel eens gezegd? Ik heb maar enkele honderden van de 2700 bladzijden in de drie delen van Caro gelezen. Maar ik denk het eerlijk gezegd niet. Scherts, en halve scherts, pasten niet bij hem.